Dat Big Tech een pandemie moet oplossen is het politieke probleem van deze tijd
De grote techbedrijven staan te popelen om hun digitale hulpmiddelen in te zetten tegen de corona-pandemie. Dat is gevaarlijk – niet zozeer vanwege de privacy, maar omdat dit ondemocratische gereedschap straks dreigt te worden ingezet voor álle problemen van de mensheid. Het digitale ‘solutionisme’ vernauwt onze horizon – net nu we onze verbeeldingskracht en nieuwe vormen van sociale organisatie zo hard nodig hebben.
In een paar weken tijd heeft het coronavirus de wereldeconomie vrijwel tot stilstand gebracht en ligt het kapitalisme op de intensive care. Veel denkers hebben de hoop uitgesproken dat er een humaner economisch systeem voor in de plaats komt, terwijl anderen juist waarschuwen dat de pandemie de voorbode is van een duistere techno-totalitaire staat.
We kunnen niet langer vertrouwen op de gedateerde clichés uit 1984 om ons te vertellen wat ons staat te wachten. Het hedendaagse kapitalisme is sterker – en vreemder – dan de critici zich kunnen voorstellen.
Niet alleen scheppen de talrijke inherente problemen ervan allerlei nieuwe verdienmodellen, ze versterken ook de legitimiteit van het systeem zelf – aangezien blijkbaar alleen ondernemers als Bill Gates en Elon Musk ons kunnen redden. En hoe groter de crisis, hoe sterker het systeem zich verdedigt. Deze crisis betekent absoluut niet het einde van het kapitalisme.
Toch hebben de critici van het kapitalisme gelijk als ze zeggen dat covid-19 bewijst waar ze ons altijd al voor waarschuwden. Het virus toont het failliet aan van neoliberale dogma’s als privatisering en deregulering, en laat zien wat er gebeurt als ziekenhuizen geacht worden winst te maken en publieke voorzieningen worden kapotbezuinigd. Toch is het niet zo dat het kapitalisme alleen kan overleven dankzij het neoliberalisme: dat speelt slechts de rol van bad cop, door koppig vol te houden dat er, zoals in de beroemde woorden van Margaret Thatcher, ‘geen alternatief is.’
De good cop in dit scenario is de ideologie van het ‘solutionisme’, dat zijn ontstaan in Silicon Valley is ontgroeid en inmiddels het denken van de heersende klasse vormgeeft. In zijn simpelste vorm stelt het solutionisme dat we, omdát er nu eenmaal geen alternatief is voor het kapitalisme (noch de tijd of het geld om dat op te tuigen), hooguit digitale pleisters kunnen plakken op de wonden die het slaat. Solutionisten zetten technologie in om de politiek te omzeilen: ze pleiten voor ‘post-ideologische’ maatregelen die de machine van het wereldwijde kapitalisme draaiend houden.
Het standaardantwoord op politieke problemen is digitaal
Na decennia neoliberaal beleid is het solutionisme het standaardantwoord geworden op allerlei politieke problemen.
Want waarom zou een overheid investeren in het verbeteren van gammel openbaar vervoer als het ook big data kan inzetten om gepersonaliseerde notificaties te sturen naar reizigers, zodat die de spits mijden? Zoals de ontwerper van zo’n soort programma in Chicago een paar jaar geleden zei: ‘Oplossingen aan de aanbodkant, zoals het bouwen van nieuwe ov-lijnen […] zijn best duur.’ In plaats daarvan ‘onderzoeken we manieren om met data de vraagkant te sturen […] door inwoners te laten inzien dat er betere momenten zijn om te reizen.’
Waarom zou een overheid investeren in het verbeteren van gammel openbaar vervoer als het ook big data kan inzetten?
De twee ideologieën, het solutionisme en het neoliberalisme, zijn nauw verwant. Het neoliberalisme wil de wereld hervormen aan de hand van de blauwdrukken uit de Koude Oorlog: meer competitie en minder solidariteit, meer creatieve vernietiging en minder overheidsplanning, meer marktdenken en minder welvaartsstaat. De ondergang van het communisme heeft dat makkelijker gemaakt, maar de opkomst van digitale technologie heeft een nieuw obstakel opgeworpen.
