De Correspondent leest voor
Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet - Deze actiegroep wil de straat veroveren op de auto
SoundCloud

De scholen zijn weer begonnen. En de gelijknamige campagnes van Veilig Verkeer Nederland ook. Dit is de club die jong en oud al 88 jaar leert hoe je veilig over straat moet, en bij kinderen het Nationaal Verkeersexamen afneemt – een diploma voor hoe je je op straat dient te bewegen.

VVN stampt het er bij kinderen van jongs af aan in: de straat is gevaarlijk! Kijk links-rechts-links als je niet doodgereden wil worden! En automobilisten krijgen op hun beurt de waarschuwing: pas op fietsers, zeker als het onvoorspelbare kinderen zijn. Voor je het weet ligt er een onder je auto.

De onderliggende gedachte: verkeer moet stromen en mensen moeten hun gedrag daarop aanpassen. Het is ‘het recht van de snelste’. Het voorruitperspectief, waarbij 1.500 kilo zware machines die door woonwijken rijden worden gezien als een voldongen feit.

Loopt het kind op de weg of loopt de weg door zijn speelruimte? Overal in het land hangen spandoeken voor automobilisten en scholieren, dat ze moeten opletten: de scholen zijn weer begonnen. Maar is het niet gek dat de straat zo gevaarlijk is voor kinderen? Lees onze analyse hier terug

De opstand van een ‘pressiegroep’

Ooit bestond er een club die het daar volstrekt niet mee eens was. Een club die eiste dat het niet nodig zou moeten zijn om uit te kijken als je op straat bent.

Dit was: Stop de Kindermoord. Een beweging die begon in Eindhoven, aan de keukentafel van Vic Langenhoff die bij een verkeersongeluk een kind verloor, en die niet langer accepteerde dat de straat een plek was geworden waar je zomaar doodgemaakt kon worden. Het was de organisatie die in de jaren zeventig het felst in opstand kwam tegen het automobilisme. Met pamfletten. Met demonstraties. Met affiches. Die keihard binnenkomen.

Affiche voor Stop de Kindermoord, ontworpen door Charles Boost 1973.

Zo luidt het begin van de oprichtingsverklaring van ‘pressiegroep’ Stop de Kindermoord in de krant in 1972:

In Eindhoven en Helmond zijn een paar mensen opgestaan die de apathie willen doorbreken waarmee het Nederlandse volk de dagelijkse kinderslachting in het verkeer accepteert. [...] Het moet maar eens afgelopen zijn met de onkunde, de achteloosheid of het cynisme waarmee in dit land de prioriteiten worden gesteld. Het gaat hier niet om een randverschijnsel, het gaat om de vraag of wij een beschaafd volk wensen te zijn.

En dan stapt Vic Langenhoff, wiens woorden het zijn, over naar de eerste persoon:

‘Een van de drieduizend verkeersdoden van 1971 was mijn jongste kind, zes jaar oud, op weg naar school van de weg gereden door iemand die met vol gas een onoverzichtelijke bocht in reed. (ƒ 150,- boete; misdadig rijden is goedkoper dan u denkt).’

Automobilisten kunnen de publieke ruimte op zo’n manier gebruiken dat er vierhonderd kinderen per jaar bij doodgaan, stelt deze vader. Dat moet afgelopen zijn. Je kunt je bij hem melden als je de onverschilligheid ook beu bent: Langenhoff zet zijn adres onder de oproep, en blijft publiceren over de reacties. Die stromen binnen.

Veilig over straat: een kwestie van gedrag of van inrichting?

Zo wordt Stop de Kindermoord geboren. Wat begint als een ‘pressiegroep’, groeit uit tot een landelijke organisatie met een actieve achterban van duizenden mensen. Terwijl de voor rechten voor fietsers strijdt, vecht Stop de Kindermoord voor de straat als een plek waar ook kinderen vrij en onbezorgd moeten kunnen spelen en leven, zoals dat voor de komst van auto’s en ander gemotoriseerd verkeer De eerste voorzitter van Stop de Kindermoord is student Maartje van Putten uit Amsterdam, die ook actief is bij de ENWB.

