De Correspondent leest voor
Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet - Waarom is wachten in de file eigenlijk een probleem?
SoundCloud

‘Dagelijks staan er zo’n 500.000 auto’s in de ochtendfile. Als 10 procent van deze chauffeurs op de fiets stapt, zijn files verleden tijd.’ Dat schrijven de directeur van de Fietsersbond, Saskia Kluit, en vier wethouders van grote steden in mei 2017

Yes, denk ik als ik dat lees in de krant, nu precies drie jaar geleden. Ik zie het op dat moment helemaal voor me.

Laat mensen één keer per week de fiets naar het werk pakken, en de files zijn al zo goed als verdwenen. Laat nog veel meer mensen de fiets pakken, en het klimaatprobleem en onze afhankelijkheid van benzine verdwijnen als sneeuw voor de zon. 

We hebben al elektrische fietsen, waarop je veel verder kunt, zonder moe te worden. De eerste speedpedelecs, waarop je 45 kilometer per uur kunt fietsen, rijden al rond. We hebben zelfs ligfietsen die 133 kilometer per uur kunnen: Nederlandse studenten hadden dat Dat is harder dan de maximumsnelheid op de snelweg.

Alleen: de fietssnelwegen ontbreken nog. Waarom liggen ze er nog niet? Waar loopt het vast? Ik wil mijn steentje bijdragen en die vragen gaan beantwoorden voor De Correspondent. De serie zomerverhalen van 2017 heeft als titel: Ik heb er zeven weken voor, dan begint mijn zwangerschapsverlof: de tweede komt er alweer aan. Enthousiast zoek ik contact met de Fietsersbond, beschrijf mijn plan aan mijn lezers en maak een interviewafspraak met Marco te Brömmelstroet, planoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Het wordt een afspraak die mijn hele denken op zijn kop zet.

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Fietsers als een zwerm spreeuwen

Marco te Brömmelstroet. Alias: de Fietsprofessor. Handig, zo’n bijnaam als je een niet te onthouden achternaam hebt. Prikkelend ook. Met Fietsprofessor kom je wel in de rolodexen van de nieuwsredacties terecht, en dus ook in die van mij.

Onderweg lees ik een reportage met hem in NRC Handelsblad, over een kruispunt in Amsterdam De Fietsprofessor zegt in dat stuk dat fietsers zich gedragen als een zwerm. ‘Juist doordat het verkeer in Amsterdam zo gevaarlijk is, is het veilig’, zegt hij. ‘Alle fietsers zijn alert. Je hebt hier al je zintuigen nodig.’

Fietsers zijn vooral met zichzelf bezig, maar intussen letten ze heel goed op hun buren, voor, achter en naast zich

Fietsers, meent Te Brömmelstroet, gedragen zich een beetje zoals spreeuwen. Ze zijn vooral met zichzelf bezig, maar intussen letten ze heel goed op hun buren, voor, achter en naast zich. En in die georganiseerde chaos ontstaan zo telkens veranderende patronen.

Een mooie vergelijking vind ik, die spreeuwen. Hij kan vast ook iets interessants zeggen over fietssnelwegen. We schudden elkaar de hand in een glazen broeikas naast station Amsterdam Zuid, het onderkomen van een fietsorganisatie waarmee hij vóór mij een afspraak had.

‘Ik ben aan het uitzoeken wat ervoor nodig is om in Nederland een fietssnelwegennetwerk te krijgen’, brand ik los, ‘samen met leden van De Correspondent en leden van de Fietsersbond, die online onder mijn verhalen kunnen reageren. Zo werken we bij De Correspondent.’

Te Brömmelstroet kijkt me zwijgend aan.

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Waarom zou je per se door willen rijden?

maar doctor, gepromoveerd dus. Hij is een jaar jonger dan ik en heeft een bruin T-shirt aan met een plaatje van een fietspomp erop: een fijn detail voor mijn artikel.

