Beste,

Ik ga maar gewoon vertellen hoe de afgelopen anderhalve week voor mij waren. En waarom ik zo lang geen nieuwsbrieven heb geschreven. 

Op zondagavond 15 maart leverde ik het definitieve manuscript in van een boek over mobiliteit bij de uitgeverij van De Correspondent. Het boek heet:

Omslag van Het recht van de snelste.

Ik schreef het samen met planoloog Ik ben de verteller. Hij is degene die me deed beseffen hoeveel meer vragen er te stellen zijn over onderweg-zijn, voorbij het fileprobleem. Het gesprek dat we daar tweeënhalf jaar geleden over werd het begin van een gezamenlijke ontdekkingstocht door de wereld achter onze mobiliteit. 

Sindsdien leerde ik dat mensen als je ze meer snelheid geeft niet sneller, maar Waarom je op een knopje moet drukken als je wilt oversteken. Ik ontdekte hoezeer het straatleven in mijn eigen wijk in Rotterdam is veranderd met de komst van de auto. Marco maakte mee in wat voor strijd je belandt als je je verzet tegen een verkeerskundig inrichtingsplan voor een nieuw schoolplein. Samen ontdekten we welke enorme kosten we accepteren voor onze mobiliteit.

En nu was het verslag van onze belevenissen eindelijk af. Een race tegen de klok, in lijn met de titel. 

Mijn vriend Koen had het hele weekend onze kinderen beziggehouden terwijl ik op de vliering de allerlaatste versie zat te schrijven. Eindelijk tijd om uit te puffen, en bij te praten. Ik had wel iets van nieuws voorbij zien komen over de scholen. In het mailtje met mijn manuscript aan de uitgeverij schreef ik: ‘Ik wil echt even thuis zijn, de komende dagen. Zeker nu de kinderen twee weken niet naar school gaan.’

‘Drie weken’, zei Koen toen ik beneden kwam. 

‘O, echt?’ 

15 maart 2020: wat een dag om terug in de tijd te komen.

Drie kwartier van coronanieuws bijlezen later zonk ik weg in een gat van verwarring. 

Welk fileprobleem? Hoezo straatleven? We hadden een boek geschreven over ons alledaagse verplaatsingsgedrag en precies op het moment dat het af was, kwam de wereld tot stilstand.

 ‘Mijn lievelingstante is opgenomen op de ic van het Erasmus MC’, vertelde de buurvrouw de volgende ochtend. De school mailde: als je iets wilt ophalen, dan kan dat morgen en overmorgen nog.

In mijn agenda stond een toekomst uit het verleden. Een uitgebreid promotietraject, op het uur nauwkeurig ingepland door de uitgeverij. Mediatraining. De boeken inpakken op de redactie met een borrel erbij. We waren druk bezig met voorbereidingen voor een feestelijke boekpresentatie.

Wat moeten we doen? 

Uitgever belde de AKO, die ons boek al had ingekocht voor op de stations. Een boek over mobiliteit en dus ook over forensen, dat is leuk voor forensen. Maar nu waren er geen forensen meer.

Uitstellen dan maar? 

Wat een moment om je ei te leggen, en dan kan het niet uitkomen. Ik had net negen maanden van zelfverkozen semi-isolatie achter de rug om het verhaal op papier te krijgen. Stond op het punt om mijn vrienden weer te zien en mijn collega’s weer te leren kennen. Maar nu zat iedereen in quarantaine. Marco stak zijn sabbatical en veel meer dan dat in dit boek.

Maar meer nog dan teleurgesteld voelde ik me in de war. Want moeten we het wel uitstellen, ons verhaal? 

’s Middags liep ik een rondje door mijn wijk. Een vader was met zijn kinderen papier aan het prikken in de straat. De bloemist en de kaasboer deden erg goede zaken, vertelden ze, met alle opgehokte buurtbewoners die onder het mom van een boodschapje een praatje kwamen maken. En overal was het stoepkrijt uit de kast gehaald.

99 procent minder file

Een stoepkrijtboodschap bij mij om de hoek.
Een stoepkrijtboodschap bij mij om de hoek.

Op dinsdagochtend lag er vijf huizen verderop in de straat ineens een picknickkleedje op de stoep met vijf kleine meisjes erop. Een verjaardagsfeestje van een buurmeisje dat zondag was afgeblazen, kreeg alsnog spontaan vorm. 

Terwijl de files met kwamen de straat en de wijk tot leven. De plek waar ik me normaal gesproken zo snel mogelijk vandaan haastte, was ineens waardevolle verblijfsruimte geworden. En de spanning tussen de straat als verkeersruimte en de straat als verblijfsruimte was een belangrijk thema van ons boek.

Was dit niet hét moment om een breed gesprek te beginnen over waar we de publieke ruimte voor inrichten en gebruiken? En hoe we daar met elkaar omgaan?

Nog meer krijtverdrijf.
Nog meer krijtverdrijf in de wijk.

Na een lange fietstocht mailde Marco in diezelfde geest: was dit niet juist een logisch moment om te gaan praten over de effecten van ons snelverkeer? Het aantal ongelukken is met De lucht is op veel plekken zoveel Eindelijk is er rust voor de omwonenden van Schiphol. 

Ineens is het zichtbaar. Het is een keuze, hoe we onze mobiliteit vormgeven en hoe we de publieke ruimte daarvoor gebruiken. Dat is de kern van ons boek. Moet dat daarom niet juist nu verschijnen? Maar in welke vorm dan, hoe bereiken we mensen?

De uitbraak lijkt in Nederland nog maar net begonnen. Niemand weet of het mee of tegen gaat vallen. Het nieuws vanaf de frontlinie: achthonderd doden op één dag in Italië. Die foto van het ziekenhuis in het Brabantse Uden: wie liggen daar buiten voor de deur in die grote witte tent zonder geliefden bij zich? Het voelt logisch om met het ergste rekening te houden.


Een verzoek van een buurtbewoner om anderhalve meter van de voordeur te blijven.
Een verzoek van een buurtbewoner om anderhalve meter van de voordeur te blijven.

Steeds dringender klinkt de roep om elkaar te beschermen tegen besmetting met het coronavirus door thuis te blijven als je niet echt de straat op hoeft. Even helemaal geen leven onderweg te hebben. 

Zou jij op dit moment willen nadenken over mobiliteit? Welke vragen heb je, waar denk je zelf over na, wat valt jou op?

Ik hoor graag van je, veel groeten, Thalia