Vic Langenhoff voert intussen publiekelijk oorlog met Veilig Verkeer Nederland, dat de actiegroep aanvalt en de kinderen en hun ouders verantwoordelijk wil houden voor hun eigen veiligheid.

‘[De cijfers] zijn voor Veilig Verkeer Nederland (VVN) aanleiding ouders er met grote nadruk op te wijzen, dat in de eerste plaats zij verantwoordelijk dienen te worden gesteld voor het grote aantal ongevallen dat met name kleuters in het verkeer overkomt’, zo wordt VVN geciteerd in het ‘VVN betreurt het in hoge mate dat veel ouders hun verantwoordelijkheid voor de verkeersveiligheid van hun kinderen afwentelen door bijvoorbeeld als pressiegroep te pleiten voor voorzieningen, die louter en alleen in het technische vlak liggen.’

Ja, verkeersvoorlichting is belangrijk, zegt Langenhoff in reactie tegen het dagblad. ‘Maar wij vinden wel dat de verkeersonveiligheid alleen in de wortel kan worden aangepakt als er een totaal andere verkeersstructuur komt waarbij het niet meer mogelijk is dat auto’s zo maar ongestoord door woonwijken razen. Een nieuwe verkeersstructuur is primair.’

En: ‘Je lost de problemen niet op door te propageren dat voetgangers ’s avonds lichte jasjes moeten gaan dragen.’

Woonerven en een hobbelpot

Stop de Kindermoord staat voor een radicaal andere straat: eentje waarin je überhaupt niet hoeft te vrezen voor je leven.

Dat pleidooi vindt uiteindelijk brede maatschappelijke steun, Vanaf halverwege de jaren zeventig begint het aantal verkeersslachtoffers Dat er wat verandert, is ook te danken aan Tjerk Westerterp, de minister van Verkeer Net als Langenhoff verloor hij zelf een kind in het verkeer. Er zijn mensen die zeggen dat dat het ergste, maar ook het enige was dat het kabinet tot maatregelen bracht. Zoals de introductie van de een levensreddend middel voor mensen in de auto.

Maar verreweg de meeste maatregelen die het leven op straat minder levensgevaarlijk maken, worden op lokaal niveau genomen, onder druk van protestorganisaties als Stop de Kindermoord, die steeds vaker aanschuiven bij de gemeenten. Er komen woonerven. Veel steden gaan aan de slag met vrijliggende fietspaden en snelheidsremmende maatregelen, zoals verkeersdrempels en wegversmallingen. In Rotterdam komt er een voor drempels die elke burger kan aanvragen voor zijn deur.

Kinderen voorrang

Zo leerde ik de Nederlandse straten begin jaren tachtig kennen. Als tamelijk mensvriendelijk. Niet als kindje alleen oversteken. Wel links-rechts-links blijven kijken. Wel fietsverkeersexamen. Maar ik kon spelen bij vriendjes die aan woonerven woonden. Fietsen, ontdekte ik later, was ongeveer overal in de wereld gevaarlijker dan hier.

De grootste slachting was voorbij. Maar ik had geen idee dat die had plaatsgevonden, en hoe die was gestopt. Dat ontdekte ik pas vorig jaar, toen ik werkte aan een En toen had ik meteen een nieuwe vraag: hoe kon het dat ik dit niet wist? Hoe kan het dat de boodschap van clubs als Stop de Kindermoord, die zo belangrijk zijn geweest voor de inrichting van onze straten, nu totaal weg lijkt?

Het korte antwoord: Veilig Verkeer Nederland.

