Alles wat je moet weten over militaire drones
Drones spelen een steeds belangrijkere rol in oorlogsvoering. Maar wat is een drone precies? En hoe voeren legers er oorlog mee?
Op 1 november 1911 werd voor het eerst een bom vanuit een vliegtuig op een vijandelijk doelwit gegooid. Terwijl de Italiaanse luitenant Giulio Gavotti over de Libische nederzetting Ain Zara vloog, leunde hij uit de cockpit, trok met zijn tanden de pin van een handgranaat eruit, en liet deze vallen. De granaat kwam terecht ‘in het kamp van de vijand, met goed resultaat,’ noteerde hij.
Nu, ruim honderd jaar later, voeren onbemande vliegtuigen luchtbombardementen uit. Ze worden op afstand bestuurd door piloten die zich vaak aan de andere kant van de wereld bevinden. We noemen ze ‘drones’. Vanuit militaire bases ver weg observeren de piloten hun vijanden, soms dagen achtereen, voordat ze de opdracht krijgen om een bom te gooien. Wanneer dat gebeurt, kijkt een kamer vol mensen via schermen toe.
Drones kwamen de afgelopen maanden geregeld in het nieuws. Begin dit jaar kwam de Iraanse generaal Qasem Soleimani om bij een Amerikaanse drone-aanval in Bagdad, eind februari brachten Turkse drones het Syrische leger een zware slag toe in Idlib, in september 2019 werd de grootste olieraffinaderij van Saoedi-Arabië aangevallen door drones, en de Nederlandse luchtmacht verwacht deze zomer haar eerste van vier MQ-9 Reaper-drones.
En dit is waarschijnlijk nog maar het begin. Analisten en militairen zijn het erover eens dat drones oorlog blijvend zullen veranderen. Maar wat deze vliegende sluipschutters precies doen en kunnen is niet altijd duidelijk. Daarom vandaag: de acht meest prangende vragen over drones.
Wat is een drone?
Met drones worden meestal ‘onbemande luchtvaartuigen’ bedoeld, ook wel ‘Unmanned Aerial Vehicles’ (UAVs). Onbemande zeevaartuigen (USVs), onbemande onderzeeërs (UUVs) en onbemande grondvoertuigen (UGVs) worden ook drones genoemd, maar vandaag wil ik het over onbemande luchtvoertuigen hebben.
Die (vliegende) drones zijn er in alle soorten en maten. Voor een paar tientjes koop je al een drone in de speelgoedzaak, terwijl sommige drones van het Amerikaanse leger zo groot zijn als een klein passagiersvliegtuig. Je kunt drones gebruiken om droogte te meten, grenzen te bewaken, het coronavirus te bestrijden, of oorlog te voeren.
Dat laatste kan al voor een paar honderd euro. Zo monteerden IS-strijders geregeld bommen op simpele huis-tuin-en-keukendrones die ze vervolgens op hun vijanden afstuurden. Maar in deze explainer beperk ik me tot drones die door moderne legers worden gebruikt. Want zij hebben steeds meer de beschikking over drones, en zetten ze ook steeds vaker in.
Waarom zijn drones zo populair in oorlogsvoering?
Drones zijn een soort beveiligingscamera’s die in de lucht zweven. De meest ontwikkelde versies zijn voorzien van hoogresolutiecamera’s, supersterke datalinks, hypermoderne radars en lasergeleide wapensystemen. Ze kunnen uren, soms wel dagen in de lucht hangen, waar ze van grote hoogte hun doelwit onophoudelijk in de gaten houden.
Die beelden sturen ze vervolgens naar een grondstation waar ze verschijnen op beeldschermen van een dronepiloot, een sensor operator (iemand die de camera’s en sensoren bedient) en wanneer het een gevoelige missie betreft hooggeplaatste militairen en juridische adviseurs. Zij kunnen in alle rust besluiten of, en wanneer, een doelwit onder vuur moet worden genomen.
