Probeer maar eens te rouwen op anderhalve meter

Lisanne van Sadelhoff
Gastcorrespondent Verlies & Verbinding
Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Wie een dierbare verliest, rouwt zowel door zich op het verdriet te richten, als door afleiding te zoeken. Alleen is dat laatste minder vanzelfsprekend in een samenleving waar thuiswerken de norm is, kroegen dicht zijn en vrienden op afstand. Maar het kan wél, gelukkig.

Ik zat op de groene bank in het kamertje van mijn rouwtherapeut. Ik had haar net verteld dat ik tijdelijk wilde stoppen met werken. Op kantoor dwaalde ik continu af naar de Facebookpagina van mijn moeder. En in de lunches met collega’s en de koetjes-en-kalfjesgesprekken bij de koffieautomaat had ik geen zin meer. 

‘Hoe was jouw weekend?’ werd me dan gevraagd. (En dan dacht ik alleen maar: ‘Wat denk je zelf, mijn moeder is dood.’) 

‘Weet je wat jij aan het doen bent?’ zei mijn therapeut. Ze klonk streng doch vriendelijk en wachtte mijn antwoord niet af. ‘Jij bent bezig met verlies, op de momenten dat je eigenlijk bezig zou moeten zijn met je herstel.’

Verlies en herstel, het zijn twee fasen van rouw die elkaar, zo stelden psychologen Margaret Stroebe en Henk Schut al 25 jaar geleden vast, telkens afwisselen. Zij maakten waar rouwtherapie op gebaseerd kan worden, zodat mensen die iemand zijn verloren, houvast hebben. 

Als je verliesgericht rouwt, dan ga je de confrontatie aan met je verlies, je herdefinieert de relaties met mensen die er nog wél zijn of je vermijdt je eigen herstel. Als je herstelgericht rouwt, dan probeer je juist weer deel te nemen aan het dagelijkse leven, doe je nieuwe dingen, ga je nieuwe relaties aan, zoek je afleiding en ben je juist niet bezig met het verdriet. Werk, sociale contacten, feestjes, sport en hobby’s: ze zijn keihard nodig om niet in het moeras van verdriet te verzanden. Maar te veel daarvan is weer niet goed. Rust en ruimte zijn net zo onmisbaar om te verwerken wat je kwijt bent. 

Aan de rouwende de taak om die balans te zoeken. Maar hoe doe je dat nú? Nog nooit heeft onze wereld zo stilgestaan. Toen premier Mark Rutte in maart de eerste vrijheidsbeperkende coronamaatregelen aankondigde, dacht ik meteen aan alle mensen die tussen vier muren komen te zitten met hun verdriet. Hoe kun je (herstelgericht) rouwen in coronatijd, zonder afleiding, zonder troostende aanrakingen? Daar was ik benieuwd naar.

Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Waar rouwenden in coronatijd mee te maken krijgen 

Als ik Correspondentleden krijg ik tientallen reacties binnen (waarvoor dank). Veel mensen schrijven over het gebrek aan afleiding. Het bevestigt mijn vermoeden dat je in coronatijd niet voldoende herstelgericht kunt rouwen. Werk is een veelgenoemde factor, net als dat sporten lastiger is, (‘in de kamer sporten waar je ook zit te grienen, werkt averechts’), er geen feestjes zijn (‘ik wil weer leren geníéten van dingen’) en dat het contact met anderen ontbreekt (‘ik snak naar een troostlunch met vriendinnen’) . 

‘Het is verdomd lastig’, mailt iemand die haar moeder afgelopen november verloor. ‘Nu werk, sport en school zijn weggevallen, zit ik thuis. Ik word overspoeld met gevoelens.’ 

Een ander Correspondentlid schrijft hoe er na de afkondiging van de coronamaatregelen ‘een soort zwarte doek’ over haar heen werd gelegd. ‘Na het overlijden van mijn moeder had ik allemaal concertkaarten gekocht, we hadden een vakantie geboekt voor de zomer, weekendje weg met vrienden.’ Gaat allemaal niet door. ‘Waarom nu?’ dacht ze. ‘Waarom niet volgend jaar?’

Ook veelgehoord: de sociale isolatie. 