Hoe? Ook al lenen big data en kunstmatige intelligentie zich van nature niet beter voor niet-marktgebonden activiteiten, ze maken het wel makkelijker om een post-neoliberale wereld voor te stellen – een wereld waarin productie is geautomatiseerd en waarin dankzij technologie universele gezondheidszorg en onderwijs beschikbaar zijn voor iedereen; een wereld waarin de overvloed wordt verdeeld, niet toegeëigend.
Dit is precies het moment waarop het solutionisme het podium beklimt.
Als het neoliberalisme een proactieve ideologie is, dan is het solutionisme een reactieve: het ontwapent en ontmantelt alle politieke alternatieven, en gooit ze overboord. Het neoliberalisme maakt de overheidsbegroting kleiner: het solutionisme maakt de publieke verbeelding kleiner. Het mandaat van het solutionisme is de massa ervan overtuigen dat digitale technologieën nuttig zijn voor maar één ding, namelijk het ontregelen en omverwerpen van alles – behalve dat centrale instituut van het moderne bestaan: de markt.
De tech-industrie stelt zijn expertise maar wat graag beschikbaar
De wereld is op dit moment in de ban van de technologie van de solutionisten: van de Poolse app die coronapatiënten verplicht om regelmatig selfies te nemen als bewijs dat ze binnenblijven, tot de Chinese gezondheidsapp die via kleurcoderingen in de gaten houdt wie het huis mag verlaten. Overheden wenden zich tot bedrijven als Amazon en Palantir voor de infrastructuur en datamodellering, terwijl Google en Apple de handen ineen hebben geslagen om ‘privacybeschermende’ data-tracingtoepassingen te bouwen.
En als landen eenmaal de herstelfase ingaan, zal de tech-industrie maar wat graag zijn technocratische expertise beschikbaar stellen voor de grote schoonmaak. In Italië is Vittorio Colao, de oud-ceo van Vodafone, al aangewezen als voorzitter van de stuurgroep die na de crisis aan de slag gaat.
In feite kun je in de overheidsreacties op de pandemie twee afzonderlijke soorten solutionisme zien. ‘Progressieve solutionisten’ denken dat tijdige blootstelling aan informatie (via een app) ervoor kan zorgen dat mensen zich in het algemeen belang gaan gedragen; dit is de logica van ‘nudging’, die aan de wieg stond van de aanvankelijk rampzalige Britse respons. Aan de andere kant heb je de ‘bestraffend solutionisten’, die het enorme surveillanceapparaat van het digitale kapitalisme willen inzetten om onze dagelijkse activiteiten in te perken, en elke overtreding te bestraffen.
Het ware gevaar is dat de gereedschapskist van de solutionisten het standaardmiddel wordt voor de aanpak van alle andere problemen van de mens
We zijn nu al een maand aan het debatteren over hoe deze technologieën onze privacy zouden kunnen aantasten – maar dat is niet de grootste bedreiging van onze democratie. Het ware gevaar schuilt erin dat dankzij deze crisis het gereedschap van de solutionisten het standaardmiddel wordt voor de aanpak van alle andere existentiële problemen van de mens – van ongelijkheid tot klimaatverandering. Het is immers veel makkelijker om solutionist-tech in te zetten om individueel gedrag te beïnvloeden dan om lastige politieke vragen te stellen over wat de dieperliggende oorzaken zijn van deze crises.
De antwoorden van de solutionisten op deze corona-ramp zullen onze publieke verbeeldingskracht alleen maar verder doen krimpen – en het moeilijker maken een wereld voor te stellen waarin de tech-giganten niet de baas zijn over de sociale en politieke infrastructuur.
We zijn nu allemaal solutionisten, maar zijn we dat morgen ook nog?
We zijn nu allemaal solutionisten. Als onze levens op het spel staan, zijn vage beloften over politieke emancipatie een stuk minder geruststellend dan de concrete belofte dat er een app komt die je vertelt of het oké is om de deur uit te gaan. De grote vraag is: zijn we morgen, als het grootste gevaar is geweken, ook nog solutionisten?
