Vogels spotten, hoe doe je dat?
Jullie kennen me als correspondent Big Pharma, maar als ik niet schrijf over het wel en wee in farmaland, houd ik me met andere dingen bezig. Met vogels bijvoorbeeld.
Het aantal menselijke wezens dat ik momenteel zie is erg beperkt. Mijn gezin natuurlijk, en af en toe maak ik een anderhalvemeterpraatje met de overbuurvrouw. Maar gelukkig zijn er nog de niet-menselijke wezens.
Vogels dus. Het begon toen ik een jaar of twaalf was. Toen waren ze vooral een toevluchtsoord voor als de menselijke wereld me te veel werd. Nu, een jaar of dertig later, zijn ze nog steeds een rustpunt in mijn bestaan. Mijn vorm van mindfulness. Ik kan geen vijf minuten stil op een stoel zitten, maar een halfuur naar een boom kijken, op zoek naar dat kleine bruine vogeltje dat net tussen de takken wegdook, dat lukt me best. Vogels kijken is mijn manier om even niet te denken. Even alleen kijken en luisteren. Heerlijk.
Op die vogels plak ik dan een naam. Nee, dat is geen klein bruin vogeltje maar een fitis, tjiftjaf of tuinfluiter. Een meeuw is niet zomaar een meeuw maar een kokmeeuw, zilvermeeuw of kleine mantelmeeuw. Het plakken van namen verplicht je om goed te observeren. Je leert letten op details. Of dat beestje al dan niet een streepje boven zijn oog heeft. Hoe ver de handpennen van de vleugel voorbij de armpennen steken. Door alles wat je ziet in een hokje te plaatsen, kun je ook lijstjes bijhouden. Welke soorten heb ik ooit al gezien? Welke zag ik al in mijn tuin? Het is als postzegels verzamelen, maar met onvoorspelbare postzegels. Je weet nooit wat er op zal duiken.
En veel heb je er niet voor nodig. Met een verrekijker en een goede veldgids kun je al beginnen. Enige andere vereiste: een plek waar vogels zitten. Gelukkig zijn er op deze wereld weinig plaatsen waar je langer dan een paar minuten kunt doorbrengen zonder een vogel te zien. Nu niet-essentiële verplaatsingen verboden zijn, beoefen ik mijn hobby vooral in mijn stadstuintje: 48 vierkante meter, fietsenstalling inbegrepen. Toch heb ik daar in de loop der jaren al 67 vogelsoorten waargenomen. Vorige week mocht ik er nog eentje bijschrijven op mijn lijst: tijdens mijn ochtendkoffie ontdekte ik een overvliegende visarend. Zoiets maakt mijn dag goed.
Voor beginners zijn vogelgeluiden het pittigst. Al dat gekwetter, getsjilp en gezang lijkt verdacht veel op elkaar. Zelf na dertig jaar luisteren zijn er nog regelmatig geluiden die ik niet onmiddellijk kan thuisbrengen. Gelukkig kan technologie je hierbij bijstaan. Er bestaan apps, zelf gebruik ik BirdNET, die je kunnen helpen ontdekken welke vogel dat geluid produceert. En op xeno-canto.org vind je de geluiden van duizenden vogelsoorten.
Ook als je wilt bijhouden welke vogels je al gezien hebt of welke vogels anderen in je omgeving zagen, kan technologie je helpen. Op waarneming.nl kun je alle soorten die je zag ingeven en de waarnemingen van anderen bekijken.
Nu mijn actieradius door de maatregelen beperkt is heb ik mijn interessegebied uitgebreid. Ik kijk niet enkel meer naar vogels, maar ook naar kevers, vlinders, bijen en alle andere niet-menselijke wezens die ik in mijn tuin aantref. Het is een openbaring. Mijn tuintje is een Russische roman, zo een met enorm veel personages waarbij je er pas halverwege het boek in slaagt om ze uit elkaar te houden. Het spinnetje dat over mijn tuintafel kroop is een schorsmarpissa en het kevertje dat ik tussen de geraniums aantrof een elzenhaantje.
En ook voor deze soortgroepen bestaan er gidsen, maar ik gebruik vaak een app: ObsIdentify. Je maakt een foto van het beestje dat je ziet kruipen en de app plakt er een naam op.
Genoeg geschreven. Ik ga weer op safari in mijn tuin. Op zoek naar een nieuwe keversoort. Hoe beleven jullie natuur in deze geïsoleerde tijden? En hebben jullie nog tips (apps, boeken, websites…)?
Hier kun je je waarnemingen delen met anderen. En hier beluister je geluiden van duizenden vogelsoorten.