Den Haag laat zien dat het kan: de straat bij school inrichten voor... scholieren
In veel Nederlandse plaatsen lijkt het bijna onmogelijk de straten bij scholen veilig in te richten voor leerlingen. In Den Haag gebeurt nu iets bijzonders: bij tientallen scholen komt een speciale ‘schoolstraat’, waar je tijdens het brengen en halen van de kinderen niet met de auto in kan.
Ineens gebeurt er in Den Haag iets wat tot voor kort onmogelijk leek. In verband met de heropening van de scholen in coronatijd richt de gemeente tientallen zogenoemde ‘schoolstraten’ in. Straten die, als de school opengaat en uitgaat, met hekken zijn afgesloten voor automobilisten, zodat kinderen er veilig en met voldoende afstand tot elkaar kunnen lopen en fietsen.
Een verkeersregelaar erbij, of twee, of drie. Zo nodig parkeerplaatsen voor de deur ombouwen tot fietsenstallingen. Of parkeerplaatsen buiten de schoolstraat omvormen tot een plek waar je met de auto kan keren.
In Den Haag kregen afgelopen week vijftien scholen tegelijkertijd zo’n schoolstraat. En dat worden er komende weken nog meer. In juni beginnen de middelbare scholen weer en veel middelbare scholieren kwamen voorheen met het openbaar vervoer. Daar moet dus vooral veel meer ruimte komen om veilig te fietsen.
De gemeente draait overuren. Maar liefst 150 mannen en vrouwen zijn voor de schoolstraten aan het werk, vertelt wethouder Robert van Asten (D66). Zij plaatsen de borden, regelen het verkeer, overleggen met de scholen, wat die precies willen, met de hulpdiensten, hoe zij hun routes kunnen aanpassen, de omwonenden, hoe zij dat kunnen doen. Deze operatie betekent ook: rekenen aan een begroting die, zoals dat in ambtenarentaal heet, ‘een levend document’ is geworden.
In Vlaanderen staat de schoolstraat al in de wet
De schoolstraat is net als het coronavirus zelf komen overwaaien uit Italië, waar het idee al dertig jaar geleden werd bedacht. Vooral in Vlaanderen is de schoolstraat populair: daar heeft het sinds 2018 een eigen wetsartikel, en een eigen verkeersbord.
Het uitgangspunt is dat kinderen niet meer kunnen worden aangereden voor de deur van hun school. ‘Bestuurders die in de schoolstraat rijden, doen dit stapvoets; ze laten de doorgang vrij voor de voetgangers en fietsers, verlenen hen voorrang en stoppen er zo nodig voor. De bestuurders brengen de voetgangers en fietsers niet in gevaar en hinderen hen niet,’ zo staat het in de Vlaamse wet.
Dit betekent dus óók dat ouders niet meer tot vlak voor de deur kunnen rijden, hun kind afzetten, en meteen doorrijden naar werk. Dat is in Nederland voor veel ouders nog wel de gewoonste zaak van de wereld: omdat we onze samenleving erop hebben ingericht.
Ik ging zelf even kijken bij de schoolstraat bij de Statenkwartierschool in Den Haag. De verkeersregelaar bij het hek, dat hij heeft meegenomen van een bouwplaats dicht bij, is druk in gesprek met de vuilnismannen. Die hadden niet doorgekregen dat de straat dicht was en moeten dus even wachten.
Sommige ouders die hun kind met de auto brengen, stappen niet uit en zetten hun kroost af bij het hek.
Een vader die met zijn zoontje aan de hand aan komt lopen vertelt dat hij zijn auto nu even om de hoek heeft gezet: ‘Ik vind het eigenlijk wel fijn en goed, even dat laatste stukje lopen. Ik ben met de auto omdat ik direct door ga naar het werk.’
De gemeente meldt op vrijdagmiddag dat de eerste reacties bij de vijftien scholen deze week zeer positief zijn. ‘Ouders en scholen zijn er blij mee.’
Bij vier op de vijf scholen is het gevaarlijk voor de kinderen
Dat het veilig is voor kinderen rond hun school is niet vanzelfsprekend. RTL Nieuws hield anderhalf jaar geleden een enquête onder schooldirecteuren en las daaruit af dat de inrichting onveilig is bij 80 procent van de scholen. In drie jaar tijd werden er rondom scholen meer dan tienduizend ongelukken geteld. Dat zijn er zeventien per dag.
Als een schoolbestuur of ouders iets willen veranderen aan de schoolomgeving, dan moeten die daar echt voor knokken, zo ontdekten wij tijdens het schrijven van ons boek Het recht van de snelste, dat binnenkort verschijnt.
