Onze straten zijn zo ingericht dat er in een week vijf kinderen konden omkomen. Dat is een keuze

Thalia Verkade
Journalist, gespecialiseerd in mobiliteit en duurzaamheid

Tussen 24 april en 30 april zijn er vijf kleine kinderen omgekomen in het verkeer.

Dat is schrikbarend veel. In heel 2019 overleden er In 2018 in totaal negentien. Dat is omgerekend één gedood kind in de twee, drie weken. Nu vijf in één week. Ik kwam er ‘per ongeluk’ achter, toen ik nieuwsberichten toevoegde over verkeersongevallen in  

Namen heb ik niet. Leeftijden wel. De kinderen werden 3, 4, 5, 10 en 12 jaar. 

Het jongetje van 3 stierf in een auto na een frontale botsing. Iemand heeft nog geprobeerd de peuter

Bij de dood van het kindje van 4 was ‘een landbouwvoertuig betrokken’. Daar zal ook een bestuurder in hebben gezeten. Stel je voor: je rijdt in je tractor, en ineens heb je een

Het jongetje van 5 leefde nog, nadat hij op 27 april ‘door een auto’ was aangereden. Ouders moeten in dit soort gevallen vaak binnen enkele uren beslissen of ze de organen van hun kindje ter beschikking stellen voor donatie. Dat wordt nooit meer een zorgeloos

Over het jongetje van 10 weten we dankzij de Stentor iets meer. Het jongetje was van Poolse komaf. Met zijn oudere broer was hij naar de carwash gegaan om hun crossmotortje en scooter te wassen. Grote mensen nadoen. Toen kwam het jongetje in botsing met een echt groot mens, dat op een echte, grote motor reed. Deze kwam zwaargewond in het ziekenhuis terecht. Buren in de straat hadden net een

Het meisje van 12 werd samen met haar moeder aangereden op de fiets, ‘door een auto’. Opnieuw onduidelijk wie daar achter het stuur zat. De moeder die haar dochter verloor is zelf Hoe praat je hierover als leraar met de klas, via beeldbellen?

We zijn onze straten en ons onderweg-zijn gaan inrichten voor snelle, efficiënte doorstroming en om voor de deur te kunnen parkeren

Kleine berichtjes, versnipperd in verschillende media. Alle kindjes kwamen om onder de grote rivieren. Je zou er het liefst niet over nadenken, het afdoen als ‘noodlottige ongevallen.’

Maar dat zijn het niet.

In de meeste woonomgevingen zijn de straten sinds decennia levensgevaarlijk voor (kleine) kinderen. Dat is een keuze: we zijn onze straten en ons onderweg-zijn gaan inrichten voor snelle, efficiënte doorstroming en om voor de deur te kunnen parkeren.

Het kan wel even met die rustige straten?

Is er een verband met de schoolsluitingen, en het thuiswerken sinds 16 maart? Ouders die thuiswerken, uitgestorven straten zien, en denken: het kan wel even? 

Ik belde de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Ik vergeleek de nieuwsberichten in deze lenteperiode met die van vorig jaar.

In de berichten over de kinderen geen meldingen van ‘coronaracers’, al En in de week na 30 april vonden we geen kinderen onder de verkeersslachtoffers in het nieuws.

Deze dodelijke week maakt vooral zichtbaar wat de hele tijd door, minder geconcentreerd, maar net zo goed gebeurt. We laten kinderen doodgaan op onze straten en wegen, omdat we die inrichten voor optimale doorstroming en reistijdwinst.

Hoe we onze straten inrichten is een keuze

En terwijl we onze straten inrichtten voor autoverkeer, leerden we onszelf en onze kinderen hoe je daar niet doodgaat. We leren ze dat het normaal is dat het levensgevaarlijk is voor hun deur. Dat ze zelf verantwoordelijk zijn om niet dood te gaan: ‘Blijf op de stoep!’, ‘Niet achter die bal aan!’, ‘Drie keer kijken voor je oversteekt!’. Vanaf de kleuterklas krijgen kinderen nu al verkeerseducatie, uit  

Het disciplineren van voetgangers en fietsers begon al in de vroege jaren twintig, toen de automobiel in de straten verscheen.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Verkeerseducatie in de bioscoop van de Tucht-Unie, 1920: 'Het fietsrijden leert men bij voorkeur niet op den rijweg!'