Het tegengeluid wordt ingekapseld

Vic Langenhoff (mijn eindexamenjaar). Wat er sindsdien gebeurde, hoor ik van Janneke Zomervrucht, die nu met pensioen is, maar sinds 1995 bij allerlei organisaties

We schuiven aan in Delft, aan de keukentafel van Zomervrucht, voor een verhaal over een gedwongen fusie en reorganisatie, hoe belangrijk een naam voor een organisatie is, van naamswijzigingen en van statuten, en hoe constructief tegengeluid ingekapseld en daardoor gesmoord kan raken.

‘In 1994 veranderde de naam Stop de Kindermoord in Kinderen Voorrang! vanwege de vertelt Zomervrucht in haar keuken. Een brief van een kleinkind staat in het raam. ‘Ook begon het aantal gedode kinderen terug te lopen.’

Dat kwam deels door een betere inrichting van de straat. Maar er was een belangrijker reden, die we over het hoofd zien, zegt Zomervrucht. Het omdat ouders hun kinderen pas later zelfstandig over straat lieten gaan. Ofwel: er waren – en zijn nog altijd – minder kinderen op straat die doodgereden kunnen worden. De mogelijke nadelige effecten van die beperkte zelfstandige mobiliteit op de ontwikkeling van kinderen, was iets wat Kinderen Voorrang!

Inmiddels was de pressiegroep een stichting geworden, die overlegde met de overheid en rijkssubsidie kreeg: ze was niet meer een tegenpartij, maar werkte nu actief samen met gemeenten; net zoals de Eerste Enige Echte Nederlandse Wielrijdersbond dat was gaan doen,

‘We organiseerden Nationale ’, vertelt Zomervrucht. ‘Dan werden er door onze lokale achterban honderden Nederlandse straten afgesloten voor autoverkeer, en dan konden kinderen daar de hele dag spelen. De Straatspeeldag haalde steevast het Jeugdjournaal en de voorpagina’s. In 1999 Het aantal straten dat meedeed groeide in de loop der jaren tot ruim tweeduizend.

Maar toen ging het mis.

Een gedwongen huwelijk

In 2000 moesten de Fietsersbond, Kinderen Voorrang! en de Voetgangersvereniging van minister Tineke Netelenbos (Verkeer en Waterstaat, PvdA) fuseren met het veel grotere Veilig Verkeer Nederland. Alleen zo konden aanspraak blijven maken op de landelijke subsidie. Schaalvergroting.

De Fietsersbond wist buiten de fusie te blijven, maar de andere twee organisaties niet: ze waren te klein en te zeer afhankelijk van het geld. Zo begon een nieuw tijdperk: dat van , een afkorting die een marketingbureau bedacht voor ‘drie verenigde verkeersveiligheidsorganisaties’. Een grotere gemene deler dan dat ze alle drie ‘iets’ deden met verkeersveiligheid was niet te vinden. Minister Netelenbos benadrukte bij VVN dat het gedachtegoed van de twee kleine partners in de nieuwe organisatie Er kwamen nieuwe statuten met oog voor een veilige ruimte voor de voetganger en inclusieve mobiliteit, mobiliteit voor iedereen.

Zomervrucht vertelt hoe de circa twintig medewerkers van de Voetgangersvereniging en Kinderen Voorrang! allemaal op de beleidsafdeling belandden: daar waar de plannen werden uitgedacht. Ze kregen een plekje op het kantoor van VVN in Huizen. ‘Je kon er alleen met de auto komen, of met een bus vanuit station Naarden-Bussum.’ Het was een pijnpunt voor de twee kleine fusiepartners die in Den Haag en Amsterdam waren gehuisvest. Daardoor ging al niet iedereen mee in de fusie.

‘Het was moeilijk voor ons om voet aan de grond te krijgen’, gaat Zomervrucht verder. ‘Kinderen moesten van Veilig Verkeer Nederland leren dat verkeer gevaarlijk is en hoe ze daarmee om moesten gaan. Dat is geen onzin, maar wel eenzijdig. Wij benadrukten dat er ook verder gewerkt moest worden aan een goede inrichting van de straat.’

Loopt het hert over de weg? Of loopt de weg door het bos?