Ik raas door. ‘Mag ik Marco zeggen?’ Hij knikt. En dan stel ik hem mijn prangendste vraag. ‘In een Amerikaans onderzoek las ik dat meer werknemers de fiets pakken wanneer overheden fietssnelwegen aanleggen en werkgevers Zou dat ook in Nederland werken?’

Marco blijft me even aankijken, en stelt dan een tegenvraag: ‘Waarom zou jij douches op het werk willen?’

‘Sorry?’ zeg ik.

‘Waarom moeten fietsers van jou zo snel mogelijk op hun werk aankomen?’

Wat een vreemde vraag, denk ik. En wat kijkt hij nors. Het lijkt wel of hij geen zin heeft in dit gesprek.

‘Nou... Het is toch zo dat een fietssnelweg ervoor kan zorgen dat mensen lekker door kunnen rijden?’ antwoord ik. ‘Maar dan gaan ze wel, eh... transpireren.’

‘En waarom noem jij een fietspad een fietssnelweg?’ vraagt Marco.

Ik begrijp hem niet. Op de fiets wil je toch zo snel mogelijk naar je werk kunnen? Dus daarom: fietssnelwegen. Wat maakt het nou uit hoe je ze noemt?

‘Iedereen wil toch door kunnen rijden?’ zeg ik.

‘Op een snelweg misschien’, zegt Marco. ‘Maar op een woonerf of op de camping is het normaal om stapvoets te rijden. En voor fietsers is snelheid vaak helemaal niet het belangrijkste.’

‘Voor mij wel hoor!’ zeg ik.

‘Weet je dat zeker?’ vraagt Marco.

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Wat als efficiëntie niet de enige reden is om de fiets te pakken?

Door de grote ramen van de kas kijk ik naar buiten, naar de fietsen voor de deur, en de hoge kantoorflats: we zitten in het financiële hart van het land.

Wat moet ik hiermee? Je hebt het druk, je moet ergens heen, dan wil je toch gewoon kunnen doorfietsen? Hij wilde zelf toch ook op deze plek afspreken zodat hij tijd kon besparen? Waarom geeft hij geen normaal antwoord op mijn vraag?

Ik begin opnieuw. ‘Een overheid kan met voorzieningen zoals douches en fietssnelwegen ander gedrag stimuleren. En daarmee het fileprobleem verminderen.’

‘Uit onderzoek waar ik aan meewerk blijkt bijvoorbeeld dat mensen omrijden, en langer fietsen, als dat een mooiere, prettiger route oplevert’

‘Inderdaad’, zegt Marco. ‘Maar wat stimuleer je precies met een fietssnelweg? Dat iemand zo snel mogelijk ergens kan komen. Maar misschien is efficiëntie niet de enige reden dat mensen naar hun werk fietsen. Uit onderzoek waar ik aan meewerk blijkt bijvoorbeeld dat mensen omrijden, en langer fietsen, als dat een mooiere, Doe jij dat nooit?’

Ik knik. Vooruit, dat doe ik weleens. Op de terugweg, als ik geen haast heb. Heel soms.

‘En kennelijk maakt ontspannen fietsen ook creatief’, gaat Marco door. Hij begint over gedragsbioloog Frans de Waal, die een theorie over verzoening tussen chimpansees bedacht op de fiets. ‘En de videoclips van De Jeugd van Tegenwoordig, die zijn ook ontstaan op de fiets. Ook Jelle Brandt Corstius zegt:

Ik knik weer, nu begrijp ik waar hij heen wil: dat mensen niet alleen fietsen om van A naar B te komen, maar dat fietsen zelf ook iets waardevols is. In een poging wat spanning uit het gesprek te halen, ga ik met hem mee, en vertel over een vakantie jaren geleden, toen ik wekenlang met de wind mee had gefietst en van Rotterdam naar Bremen was gewaaid. ‘Eerst was de wind uit het westen gekomen en toen, in de laatste week, uit het zuidwesten. Maar ja, dat was in de vakantie’, zeg ik.

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Hoe groot is het probleem van wachten in een auto?