Dat is heel anders dan hoe een gewone gevechtspiloot te werk gaat. Die vliegt met honderden kilometers per uur over vijandelijk gebied om vervolgens in een fractie van een seconde te beslissen wat te doen. Dankzij drones hoeft dat niet meer. Dankzij drones kunnen militairen het allemaal wat rustiger aan doen. Veilig, van afstand, en een stuk goedkoper.
Van wie zijn die drones?
Drones beleefden hun grote doorbraak na de aanslagen van 11 september 2001 en de daaropvolgende ‘oorlog tegen het terrorisme’. Aanvankelijk gebruikten de VS drones om militaire inlichtingen te verzamelen, maar al snel besloten ze dat het nuttiger was om drones te bewapenen.
Die eerste fase van drone-oorlogvoering werd gedomineerd door de VS, Israël en het Verenigd Koninkrijk. De Amerikanen en de Britten maakten vooral gebruik van Predator- en later Reaper-drones gebouwd door General Atomics. De Israeli’s maakten en gebruikten hun eigen drones.
De Amerikanen verkochten aanvankelijk alleen drones aan NAVO-leden, de Israëliërs deden daar minder moeilijk over. Zo kregen ook de Chinezen de technologie in handen, die vervolgens eigen drones ontwikkelden en doorverkochten. Daarna ging het snel. Inmiddels bezitten en ontwikkelen zoveel landen drones dat we zijn aanbeland in wat ook wel het tweede dronetijdperk wordt genoemd.
Bijna alle landen die gewapende drones produceren, exporteren ze ook, stelt de Amerikaanse denktank New America.* Naast China ontwikkelden ook Iran, Pakistan en Turkije zich de afgelopen jaren tot drone-grootmachten. Turkse bedrijven produceren inmiddels ook de lasergestuurde precisieraketten waarmee ze hun drones bewapenen. Daarmee is Turkije het zesde land ter wereld dat zowel drones als wapens voor drones produceert.*
Wie gebruiken bewapende drones?
Drones zijn niet meer weg te denken van het hedendaagse slagveld. Ze cirkelen constant boven de Zuid-Chinese zee, de straat van Hormuz, en brandhaarden in Oekraïne, Irak, Somalië, Afghanistan, Mali, Libië en Syrië. Ze vallen daarbij ook steeds vaker doelwitten aan. Sinds 2015 hebben de VS, het VK, Azerbeidzjan, Frankrijk, Israël, Pakistan, Saoedi-Arabië, de VAE, Egypte, Nigeria en Turkije allemaal drone-aanvallen uitgevoerd.
Die toename van drones leidt ook tot een enorme groei van het aantal basissen waar drones worden onderhouden en opstijgen. Drones zijn relatief traag en kunnen niet oneindig vliegen, waardoor ze altijd in de nabijheid van een mogelijk doelwit moeten zijn. Medewerkers van het Center for the Study of the Drone telden vorig jaar wereldwijd 236 dronebasissen en testlocaties in 61 landen. Acht landen onderhouden actieve drone-bases buiten hun landsgrenzen, te weten: Frankrijk, Duitsland, Italië, Rusland, de VAE, het VK, Turkije en de VS.
De VS gaat hierin het verst. Alleen al in Afrika bezitten ze minimaal 29 drone-basissen in vijftien landen.* Om altijd en overal verzekerd te zijn van een goede verbinding tussen satellieten, drones en een grondstation in de VS bouwden ze een groot doorgeefstation voor satellietcommunicatie in het Duitse Ramstein. Dit netwerk stelt hen in staat om vanuit de VS potentiële vijanden altijd en overal te volgen en zo nodig te doden.
Mogen landen zomaar drones gebruiken?
Er bestaan geen specifieke wapenverdragen die het gebruik van bewapende drones begrenzen. Daardoor zijn landen aangewezen op internationale juridische kaders voor het gebruik van geweld en nationale wetgeving, die ze vaak ruimhartig interpreteren.
