Ach kijk, nóg een argument voor geven om natuur
‘Ic-bedden toegetreden tot de niet-mensen 🥳’ appte een vriend al. Jawel, ook ik ben overgenomen door de coronacrisis en zit afwisselend laconiek en totaal verbijsterd – als daar weer energie voor is – aan laptop en smartphone vastgeplakt.
Vandaar mijn interview met ‘ic-bedexpert’ of intensivist Michael Kuiper, een man met als motto ‘een dag op de ic is een dag niet geleefd’, die ik in 2017 ontmoette in schaatsstadion Thialf op een congres over orgaandonatie, alwaar we te spreken kwamen over definities van de dood. En er zijn nogal wat definities van de dood. Een stuk dat ik altijd nog moet schrijven luidt: ‘Wat ís de dood?’ (Spoiler: een spectrum.) Misschien is dit het moment, maar eerst die bedden:
In Thialf vroeg ik Kuiper of intensivisten wel eens ten onrechte mensen dood verklaren. Of waar je anders spijt van krijgen kunt in deze branche. Zijn antwoord maakte indruk.
Kuiper: ‘Doodverklaren gaat altijd over het zeker zijn dat er geen bewustzijn, ademhaling of bloedsomloop meer is. En dat is heel goed waar te nemen. Maar artsen kunnen spijt krijgen dat ze een prognose hebben uitgesproken, of dat ze de behandeling wilden staken. Zelf heb ik de meeste spijt gehad van behandelingen waar ik ben doorgegaan, waarmee ik een enorm, onnodig lijden heb aangericht, omdat mensen uiteindelijk toch dood gingen – maar dan twee of drie maanden later, na veel pijn.’
‘Zo ben ik in de loop der jaren bij heel veel patiënten terughoudender geworden, wat behandelen betreft.’
Waren er dan nooit uitzonderingen op die regel?
Kuipers: ‘Jawel, die zijn er. Dat maakt dat het een heel moeilijk vak blijft. Er zijn mensen van wie ik dacht dat ze geen kans hadden om verder te leven. Vervolgens werden ze door collega’s van mij behandeld en bleken ze toch een stuk beter te kunnen worden.’
Alles blijft dus mensenwerk.
Zo ook de coronatoestand zelf.
Iemand at een schubdier en wat er toen gebeurde...
De laatste tijd lees ik veel stukken over hoe covid-19 een direct gevolg is van onze ‘schijt aan biodiversiteit’. We vernietigen leefgebied, eten vleermuizen en pangolins. En virussen die voorheen rustig in allerhande dieren verbleven vinden in de mens dan een geweldig nieuw thuis. Mensen zijn zo connected, voor je het weet zit je in Amerika, als virus – welke andere gastheer regelt dat voor je?
Met name China wordt daarom al jaren gewaarschuwd voor het eten van gekke beesten. Zo las ik dit in een wetenschappelijke paper uit 2007 (!):
‘Van coronavirussen is bekend dat ze genetische recombinatie ondergaan, wat kan leiden tot nieuwe genotypen en uitbraken. De aanwezigheid van een groot reservoir van SARS-CoV-achtige virussen in hoefijzervleermuizen, samen met de cultuur van het eten van exotische zoogdieren in het zuiden van China, is een tijdbom.’
Profetisch. Hieronder legt Vox mooi uit hoe Chinese wildmarkten inderdaad pandemieën ontketenen.
Inmiddels wil de VN die markten verbieden. Weer anderen roepen op om álle handel in wilde dieren te stoppen, alsook de rücksichtlose vernietiging van natuur ten faveure van meer landbouwgrond. Wat hand in hand gaat met discussies elders: wat moet of mag een mens nog eten? Hoe iedereen te voeden?
Allemaal meta-ontwikkelingen die een beter mens echt interessant had gevonden, maar ik denk vooral: fraai nieuw argument voor natuurbehoud, pandemieën voorkomen. Wat is het voor soort argument, alleen? Stoelt het op de gebruikswaarde van natuur? Natuur als handige container van nare dingen. Of op een negatieve waarde? Laat de natuur met rust, want anders... (Welke negen soorten natuurwaardering zijn er ook alweer?)
Iemand nog tijd voor schoonheid?
Want ik had me nét voorgenomen natuurliefde te promoten op een andere manier: door structureel te wijzen op haar esthetische waarde. Dat wil zeggen, maandelijks een schitterend beeldverhaal maken voor de collectie ‘Natuur in kunst’. In januari was dat een interview met illustrator Peter van den Ende over zijn debuut Zwerveling: een papieren bootje dat z’n weg zoekt door de wijde waterwereld.
En begin maart sloeg de klok dinoflagellaat. Zoals dat gaat, ik vond fenomenale dinoprenten uit de jaren twintig, die interesse escaleerde in een interview met tien verschillende dinoflagellaatwetenschappers en uiteindelijk bleek de dinoflagellaat weer het allerbelangrijkste ever (naast prachtig).
Als je ergens op klikt in de linkdump die deze mail is, laat het dan dit verhaal zijn.
Wie ik heel graag spreek voor mei (april is geregeld 🍄) is de Finse ontwerper en kunstenaar Klaus Haapaniemi – bekend van zijn Iittalaservies. Het is nog niet gelukt met hem in contact te komen, dus mocht iemand z’n directe mailadres hebben...
Tot slot een eervolle vermelding voor muzikant James Blake. Voor zijn nieuwste muziekvideo peuterde hij bij de BBC niet eerder vertoonde opnames van Planet Earth 2 los. Het resultaat: een curieuze romance tussen pinguïn en albatros, begeleid door Blakes zang over iemand volgen naar het einde van de wereld.
Niet veel clips zijn grappig en ontroerend.
Oh, you’re going to the brink?
I’m going there
Why don’t I come with you?
Hoe is het met jou verder? Wat voor verhalen wil je lezen komende maanden? Ik ga week vier van thuiswerken in en dat ging afgelopen tijd prima, maar ik vrees dat het nog eens eenzaam wordt. 🙃
Dus nu plantjes, bomen en tweedehands aardewerk aan het inslaan voor m’n balkon (op het westen: veel zon, veel wind). Kan alleen geen goede boeken of sites vinden over ‘balkontuinieren’ – tips?
Lieve groeten,
Tamar