Een weduwe ergert zich aan de spotjes op de radio, die luidkeels verkondigen: ‘Je bent niet alleen!’ Je moest eens weten, denkt ze dan. Ik ben nog nooit in mijn leven zó alleen geweest. ‘Het gedwongen alleen zijn is confronterend’, schrijft ze. ‘Het lijkt wel of het het rouwproces intensiveert, ik kan er niet onderuit: ik ben de overtreffende trap van alleen.’ 

Ik ben de overtreffende trap van alleen

De anderhalve meter afstand zorgt voor een bijkomend probleem: velen hebben maar spaarzaam fysiek contact met anderen. ‘Een knuffel, een arm om je schouder, het kan niet en het is logisch, maar het is een groot gebrek als je op een gezonde manier wilt rouwen’, constateert iemand. Er wordt gerouwd via de telefoon, via papier, op afstand met een tuinhekje, raam of schutting ertussen. En: ‘Geen kus, geen knuffel, geen omhelzing. Ik snak naar fysiek contact.’

Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Wat er anders gaat

Ik klop met alle rouwervaringen aan bij Henk Schut, van de rouwtheorie. ‘Misschien klinkt het stom’, zeg ik als hij de telefoon opneemt, ‘maar ik heb echt veel aan je rouwmodel gehad.’ Hij lacht, bedankt en begint te vertellen over rouwen in coronatijd. 

Schut legt uit dat hoe je afscheid hebt kunnen nemen van je dierbare bepalend kan zijn voor hoe je vervolgens ‘verliesgericht’ rouwt. Mensen die rouwen, reconstrueren het afscheid vaak – dat hebben we nodig. De dood roept namelijk als allereerste een sterk ongeloof op. We roepen: ‘Dat kan niet waar zijn! Ik heb diegene gisteren nog gezien!’ We denken in een split second, met een schokje door ons lijf, dat we de overledene nog zien lopen – ook maanden of jaren na diens overlijden. Als je geen afscheid kunt nemen, wordt dat ongeloof niet weggenomen.

Schut: ‘Er missen puzzelstukjes. Daar kun je later last van krijgen.’ En dan doelt hij voornamelijk op het verliesgerichte rouwen: bezig zijn met hoe het is gegaan. 

Daar komt bij dat deze periode ‘een vergrootglas legt’ op lastige situaties, zegt Schut. ‘Dingen met rafelrandjes krijgen snel de nadruk. Voor de een zijn dat relatieproblemen, voor de ander is dat rouw. Het is niet voor iedereen zo zwart-wit, maar ik denk dat deze situatie – de thuisomgeving waar we in zitten – toch meer de verliesoriëntatie faciliteert dan de restauratiekant, die is gericht op herstel.’

Rouwenden zijn – net als de rest van ons – nu meer geïsoleerd, en de mensen die ze wél om zich heen hebben, zijn vaak familieleden die hetzelfde hebben meegemaakt. ‘Op die manier kom je niet los van verdriet’, zegt Schut. ‘En mensen denken dat als ze los zijn van verdriet, aan het werk zijn en even niet denken aan de rouw, dat ze dan niet aan het rouwen zijn.’ 

Zoals ik dus drie jaar geleden dacht: ik heb geen tijd om te werken, ik moet rouwen. Maar naar je werk gaan is dus ook rouwen, volgens Schut. Het is niet alleen maar erover praten, huilen, missen, maar ook het herstellen van je rol en je positie in het leven, oppakken wat je kan, ontdekken wat je nog meer kan (behalve heel hard huilen).  

Bovendien kan het je normaal gesproken helpen, troosten en aanmoedigen als je merkt dat niet alles stil is komen te staan na je verlies. Dat je zelf weer stapje voor stapje in die wereld kan opgaan. Schut: ‘Alleen is de wereld nu dus stiller dan ooit.’

Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Wat de wetenschap ons – voorzichtig – al kan vertellen

En dat maakt rouwen misschien nóg wel moeilijker dan het al was. Hoe corona rouwen bemoeilijkt, dat is een vraag waar zich mee bezighoudt. Hij heeft samen met twee collega’s geprobeerd te voorspellen  

Ze vergeleken eerdere onderzoeken naar rouw na bijvoorbeeld natuurrampen (de aardbeving in Haïti in 2010, de tsunami in Zuidoost-Azië in 2004), en naar andere risicofactoren  

De eerste risicofactor ontstaat als rituelen niet kunnen worden vormgegeven zoals de nabestaande dat wil. Wie iemand verloor, maar wel tevreden is over de rituelen tijdens het afscheid, ervaart minder angst in de maanden daarna, vertelt Eisma me aan de telefoon. Rituelen zijn, juist nu ze niet ‘zomaar’ uitgevoerd kunnen worden, belangrijk, denkt hij.