In de jaren vijftig mochten volwassenen oefenen op speciaal daarvoor

In die jaren leerden we ook definitief af dat de woonstraat een plek was voor kinderen om te spelen. Het aantal verkeersdoden bleef desondanks toenemen, totdat er begin jaren zeventig vierhonderd kinderen per jaar doodgingen  Acht per week. 

Leg het je kind ook eens zo uit: ‘Er zijn hier buiten ons huis veel openbare plekken waar om de paar seconden duizenden kilo’s zware rotsblokken naar beneden vallen. Dus kijk goed uit waar je loopt. Het goede nieuws is: meestal vallen ze maar met 30 tot 50 kilometer per uur en voor de veiligheid hebben we er stoepranden

Jongetje (8) botst tegen leswagen

Aan de hand van hetongeluk.nl onderzochten we hoe media berichten over verkeersongelukken en Zo schrijven journalisten vrijwel zonder uitzondering over vierwielers alsof die zelfrijdend zijn: ‘Busje ramt auto’.

Blikschade en verkeershinder voor auto’s komen veel meer in beeld dan en ziekteverlof voor al die onzichtbare mensen. We schrijven: ‘Forse schade en file na kop-staart aanrijding N207’. Niet: ‘Mensen in het ziekenhuis na aanrijding op de provinciale weg’. 

Geregeld krijgt het zwaarst geraakte slachtoffer de schuld. 

Jongetje (8) botst met fiets tegen leswagen

WIJCHEN - Een jongen van 8 is donderdagmiddag in Wijchen met zijn fiets tegen een leswagen gebotst. Volgens een woordvoerder van de politie gaf hij de wagen, die van rechts kwam, geen voorrang. 

Waarom ben je toch zo kwetsbaar en onhandig en geef je die leswagen geen voorrang,

En de doorstroming mag niet in gevaar komen: dan dreigt immers een ‘verkeersinfarct’. Dat klinkt dodelijk. En omdat we bang zijn voor levensbedreigende beeldspraak laten we zo zes ongelukken op hetzelfde kruispunt gebeuren in twee jaar tijd. Deze week was dat het nieuws in Oisterwijk, waar een vrouw van 80 in haar scootmobiel werd aangereden.

Want ook de ongelukken met oudere kinderen en volwassenen gaan gewoon door. En wat zegt wethouder Dion Dankers (Partij Gemeente Belangen)?

‘Aan het eind van de dag liet verkeerswethouder Dion Dankers via zijn woordvoerster weten dat er "speciale borden" komen om "weggebruikers extra op hun eigen verantwoordelijkheid

Wat gaan we doen met dit nieuws? 

Ieder dodelijk ongeluk met een kind is de start van een drama dat levens van hele gezinnen vaak voorgoed verwoest. Vijf gezinnen maakten dat nu mee, in één week.

Plus al diegenen eromheen - omstanders, getuigen, vriendjes. Diens gezin. Degene die een peuter probeerde te reanimeren.

Er zijn veel manieren om hier als maatschappij op te reageren.

Beschouwen we dit als een hobbeltje in de statistieken waar we tot volgend jaar – als we kunnen zien of deze week statistisch ‘afwijkt’ – niks mee kunnen? 

Zien we dit als een gevolg van laksheid van ouders of kinderen, die maar beter moeten oppassen? ‘Houdt uw kindjes binnen terwijl u thuiswerkt, de rest van de lente en zomer?’

Gaan we borden neerzetten, om u op uw eigen verantwoordelijkheid te wijzen? 

Onze aandacht vol op ‘de hufters’ richten?

Of kunnen we misschien ook gewoon de woonomgeving en de publieke ruimte weer inrichten voor mensen, grote en kleine? Zodat we onderweg geen angst te hoeven hebben om dood te maken, of dood te gaan, per ongeluk

In het nieuws van afgelopen donderdag en vrijdag 7 en 8 mei vond ik acht kinderen die Zeven van hen liepen of fietsten toen ze door bestuurders van auto’s (4x), een busje, een motor en een scooter werden aangereden (de motorrijder reed door). Een kindje raakte kennelijk gewond op een quad.

Meer lezen?