Op dat punt voel ik een kleine verstoring vanbinnen: ja, ik fietste dus ook graag voor de lol. Maar ik ben hier gekomen als journalist, om het fileprobleem op te lossen, het verhaal voor De Correspondent ligt te wachten. Over die snelwegen en die douches. ‘Als meer mensen naar hun werk kunnen fietsen’, zeg ik weer, ‘kunnen we toch óók het fileprobleem oplossen?’

‘En waarom vind jij de file zo’n belangrijk probleem?’

‘Het is toch enorm vervelend om in de file te staan? En het kost ook nog eens miljarden’, zeg ik.

‘O ja?’ antwoordt hij. ‘Hoe bereken je dat?’

‘Er zijn allemaal mensen die niet op tijd op hun werk aankomen en daardoor minder productie-uren draaien. En die verloren minuten kun je dan bij elkaar optellen.’

‘En hoe erg is dat?’ vraagt Marco, zijn blauwe ogen twinkelen. ‘Waarom zijn die paar minuten die mensen later thuis of op het werk zijn door een file zo belangrijk? Sta je niet ook weleens in de rij bij de supermarkt?’

Opnieuw knik ik. En dan slaat de twijfel toe.

Hoe groot is het probleem van wachten in een auto en later thuiskomen dan je had gewild eigenlijk als je het afzet tegen andere problemen?

Tegen het uitsterven van de natuur? Problemen in de zorg? Ongelijkheid Oorlog? Waarom is het fileprobleem een onderzoek van zeven weken waard?

Compleet in verwarring neem ik afscheid van Marco.

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Fietsen omdat je graag wíl fietsen

Terug in de trein gaan mijn gedachten alle kanten op. Ik ben geen techneut. Ik heb Russische letterkunde gestudeerd. Maar als journalist was ik oplossingen voor problemen gaan zoeken. En hoe los je een probleem op zonder techniek?

Ik was ervan uitgegaan dat planologie een technisch vak was, wat het op de meeste universiteiten en hogescholen ook is. Maar bij de UvA, bij de Fietsprofessor, blijkt de studie onder de sociale wetenschappen te vallen. Daardoor gaat het gesprek met Marco niet over fietssnelwegen waar je met ligfietsen, e-bikes en speedpedelecs overheen zou kunnen sjezen, maar over ervaringen van mensen onderweg.

‘Geef mij maar veel autofiles. Lekker rustig voor de fietsers. Ik fiets niet voor of tegen of om de files. Ik ben niet gek’

Thuis ga ik eerst maar even douchen. Daarna loop ik nog eens door de kritische reacties van lezers onder mijn eerdere verhalen in Een oudere lezer schreef: ‘Geef mij maar veel autofiles. Lekker rustig voor de fietsers. Ik fiets niet voor of tegen of om de files. Ik ben niet gek. Ik fiets omdat ik dat zelf graag wil en ervan heb leren houden en omdat het me veel voordelen biedt.’ Dat was een man die twintig jaar naar zijn werk en weer terug was gefietst, iedere dag 52 kilometer. En hij had nooit tegen de file

En zo waren er nog een paar fietsers die het niet ging om het doorrijden en zo snel mogelijk aankomen. ‘De provinciale weg is het kortst, maar ik fiets hem nooit’, Deze mensen wilden de file helemaal niet oplossen. Weer een andere lezer: ‘De reiziger moet alleen afleren te denken dat hij zo veel

Eerder had ik deze mensen als zeurpieten bestempeld. Maar na het gesprek met Marco lukt dat me niet meer. Ik blijf ook aan mijn wind-mee-fietsvakantie denken. Dit was de meest vrije en avontuurlijke tocht van mijn leven geweest. Kon ik die ervaring negeren?

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Het begin van een ontdekkingstocht die drie jaar duurde

De ontmoeting met Marco werd het begin van een drie jaar durende gezamenlijke ontdekkingsreis in de wereld van mobiliteit. Waarin alles wat me vanzelfsprekend leek op de proef werd gesteld en achter elk antwoord weer een volgende vraag lag te wachten.