Doordat de straten voor auto’s worden ingericht, is het er gevaarlijk voor kinderen, wat het weer logischer maakt die met de auto naar school te brengen, waardoor het nog gevaarlijker wordt
In Tilburg zag Thalia hoe het principe van doorstroming van het verkeer – dus dat dat niet mag vastlopen – sterk bepaalt hoe de woonomgeving wordt ingericht, ook nabij een grote school.
Marco ondervond aan den lijve hoe moeilijk het is een nieuwe schoolomgeving in een nieuwbouwwijk in te richten op een andere manier dan volgens verkeerskundige richtlijnen, die opnieuw een veilige doorstroming van auto’s vooropstellen.
Hieronder vertellen we je in het kort wat we in Tilburg en Ede meemaakten.
Sinterklaas in een hoogwerker
Montessorischool De Elzen in Tilburg is gelegen in een zijstraatje van de Cityring – een snelwegachtige autoring rondom het hart van de stad, bijnaam ‘de racebaan door de stad’. De verkeersveiligheidsstatistieken daar: elke drie dagen een ongeluk.
Thalia liep er rond met twee verkeerskundigen, die ze hun stinkende best zag doen om het veiliger te krijgen met ‘slimme’ stoplichten. Maar, zo ontdekte ze toen ze van hen over de school hoorde, we moeten helemaal niet naar verkeersambtenaren kijken voor een oplossing. Dit lijkt een technisch probleem, maar het is een politiek probleem: wij gaan hier zelf over.
Schooldirecteur Bas Evers had slapeloze nachten van het feit dat er geen oversteekplaats was bij de Cityring, voor zijn 450 leerlingen. Aanvankelijk haalde hij de lokale pers erbij: ‘Het moet niet zo zijn dat ouders hun kinderen tot in groep acht naar school blijven brengen omdat ze ongerust zijn dat er iets gebeurt bij de gevaarlijke oversteek. Elke keer als ik naar school ga, hoop ik dat er niets gebeurt, net zoals mijn collega’s en de ouders’, zei hij tegen Omroep Brabant.*
Evers vroeg hij de gemeente om een zebrapad, en toen hij dat niet kreeg, om een verkeerslicht. Maar ook dat kon niet zomaar: een stoplicht zou de vaart uit de Cityring halen, en die was er nou juist gekomen om een goede ‘verkeersafwikkeling’ te krijgen in de stad. De doorstroming mocht niet in gevaar komen – met die verkeerskundige logica richtten we afgelopen decennia de straten in.
Maar is het het kind dat de Cityring oversteekt? Of doorkruist de Cityring zijn leefomgeving?
Bas Evers legde zich er niet bij neer en ging samen met de ouders van zijn leerlingen over tot een ludieke actie. Het was bijna 5 december: ze vroegen Sinterklaas of die in een hoogwerker wilde klimmen om de veiligheid van de inmiddels 530 leerlingen te bewaken.
‘Ik heb alle politieke partijen uitgenodigd om de situatie te laten zien’, vertelt Evers er achteraf over. ‘Ik stond al klaar om met de kinderen naar het gemeentehuis te wandelen. Ik vroeg: wisten jullie dan niet dat hier een school staat? Waarom staat het belang van het kind zo laag?’
Moeizaam drong het besef door bij de gemeente: het was gek dat kinderen niet zelfstandig konden oversteken om bij hun school te komen. En zo kwam er uiteindelijk met dank aan de goedheiligman, het ‘Bas-Evers-stoplicht’. Een verkeerslicht midden op de Cityring, dat nog een hele tijd op rood blijft als je op het knopje drukt, en daarna heel kort op groen gaat. Beter dan niks, vindt Evers. Maar niet goed genoeg.
‘Wij zijn een montessorischool, met principes als eigen verantwoordelijkheid en leren loslaten. Maar ik begrijp het als ouders van kinderen uit groep zes, de tienjarigen, nog steeds meelopen naar school als ze zo’n oversteekplaats over moeten.’
Laatste nieuws: vanwege de coronacrisis gaat de snelheid op en binnen de Cityring omlaag naar 30. ‘Verkeersmaatregelen voor de anderhalve-metersamenleving’, zegt de wethouder daarover.
Van Kiss&Ride naar ‘een gezond schoolplein’
Dan Ede. Marco maakte daar mee hoe moeilijk het is om een nieuwe schoolomgeving in te richten voor kinderen in plaats van voor het verkeer. Hij woont in een nieuwbouwwijk vlak bij station Ede-Wageningen op het oude fabrieksterrein van viscosefabriek Enka. Voor de school, die komende maanden zal worden gevestigd in de voormalige kantine voor de fabrieksarbeiders, lag maandenlang een grote zandvlakte. Waar je, in tegenstelling tot het centrum van Tilburg, nog alles van kon maken.