Jan Torenstra, die ook bij Zomervrucht in de keuken zit, was in die tijd in Delft wethouder voor de PvdA en net als zij begaan met ons gebruik van de publieke ruimte. Hij legt het zo uit: ‘Veilig Verkeer Nederland zegt: de auto moet kunnen rijden, en de rest volgt daaruit. Iedereen veilig over straat - je gedraagt je volgens de verkeersregels. Wij kijken steeds eerst naar: waar staat de voetganger? Hoe houd je de openbare ruimte te voet begaanbaar? Is er wel plek voor de auto?’

Voor Veilig Verkeer Nederland was het kind als een hert dat de weg overstak. Voor Zomervrucht en Torenstra was het juist andersom:

‘We bleven erop hameren dat het verkeer ook rekening moest houden met de mogelijkheden van kinderen’, vertelt Zomervrucht. Zoals de

In 2006 viel het besluit om 3VO een andere naam te geven, want Het werd weer gewoon Veilig Verkeer Nederland. In het persbericht stond dat de naamsverandering benadrukte dat de club En dat terwijl de fusiepartners nog steeds totaal verschillend in elkaar zaten.

De organisatie van de Straatspeeldag werd uit handen gegeven aan en de actie omgedoopt tot In afstemming met Veilig Verkeer Nederland ging kinder-tv-zender Nickelodeon dan een middag op zwart. Dat was een mooie stunt, zegt Torenstra. ‘Maar nu ging het om buitenspelen, en niet meer om de vraag of de straat geen speelruimte was.’

Binnenskamers was hier uiteraard discussie over. ‘Door de focus op gedrag en "pas op" zet VVN eigenlijk juist een rem op verbetering van de inrichting van de stad’, zegt Zomervrucht. Daaropvolgende bezuinigingen werden door VVN aangegrepen voor een drastische koerswijziging, waarin er bijna geen ruimte meer was voor het perspectief van de straat als een zorgeloze verblijfsruimte. Het bestuur ging niet in op pogingen tot overleg. De complete beleidsafdeling werd Zomervrucht bleef uiteindelijk

Zo eindigde het sprookje van de fusie. ‘Drie organisaties moesten samen in dit gedwongen huwelijk, en ieder bracht subsidie in’, zegt Zomervrucht. ‘Maar de afspraken met de minister werden door de grootste fusiepartner VVN vergeten, en de voetgangers en de kinderen staan nu zonder professionele belangenbehartiging en zonder geld. Hun kleine subsidie is bij VVN terechtgekomen, en die is weer, net als voor de fusie, voornamelijk bezig met campagnes en educatie.’

Veilig Verkeer Nederland heet weer Veilig Verkeer Nederland, alsof er niks is gebeurd, alsof de fusie tot 3VO nooit heeft plaatsgevonden. In de huidige statuten van VVN worden de fusiepartners niet genoemd. Zo verdwenen Stichting Kinderen Voorrang!, de Voetgangersvereniging én het hele idee dat je meerdere perspectieven kan hebben op het doel van de straat uit het collectieve geheugen.

Veilig Verkeer Nederland: een A-merk

Het was een gedwongen huwelijk, zegt ook Rob Stomphorst, woordvoerder van Veilig Verkeer Nederland.

Hij wijst me in hun nieuwe onderkomen in Amersfoort, pal aan het treinstation, het bureau waar Janneke Zomervrucht nog aan heeft gezeten. ‘De andere partijen waren clubs die heel specifieke groepjes vertegenwoordigden. Ons gedachtegoed is: íedereen veilig over straat’, zegt hij. Over het woord ‘Kindermoord’: ‘Wij zouden dat nooit zo noemen, in het kader van verkeersveiligheid. Wij kiezen voor positieve communicatie zowel in woord als in beeld. Gelukkig veranderden ze hun naam.’