Zo houden de Amerikanen zogenaamde ‘dodenlijsten’ bij, waarop personen staan die een bedreiging zouden vormen voor de VS en zonder fatsoenlijke rechtsgang worden gedood. Ook voeren de VS al jaren drone-aanvallen uit in landen waar ze officieel niet mee in oorlog zijn, zoals Jemen, Pakistan en Somalië. Dit kan dankzij een controversiële wet die het Amerikaanse Congres kort na de aanslagen op het WTC goedkeurde: de ‘Authorization for Use of Military Force (AUMF)’. Sindsdien voert de VS een ‘oorlog tegen terrorisme’ waarbij ze overal ter wereld jacht maken op vijanden.
Dat leidt tot veel kritiek. Zo hebben aanvallen veel weg van standrechtelijke executies en zelfs oorlogsmisdaden, schrijft Amnesty International.* Onafhankelijke onderzoeksgroepen roepen al jaren dat er veel vaker onschuldige burgers omkomen bij drone-aanvallen dan de VS beweert.
Met de groei van het aantal landen dat bewapende drones bezit, neemt ook het aantal misstanden toe. Zo hebben ook Pakistan, Irak, Nigeria en Turkije militante opstandelingen binnen hun grenzen gedood zonder tussenkomst van een rechter. * Turkije voert de laatste jaren steeds meer drone-aanvallen uit tegen Koerdische milities in eigen land, Syrië en Noord-Irak. Daarbij kwamen honderden burgers om. *
De Verenigde Arabische Emiraten zouden in augustus nog een ‘double tap’-aanval hebben uitgevoerd in Libië – waarbij een drone kort na een aanval nog een keer toeslaat om mensen uit te schakelen die op de eerste aanval zijn afgekomen. Hierbij zouden 45 doden zijn gevallen, onder wie gasten van een nabijgelegen bruiloft die waren toegesneld om te helpen.*
Hoe nauwkeurig zijn drone-aanvallen?
Op basis van het kleine beetje informatie wat soms uitlekt, schatten onderzoekers dat ongeveer tien tot twintig procent van de slachtoffers die vallen bij Amerikaanse drone-aanvallen in de ‘oorlog tegen het terrorisme’ burgers zijn. Die schattingen worden nog eens bemoeilijkt omdat er geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen burgers en strijders.
Dat het relatief vaak misgaat komt onder meer omdat een doelwit vaak niet wordt gekozen na bevestiging van de identiteit van de persoon die de Amerikanen uit de weg willen ruimen, maar op basis van verdacht gedrag. Iemand die zich op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevindt, loopt daarmee het risico doelwit te worden. Soms worden aanvallen uitgevoerd op basis van informatie die de telefoon van een beoogd doelwit uitstraalt, zonder dat met zekerheid is vastgesteld dat het doelwit die telefoon op dat moment zelf bij zich draagt.
Veel kritiek richt zich ook op de manier waarop informatie over mogelijke doelwitten wordt verzameld. Zo bleek in 2015 uit gelekte documenten dat een geheim Amerikaans programma metadata had gebruikt om verdachte personen in Pakistan te identificeren. Bovenaan de lijst stond een bekende journalist van Al-Jazeera die geregeld met leden van de Taliban belde en naar hen toe reisde, en daardoor automatisch als verdachte werd aangemerkt.*
Hoewel droneaanvallen dus lang niet zo precies zijn als militairen claimen, neemt het aantal luchtaanvallen onder president Trump toe, stellen experts. Vorig jaar kwamen bij luchtaanvallen door de coalitie in Afghanistan zevenhonderd burgers om en vielen 345 gewonden, volgens de United Nations Assistance Mission in Afghanistan. * Dat is het hoogste aantal burgerslachtoffers sinds 2009, het jaar waarin dat voor het eerst werd bijgehouden.
En dat is alleen nog maar het aantal burgerslachtoffers dat de onderzoekers konden bevestigen. De coalitie die in Afghanistan vecht is niet open over wat ze doen en hoeveel mensen daarbij omkomen, laat staan of dit burgers zijn. In maart vorig jaar nog tekende de Amerikaanse president Trump een decreet dat bepaalt dat Amerika het aantal burgerdoden bij drone-aanvallen niet publiek hoeft te maken.
Wat kun je doen tegen droneaanvallen?