Rituelen zijn, juist nu ze niet ‘zomaar’ uitgevoerd kunnen worden, belangrijk

Dat begint al bij het afscheid van de dierbare. Zeker als iemand aan corona overlijdt, gebeurt dat vaak tussen piepjes en bliepjes op de intensive care in het ziekenhuis, met een beschermend pak aan – en dat kan het rouwproces bemoeilijken.

Een Correspondentlid schrijft over het overlijden van haar moeder dat het verpleeghuis maar twee mensen toeliet. ‘Het was surreëel. Mijn vader en zus waren erbij, ik nam afscheid van mijn moeder via FaceTime. Het was alsof ik niet bij de familie hoorde. Nog nooit heb ik me zo buitengesloten gevoeld.’ 

Een uitvaart zonder koffie en cake, zonder handen of omhelzingen, met maximaal dertig mensen op een uitvaart en anderhalve meter tussen de genodigden – soms is het misschien juist mooi intiem zo, maar het is in elk geval heel anders dan normaal. Ook in de dagen en weken na het overlijden kunnen rituelen die bij het verwerken horen vervallen, denkt Eisma, ‘omdat mensen afstand moeten houden en moeilijker bij elkaar op bezoek kunnen komen.’ 

Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Isolatie: minder steun en meer negatieve gedachten

Een tweede risicofactor die psycholoog Maarten Eisma ziet, is sociale isolatie. Wie rouwt, zoekt vaak nabijheid. Amerikaanse onderzoekers onderwierpen een tiental getrouwde vrouwen De ene groep kreeg een elektrische schok terwijl ze de hand van hun man vasthielden, de tweede groep kreeg een elektrische schok bij het vasthouden van de hand een onbekende mannelijke onderzoeker, de derde groep had geen hand om vast te houden tijdens de schok. 

Bij de vrouwen die de hand van hun man vasthielden, werd op hersenscans gezien dat de angst voor de schok die zou komen, uitbleef. Aanraking, concluderen zij, kan je dus steunen in tijden van hevige stress of pijn.

Als je sociaal geïsoleerd bent, is de kans groter dat je vervalt in ruminatie, repetitief nadenken over negatieve gevoelens. Eisma promoveerde in 2013 op dit onderwerp.

Mensen die rumineren, malen maar door. Wat is er misgegaan? Wat had ik anders kunnen doen? Waarom moest míj dit overkomen? 

Rumineren kan depressieve klachten veroorzaken. Het versterkt gevoelens van hopeloosheid. En dat kan er weer voor zorgen dat je activiteiten zoals werk of sociale contacten uit de weg gaat, terwijl die juist kunnen zorgen voor de broodnodige afleiding. ‘Het is niet getoetst, want we zitten nu in een uitzonderlijke situatie, maar het is aannemelijk dat mensen die nu veel thuiszitten en in de rouw zijn,

De derde risicofactor die Eisma ziet, is wat hij de ‘aanvullende stress’ noemt: gebeurtenissen die ook stress opleveren, maar niet direct te maken hebben met iemands overlijden. Bij natuurrampen is bijvoorbeeld de hele samenleving ontwricht, en dat is nu ook het geval, zij het op een andere manier. Mensen kunnen hun baan verliezen door de coronacrisis, zelf in quarantaine moeten, zelf corona krijgen. ‘Dan is het moeilijker om een verlies te verwerken’, stelt Eisma. Het spreekwoordelijke emmertje, en de druppel die het liet overlopen. 

En dan – risicofactor nummer vier – zijn er nog mensen die in deze periode door covid-19 niet één persoon verliezen, maar meerdere, doordat familieleden elkaar besmetten of tegelijk ziek zijn geworden. 

Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Maar vergis je niet in de veerkracht van de mens

Eisma verwacht daarom ‘wel een piekje’ in het aantal mensen en daardoor uiteindelijk therapie nodig zal hebben. Daar komt bij dat er nu ook een onbekend aantal mensen thuiszit dat al rouwtherapie heeft, maar er niet heen kan.