Stomphorst is duidelijk een ander type dan de kleine fusiepartners. Hij schrikt bijvoorbeeld niet terug van Maar voor die samenwerkingen was de naamsbekendheid van VVN van belang. ‘Veilig Verkeer Nederland was een A-merk. 3VO een C-, een D-merk.’ De opluchting was dus groot toen het weer gewoon VVN werd. Hij vertelt enthousiast verder hoe hij een deal met Total maakte, de benzinemaatschappij, om kinderen

Leren uitkijken voor en omgaan met de dode hoek, dat is echte VVN-logica. Verstandig. Maar daardoor komt niet de vraag op tafel of het wel een goed idee is dat grote, zware vrachtwagens op elk moment van de dag door drukke stadsstraten kunnen rijden. Precies de kritiek van Zomervrucht. En geld van een oliemaatschappij, dat is sponsoring die Kinderen Voorrang! nooit zou aannemen, zegt Zomervrucht. Ook met Shell

Het past in een traditie: al in de jaren dertig werd het Verbond voor Veilig Verkeer, zoals VVN in de begintijd heette, gesponsord door de industrie die de Alleen in de directe schoolomgeving onderneemt VVN actie voor autovrije en anders autoluwe straten.

Kan Stomphorst zich voorstellen dat de andere fusiepartners het moeilijk vonden om aansluiting te vinden?

‘Ik denk dat je de zaken realistisch en zakelijk moet bekijken’, zegt Stomphorst.

‘Ja, wij bereiden de kinderen voor op het hedendaagse verkeer’, valt Hermy Grapperhaus in, de bedrijfsjurist die tot dan toe nog weinig aan het woord is gekomen.

‘Het is een gegeven’, gaat Stomphorst door. ‘Vanuit onze missie ontwikkelen wij sinds 1932 verkeersleermiddelen voor het basisonderwijs. Ruim 70 procent van de scholen maakt daar gebruik van.’

‘Dat dat nodig is, die disciplinering op straat van kinderen, dat kun je niet veranderen?’ vraag ik.

‘Dat kun je wel veranderen, maar dan ga je in een commune wonen of in een hutje op de hei’, zegt Stomphorst.

Daar gaat het heen

Over de Straatspeeldag zegt Stomphorst stellig: ‘Het is zo dat je kinderen het verkeerde aanleert als je ze leert dat ze midden op straat mogen spelen. En dan moet je ze de volgende dag uitleggen dat dat niet handig is.’ Dat in de daaropvolgende reorganisatie alle medewerkers behalve Zomervrucht van de twee fusiepartners werden wegbezuinigd, staat Stomphorst niet meer zo voor de geest, zegt hij.

Op het kantoor in Amersfoort vind ik het steeds lastiger om zijn argumenten aan te horen. Want door die fusie, waar Stomphorst zo licht over doet, heb ik nooit geleerd om anders naar de straat te kijken. En dat wuift hij nu weg met ‘dan moet je in een commune gaan wonen of in een hutje op de hei.’

Kun je wel ‘voor iedereen op straat’ zijn, zoals VVN betoogt?

Het gesprek gaat nog even over de toekomst. Bij VVN zijn ze optimistisch. ‘Het autoluw maken van binnensteden ten gunste van ruimte voor voetgangers en fietsers is iets wat steeds dichterbij komt en dat is een heel mooie ontwikkeling’, concludeert Stomphorst.

‘Daar gaat het heen’, vult Grapperhaus aan.

De betere toekomst arriveert vanzelf: zo had ik er ook lang over gedacht. Maar dat het in Nederlandse steden op veel plekken veiliger is ingericht dan in veel andere landen, dat was dus niet vanzelf gegaan. Dat hadden we nou juist aan partijen als Stop de Kindermoord te danken.

Als Stomphorst me uitlaat, krijg ik een boekje mee dat hij heeft laten maken: Om aan mijn kinderen voor te lezen: ‘Verkeer is overal, dus is het opletten geblazen, oren en ogen open!’