Wat ging het worden? Een ruimte waar we de kinderen leren zich veilig door het verkeer heen te bewegen, om bij school te komen? Of een plek waar kinderen spelen, naar school kunnen lopen, rennen of fietsen, en waar de automobilist zich moet aanpassen?
Via Twitterchat hadden we het erover.
@fietsprofessor:
Er is nu een plan voor het plein voor de school hier in de wijk. Er komt een Kiss&Ride. Dat is een soort verkeersplein waarop je je kind met de auto veilig kunt afzetten en dan weer door kunt rijden, want dat is volgens verkeerskundigen veiliger en sneller dan in- en uitparkeren. Dat komt uit een rekenkundige tool gerold die zij gebruiken.
@tverka:
Je klinkt niet heel positief
@fietsprofessor:
Nee. Een Kick&Ride is het: je schopt je kind welgemikt vanuit de auto zo de hoofdingang in en rijdt weer door. De school wil dit helemaal niet: de juf van mijn dochtertje van zeven heeft net nog weer tegen de ouders gezegd dat het beleid van de school juist is dat je de klas in komt met je kind.
Marco besloot te kijken wat de buurt en de ouders eigenlijk wilden. Hij vroeg bij de gemeente een bewonersoverleg aan over de invulling van het schoolplein. Toen bleken veel mensen enthousiast over het idee er geen verkeersplein, maar een veilig en gezond schoolplein van te maken.
Maar het kleine groepje tegenstanders had een gouden argument in handen: dat het volgens de richtlijnen nu eenmaal een Kiss&Ride moest worden. En de schooldirecteur en de bewoners wisten niet dat je tegen zo’n richtlijn bezwaar kunt maken.
@fietsprofessor:
En nu word ik door de gemeente naar voren geschoven om de tegenargumenten te leveren. Het is zo opvallend: de meerderheid ziet graag een ander plein, goed voor de kinderen, goed voor de wijk. En toch dit gevecht. Tegen die richtlijnlogica.
@tverka:
En nu?
@fietsprofessor:
Nou, er is een opening nu. Nu moeten we nog een ‘draagvlakmeting’ in de wijk gaan organiseren. Dat hoef je dus niet als je de wijk vol parkeerplaatsen wilt leggen of een Kiss&Ride wilt, want dat staat in de richtlijnen. Maar wel als je voor de kinderen en buurt een veilige en prettige omgeving wilt creëren.
De schoolstraat als breekijzer
Als je weet hoe moeilijk het normaal gesproken is om de schoolomgeving voor de kinderen in te richten, lijkt de schoolstraat in Den Haag ineens een breekijzer.
Deze crisis maakt iets mogelijk wat eerder haast niet te doen leek, hoe wenselijk het ook is voor velen: doordat schoolomgevingen coronaproof worden ingericht, ontstaat er – binnen de hekken – bij tientallen scholen ineens weer een zorgeloze veilige omgeving voor de schoolkinderen.
De voornaamste reden dat het in Den Haag zo snel gaat, is dit: de stad deed in november vorig jaar al een test met één school. Daardoor wist de gemeente ook al waar je allemaal op moet letten.
Een andere verklaring: Den Haag ligt aan zee en kan ook de andere windrichtingen op niet meer uitbreiden. Maar er komen tot 2040 nog wel tienduizenden bewoners bij. De gemeente geeft daarom sowieso prioriteit aan lopen en fietsen, en de schoolstraat past daar bij.
Wordt de schoolstraat dus een blijvertje? Of gaan die hekken na de zomer, als het coronavirus wegblijft, toch weer weg en keren we dan terug naar een gevaarlijke schoolomgeving voor scholieren?
Wethouder Robert van Asten, telefonisch: ‘We doen dit nu al in nauw overleg met de scholen, die zelf aangeven hoe zij het willen inrichten. Daarna willen we horen van ouders: is dit veilig genoeg? Aan omwonenden: wat heb je gemerkt? Je moet dit wat langer doen, om te zien of er echt een gedragsverandering plaatsvindt.’
‘Bij de proef in de Abeelstraat merkten we dat het onveiliger kan worden aan de randen van de schoolstraat. Dat betekent dus dat je dit eigenlijk alleen goed kan doen als de auto in de stad een minder dominante plek krijgt. Maar we zien ook dat veel mensen dat willen. We vroegen bewoners in een eerder gesprek al eens te tekenen: hoe ziet jouw straat er idealiter uit? Dan tekenen de meeste mensen geen auto voor hun deur.’