Ik denk aan hoe een Correspondentlid het verwoordt: ‘Dat is voor mij echt een probleem, ik was er net mee begonnen, en ik kreeg meer rust. Nu zit ik in een periode waarin veel mensen om mij heen ook in een soort onrust zitten. Waardoor ik gevoelsmatig nóg onrustiger word.’

‘Maar ik wil het ook niet te zwaar aanzetten,’ zegt Eisma ook, ‘want mensen zijn ook ontzettend veerkrachtig. Het allergrootste deel van de rouwenden doorloopt een rouwproces zonder dat daar professionele hulp voor nodig is, ook in deze situatie zal dat niet anders zijn.’ 

Het is, binnen de grenzen van wat mág volgens de RIVM-regels, alsnog mogelijk om herstelgericht te rouwen. ‘Doe de dingen die jij waardevol vindt om te doen’, zegt Eisma. ‘Binnen de restricties die nu gelden. Het is belangrijk om niet op de bank te gaan zitten malen.’ Vicieuze cirkels kun je doorbreken met een wandeling, door een vriend of familielid te bellen, een boek te lezen, een spelletje te spelen.

Ook nu kun je troost vinden

Ook aan Schut – de wetenschapper die mij drie jaar geleden zo hielp met zijn theorie – vraag ik: hoe maak je deze tijd toch draaglijker als je rouwt? Hij denkt dat het belangrijk is voor mensen om in te zien dat dit een lastige tijd is. ‘Het helpt om dingen voor jezelf te duiden en te verklaren. En te beseffen: ik ben niet gek. Daar zijn heel veel mensen bang voor, die denken: ik blijf zó boos, ik moet zó veel huilen, dit klopt niet, ik spoor niet.’ 

Tegen al die mensen wil Schut zeggen: schrik daar niet meteen van. ‘De omstandigheden maken het moeilijker dan moeilijk. Laat die gedachte je geruststellen.’

‘Het is een hele klus om te rouwen in deze tijd, maar mensen zijn flexibel en altijd in staat om hun weg ergens in te vinden. Er is geen man overboord.’ 

Schut is even stil. ‘Wil je wat doen? Schrijf alsjeblieft niet te hard op dat iedereen in de problemen komt, oké? Want dat ís niet zo. En er zitten, gek genoeg, ook mooie kanten aan rouw: mensen leren dat ze zulk groot verdriet kunnen overleven. Kunnen handelen. Misschien kun je ook kort in je verhaal de positieve kanten van rouw benadrukken. Kan dat?’

Normaliter gaan bij mij de haren overeind staan als mensen me vragen iets op te schrijven. Maar nu voel ik aan alles dat het moeiteloos kan, en eigenlijk ook wel een beetje nodig is. Dankzij de reacties van Correspondentleden. Want diezelfde mails die doorspekt waren van vers verdriet, en misschien ook wel wanhoop, ademden tegelijkertijd veerkracht uit.

De vele kaarten die mensen ontvangen worden als troostend ervaren, evenals de erehagen (‘ik heb nog nooit zo veel kippenvel gehad’). Een man wiens vrouw anderhalve maand geleden plots overleed, omschrijft hoe elkaar extra diep in de ogen kijken, soms als een knuffel voelt. ‘Kunst troost ook. Net als muziek delen met elkaar.’

Een student geeft aan dat het stiekem toch wel fijn is om ‘rustig, op mijn eigen tempo’ de draad van het studentenleven weer op te pakken na het overlijden van zijn vader. ‘Ik hoef niet meteen mee in die benauwende waan van de dag. Ik zou niet weten hoe ik dat zou moeten doen, met al dat verdriet.’

En een man die zijn moeder verloor, erkent: ‘Doordat we het leven niet kunnen oppakken, word ik ook niet ‘gebombardeerd’ met leuke vakantieplannen van anderen. Die confrontatie wordt me bespaard.’

En zo komt het dat mensen zich misschien juist in deze complexe coronatijd minder vervreemd voelen van de werkelijkheid. Ze zijn niet de enigen die stilstaan.

Uit de serie Alone Together door Aristotle Roufanis.

Meer lezen?