Ik kwam erachter dat Dat dit komt doordat niet de afstand die we afleggen als we onderweg zijn vastligt,

Dat we desondanks de straten inrichten om zo efficiënt en snel mogelijk van A naar B te komen, met reistijdwinst als bepalende factor én onmogelijk doel.

Waar ik elektrische, zelfrijdende auto’s aanvankelijk als oplossing voor het klimaatprobleem en het teveel aan auto’s zag, begon me langzaam te dagen dat die oplossingen eerder een voortzetting zijn van wat we nu hebben dan een ware breuk met het verleden. Het blijft een op snelheid en efficiëntie gebaseerd ideaal, waarin de fiets evengoed de nieuwe auto op twee wielen kan worden: opzij opzij opzij.

Samen ontdekten Marco en ik hoeveel we als samenleving voor snelheid en doorstroming van het verkeer over lijken te hebben. Van verkeersslachtoffers tot natuurschade, van geluidsoverlast tot vervuilde lucht tot... in de file staan. Waarop weer een vraag volgde: hebben we dit er echt voor over? Waarom wordt er eigenlijk gezegd ‘dat het nou eenmaal niet anders kan’? Onze toekomst ligt toch niet vast?

Uit de serie Bicycle Landscape door Yorit Kluitman.

Wat als je de droom van almaar verder en sneller loslaat?

Wat gebeurt er als je het anders probeert? Als je, zoals in Den Haag nu, schoolomgevingen niet inricht voor de doorstroming van het verkeer, maar voor scholieren?

Als je, zoals in Parijs nu, een stad zo inricht dat de belangrijkste bestemmingen op maximaal Dan wordt de afhankelijkheid van je inwoners van auto en ov gestaag minder.

Wat als je al die mensen die op de fiets naar het station komen gaat tellen Dan kun je hun komst voorspellen en je mobiliteitssysteem op hen gaan inrichten.

Pas in het laatste jaar – en de coronacrisis hielp erbij – begon ik echt de tijd te nemen om stil te staan en te kijken naar wat we nou eigenlijk doen op straat. En toen zag ik het verkeer niet langer als de beweging van machines die elkaar moeten blijven ontwijken, maar als het verkeren van mensen, die juist heel vaak contact willen zoeken. Het verkeer maakt het verkeren moeilijk.

Iedereen wil op straat onderweg kunnen gaan. Maar wat je er ook kan doen: slenteren, stilstaan en spelen, en praten met elkaar. Willen we de openbare ruimte wel zo sterk inrichten op mobiliteit en doorstroming? Wat als we van de straat en onze dagelijkse reizen weer plekken en momenten gaan maken voor het hele leven, in zijn volle glorie?

Dit is een bewerkte versie van een hoofdstuk uit Het recht van de snelste.

Over het beeld:

Bicycle Landscape Aangetrokken door de georganiseerde en grafische structuur van het uiterst gecultiveerde Nederlandse landschap, besloot ontwerper Yorit Kluitman tussen 2011 en 2017 alle 388 Nederlandse gemeenten per fiets te doorkruisen. Tijdens zijn tocht stapte hij zo’n tienduizend keer af om het open landschap tussen de dorpen en steden te fotograferen, vrij van mensen en bebouwing. (Isabelle van Hemert, beeldredacteur) Bekijk hier de rest van het project

Verder lezen:

Meer weten over de macht van het verkeer? Lees ons boek In ‘Het recht van de snelste’ gaan wij, journalist Thalia Verkade en planoloog Marco te Brömmelstroet, op zoek naar een antwoord op die ene belangrijke vraag: van wie is de straat? We ontdekken dat het verkeer onze publieke ruimte heeft overgenomen – en laten zien dat een heel andere inrichting mogelijk is. Bestel hier een exemplaar

...of lees hier de vijf belangrijkste inzichten uit ons boek:

Vijf inzichten uit ons boek Het verkeer is allesbepalend geworden voor de manier waarop we onze straten, wegen en woonplaatsen inrichten. En dat heeft grote gevolgen voor de samenleving. Vijf inzichten uit ons boek Het recht van de snelste, dat vandaag verschijnt. Lees of luister hier het artikel