Drones worden tot nu toe vooral ingezet tegen niet-statelijke groepen, die niet beschikken over geavanceerd luchtafweergeschut. Zij kunnen vaak niet veel anders doen dan proberen niet op te vallen. Tegen moderne legers zijn drones wél kwetsbaar. Iran schoot vorig jaar nog een Amerikaanse drone neer boven de straat van Hormuz, in Libië worden geregeld Turkse drones en VAE-drones van Chinese makelij neergeschoten en ook Jemenitische Houthi’s melden geregeld voltreffers.
Drones hebben nog een zwakke plek: de communicatie met de thuisbasis. Als die wordt verstoord of overgenomen, is de piloot de drone kwijt. Zo wisten Iraanse hackers in 2011 een RQ-170 Sentinel drone van de CIA over te nemen. Ze pasten de gps-coördinaten in de drone aan, en stuurden hem naar een landingsbaan in Iran. De Iraniërs haalden de machine vervolgens uit elkaar om beter te weten hoe deze werkt.*
Wanneer een drone wordt ingezet in een oorlog waarin ook een modern leger vecht, vindt daarom vaak tegelijkertijd een elektronische oorlog plaats. Die oorlog draait om het voorkomen dat tegenstanders de communicatie met drones ontregelen of overnemen, terwijl je zelf de luchtafweersystemen van je vijanden probeert te verstoren, zodat de eigen drones ongehinderd toe kunnen slaan.
Vanwege dit soort elektronische veldslagen wordt hard gewerkt om drones steeds meer taken zelfstandig te laten uitvoeren. Mocht de communicatie wegvallen of worden verstoord, dan neemt een robot de controle over om de missie zelfstandig af te maken of terug naar huis te vliegen.
Hoe veranderen drones oorlogsvoering?
Drones spelen een centrale rol in een moderne militaire strategie, die in de kern draait om het minimaliseren van risico’s en kosten. In plaats van eigen soldaten naar conflictgebieden te sturen, worden tegenstanders vanuit de lucht bestreden, door speciale eenheden, huurlingen en lokale bondgenoten.
Dit was tot voor kort vooral een westerse aangelegenheid. Maar met de verspreiding van drones mengen ook andere landen zich steeds vaker in buitenlandse oorlogen om hun vetes uit te vechten, zonder daar al te veel voor op het spel te hoeven zetten en zonder openheid te geven over wat ze precies doen. En net als westerse dronemachten eerder, verschuiven ook zij de risico’s door naar anderen.
En dat is vooral zorgelijk voor de lokale bevolking. Burgers komen niet alleen om door geweld, maar ook door honger en ziekte in oorlogen die steeds langer duren. Met het minimaliseren van risico’s voor de strijdende partijen, wordt ook de noodzaak kleiner om een oorlog snel te beëindigen. De prijs wordt immers niet betaald met bodybags die terug naar huis worden gestuurd, maar met geld. En dat roept veel minder weerstand op. Op een gegeven moment verdwijnt de publieke aandacht voor het geweld, totdat het amper nog nieuws is.
De oorlog in Afghanistan kon zo in stilte uitgroeien tot de langste oorlog uit de Amerikaanse geschiedenis. In Jemen bevindt de oorlog zich ondanks de peperdure drones en straaljagers van de Emiraten en de Saoedi’s al jaren in een dodelijke patstelling. In Libië vonden vorig jaar meer dan duizend drone-aanvallen plaats, waarmee het vermoedelijk de grootste droneoorlog ter wereld is, zegt VN-vertegenwoordiger Ghassan Salamé.* Maar ook daar lijkt een einde aan het geweld nog lang niet in zicht.
En dat is misschien wel de grootste zwakte van drones: je wint er geen oorlogen mee. Niets wijst erop dat hun inzet oorlogen korter of minder dodelijk maakt voor burgers. Amerikaanse militairen vergelijken drone-oorlogsvoering dan ook vaak met ‘grasmaaien’. Het lijkt makkelijk en effectief, maar heeft een groot nadeel: het gras groeit steeds weer terug.