Het lijkt er wel op. Het solutionisme en het neoliberalisme zijn taai. Niet omdat de onderliggende ideeën zo goed zijn, maar omdat die ideeën onze instituties – inclusief onze regeringen – fundamenteel hebben herschapen. En het ergste moet nog komen: de corona-pandemie zal de Solutionistische Staat vleugels geven (zoals 11 september dat deed voor de Surveillancestaat) omdat ze leiders een vrijbrief geeft het politieke vacuüm te vullen met antidemocratisch beleid – ook al is het dit keer uit naam van innovatie, en niet alleen van de veiligheid.
Het is niet voor niks dat we al twintig jaar geen nieuwe Wikipedia hebben gezien
Een van de functies van de Solutionistische Staat is het ontmoedigen van developers, hackers en toekomstige ondernemers om te experimenteren met alternatieve vormen van sociale organisatie. Dat de toekomst aan de start-ups is, is geen natuurwet maar het resultaat van beleid. Het gevolg: subversievere, tech-gedreven projecten die een stimulans kunnen zijn voor een niet-marktgedreven, op solidariteit gebaseerde economie, sterven een vroege dood als prototype. Het is niet voor niks dat we al twintig jaar geen nieuwe Wikipedia hebben gezien.
‘Post-solutionistische’ politiek moet om te beginnen korte metten maken met de kunstmatige scheiding – tussen de agile start-up en de inefficiënte overheid – die vandaag de dag onze politieke horizon vernauwt. De vraag zou niet moeten zijn: ‘welke ideologie is het beste in staat om de concurrentiekrachten te beheersen, de sociaaldemocratie of het neoliberalisme?’ maar eerder: ‘welke instituties hebben we nodig om ten volle te profiteren van de nieuwe vormen van sociale coördinatie en innovatie die digitale technologieën bieden?’
Er is geen enkel zicht op post-solutionistische politiek
Het huidige debat over het juiste technologische antwoord op covid-19 voelt verstikkend, omdat er geen enkel zicht is op dit soort post-solutionistische politiek. Het gaat enerzijds over de afweging tussen privacy en volksgezondheid, en anderzijds over de noodzaak om innovatie bij start-ups te stimuleren. Waarom zijn er geen andere opties? Is het misschien omdat we ons digitale universum volledig hebben laten inlijven door digitale platforms en telecombedrijven?
Zij runnen die industrie met maar één doel: hou het microtargeten aan de gang, en laat de microbetalingen rollen. Het gevolg is dat er nauwelijks aandacht is besteed aan het bouwen van digitale technologie die op macroniveau anoniem inzicht kan bieden in het collectieve gedrag van niet-consumenten. De digitale platforms van vandaag zijn plekken voor geïndividualiseerde consumptie, niet voor wederzijdse hulp of solidariteit.
En hoewel die platforms ook ingezet kunnen worden voor niet-marktgebonden doelen, vormen ze een wankel fundament voor een politieke orde die uit andere spelers bestaat dan consumenten, start-ups en ondernemers. Zolang we die digitale platforms niet opeisen voor een krachtiger democratisch leven, zullen we decennialang veroordeeld blijven tot de treurige keuze tussen ‘progressief’ en ‘bestraffend’ solutionisme.
Daar heeft onze democratie onder te lijden. Het solutionistisch vuur dat covid-19 heeft aangestoken laat zien hoe extreem afhankelijk de daadwerkelijke democratieën zijn van de ondemocratische, private macht van de tech-platforms. Onze eerste stap zou het plotten van een post-solutionistische koers moeten zijn – een die het volk zeggenschap geeft over die digitale platforms.
Anders is klagen over de autoritaire – maar effectieve – respons van China op het coronavirus niet alleen sneu, maar ook schijnheilig: er liggen allerlei varianten van techno-autoritaire regimes in ons verschiet, en de neoliberale versie ziet er bepaald niet aantrekkelijker uit.
Dit artikel is uit het Engels vertaald door HP van Stein Callenfels.