MENSenSTRAAT: de wederopstanding

Als organisatie werd Kinderen Voorrang! ingekapseld en verteerd door de gedwongen fusie met Veilig Verkeer Nederland. Maar het gedachtegoed erachter, de straat als plek voor mensen, bleek niet uit te roeien.

Ze zijn weer terug: Janneke Zomervrucht, Jan Torenstra en een tiental andere oudgedienden, ook van de Voetgangersvereniging. Ze hebben een stichting opgericht met hetzelfde doel als voorheen: dat we de publieke ruimte ook blijven zien en inrichten als verblijfsruimte en mensenstraat. Zo heet hun organisatie nu:

‘Zo’n straat waar slenteren, ontspannen en ontmoeten centraal staan. Een straat die aantrekkelijk, veilig en inclusief tegelijk is. De aantrekkelijke mensenstraat komt er vaak niet, gek genoeg omdat de mens als belanghebbende aan de ontwerptafel ontbreekt. Dat moet veranderen’, schrijven Zomervrucht en lector stadslogistiek Walther Ploos van Amstel in

Net als toen ze nog Kinderen Voorrang! heetten, richt MENSenSTRAAT zich op het ministerie, op bestuurlijk niveau, vertelt Zomervrucht. Om er een punt van te maken dat het hert de weg oversteekt, maar dat de weg óók zijn bos doorkruist.

De groep heeft er al aan bijgedragen dat er bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ‘lopen’ en het belang daarvan. Daarnaast hebben ze een naar Nederland gehaald, dat onder andere alle gemeenten van de provincie Friesland hebben ondertekend. Wat betekent dat die gemeenten uitspreken dat ze voor de lopende mens alles zullen doen wat in hun vermogen ligt.

De Fietsersbond heeft onlangs samen met MENSenSTRAAT, Milieudefensie, Urgenda, Wandelnet en Natuur & Milieu de die nu ruim 3.100 keer is ondertekend.

En zo is er nu - bijna een halve eeuw na de oprichting van Stop de Kindermoord en de ENWB - opnieuw het begin van een landelijk netwerk, dat net als de protestorganisaties van destijds niet het gedrag van mensen wil inpassen in het verkeer, maar het verkeer wil inpassen in het verkeren tussen mensen.

Naschrift: Dit verhaal is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek Het recht van de snelste. Voor publicatie heb ik de tekst voorgelegd aan Veilig Verkeer Nederland. In reactie benadrukt woordvoerder Rob Stomphorst dat de vereniging alles in het werk stelt om samen met hun stakeholders het aantal verkeersslachtoffers omlaag te brengen. Lees zijn volledige reactie .


Op de hoogte blijven? Meld je aan voor mijn persoonlijke nieuwsbrief. Dan krijg je een seintje in de mail als er nieuwe verhalen online gaan. Meld je hier aan

Lees ook:

Loopt het kind op de weg of loopt de weg door zijn speelruimte? Overal in het land hangen spandoeken voor automobilisten en scholieren, dat ze moeten opletten: de scholen zijn weer begonnen. Maar is het niet gek dat de straat zo gevaarlijk is voor kinderen? Lees onze analyse hier terug Den Haag laat zien dat het kan: de straat bij school inrichten voor... scholieren In veel Nederlandse plaatsen lijkt het bijna onmogelijk de straten bij scholen veilig in te richten voor leerlingen. In Den Haag gebeurt nu iets bijzonders: bij tientallen scholen komt een speciale ‘schoolstraat’, waar je tijdens het brengen en halen van de kinderen niet met de auto in kan. Lees onze update hier terug Onze straten zijn zo ingericht dat er in een week vijf kinderen konden omkomen. Dat is een keuze Tussen 24 april en 30 april zijn er vijf kleine kinderen omgekomen in het verkeer. Dat is schrikbarend veel. In heel 2019 overleden er twaalf kinderen van 14 jaar of jonger door een verkeersongeluk. In 2018 in totaal negentien. Dat is omgerekend één gedood kind in de twee, drie weken. Nu vijf in één week. Lees mijn column hier terug