Deze hockeyploeg wil het proberen: presteren zonder coach

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Foto: Ruud Hoff / Hollandse Hoogte

Niet lang nadat de trainer-coach van hockeyploeg MHC Forescate vertrok, kreeg de technische commissie een interessante sollicitatie in haar mailbox: de voltallige selectie van Heren 1 meldde zich voor zijn functie. Want als je al zo lang samen speelt, wat voegt een coach dan nog toe?

Een paar weken geleden kreeg de hoogste hockeyploeg van MHC Forescate uit Voorschoten – Heren 1 – een niet helemaal onverwachte hun trainer-coach vertrok.

De resultaten vielen tegen, de trainer besloot een andere uitdaging te kiezen, ‘[h]et bestuur begrijpt zijn keuze en is ook van mening dat het beter is ieder een eigen weg op te gaan’, aldus de clubsite. En dus moest Forescate op zoek naar een nieuwe trainer. Gegadigden konden zich melden bij technische commissie.

En de technische commissie kreeg niet veel later een interessante sollicitatie in haar mailbox: de voltallige selectie van Heren 1 kandideerde zich voor de functie van trainer-coach.

De spelers van het eerste hadden zichzelf een vraag gesteld die andere ploegen zelden of nooit stellen: hebben we eigenlijk wel een trainer nodig? Het antwoord waar ze op uitkwamen is zo nodig nog zeldzamer: nee.

We gaan het zelf wel doen.

In het begin gaat het goed, daarna is de trainer weer als vanouds een ei

De initiator van het idee was Steven Altenburg (31), een speler die al twaalf jaar in het eerste van Forescate speelt. Met ploeggenoot Kevin Segeren (30) begon hij half april zijn medespelers te polsen, die in meer of mindere mate enthousiast waren.

En dus stelden Altenburg en Segeren namens de ploeg een sollicitatiebrief op; 8 A4’tjes waarin ze uit de doeken deden hoe ze het willen aanpakken en waarom. ‘Binnen de sport worden er vaak dingen gedaan, omdat ze altijd zo worden gedaan’, schrijft de ploeg op pagina 1. ‘Waarom dat op die manier gebeurt is minder relevant. Zo is de huidige rol van een trainer al decennia hetzelfde, zonder dat iemand zich afvraagt

Een flink deel van ons team speelt al lang samen. Waarom moet een buitenstaander het telkens opnieuw uitvinden?

De spelers konden namelijk al uittekenen wat er zou gebeuren met een nieuwe trainer. ‘Dat gaat eigenlijk altijd zo’, vertelt Altenburg telefonisch. ‘De nieuwe trainer komt binnen, iedereen doet even harder zijn best, want je moet je bewijzen, en daardoor gaat het eventjes heel goed.’

Daarna: de discipline neemt wat af, de trainer die de spelers nog niet zo goed kent maakt keuzes die niet passen bij de groep, wedstrijden gaan verloren, irritatie neemt toe. ‘En voor je het weet is de situatie weer als vanouds: de trainer is een ei, en iedereen is kwaad op elkaar.’ Waarop het niet lang duurt voordat er een nieuwe trainer is en dezelfde cyclus begint.

Niet dat het altijd zo gaat, maar wel best vaak. En dat is niet per se nodig, denkt Altenburg. ‘Een flink deel van onze ploeg speelt al lang samen. We weten wat we niet kunnen en we weten wat we wel kunnen. We kennen elkaars karakters, we weten hoe we die moeten managen. Voor een buitenstaander is dat heel lastig om zelf uit te vogelen.’ En, zo voegt hij later toe, ‘waarom niet zestien man ideeën laten inbrengen, in plaats van één man?’

Begrijp ze niet verkeerd. Het is niet dat coaches niet van toegevoegde waarde zijn. ‘Zeker wel’, zegt Segeren. ‘Ik heb veel goede coaches gehad van wie ik veel heb geleerd. Maar het hangt van de situatie af. Het liefste zou ik zien dat we als club éérst een visie hebben op onze speelwijze, en dan een daarbij passende trainer kiezen.

‘Nu is het vaak: we halen een trainer, die bepaalt hoe de club gaat spelen, en hopelijk is het een goede. Het is een beetje met hagel schieten. Al je een goede vindt, dan is het beter dan wat wij voorstellen. Maar het is van tevoren lastig te weten of het een goede is. En sowieso: een, twee, drie jaar later is alles weer anders. Onder de ene trainer zetten we hoog druk, onder zijn opvolger zakken we in en spelen we verdedigend. Het ene is niet goed of fout, maar het is jammer dat de continuïteit ontbreekt.’

Niet trainen op de uitzondering, maar op de regel

In de sollicitatiebrief naar het bestuur verwijzen Altenburg en Segeren naar een uitspraak van Louis van Gaal, die eind 2001 zei dat hij, als alles goed gaat, toevoegt aan de som der delen van een voetbalelftal. 10 procent, op zijn best, dat is niet heel veel – en dan is Van Gaal een uitzonderlijk goede trainer.

Misschien, denken de spelers, kunnen wij die procenten zelf wel toevoegen. Juist vanwege de continuïteit, die door de zelfsturing vrijwel gegarandeerd is. Ideeën genoeg. In recente jaren zijn Altenburg en zijn ploeggenoten gaan nadenken over de trainingsmethoden in het hockey. Vaak trainen teams op vaste patronen, zegt Altenburg, terwijl zulke patronen zich nauwelijks voordoen in de wedstrijden.

Altenburg runt de hockeysite HockeyDenHaagLeiden.nl en bekijkt daarvoor veel clips van hockeywedstrijden. En hij heeft er weleens op gelet hoe vaak bepaalde vaste patronen waarop hij met Forescate Heren 1 trainde in de video’s terugkwamen. Antwoord: ‘Vrijwel nooit.’ Ze trainden op de uitzondering, niet op de regel.

Beter is het, volgens Altenburg, om ‘spelprincipes’ te trainen: vuistregels voor gedrag in situaties die min of meer op elkaar lijken. Als je die situaties als ploeg tijdens een wedstrijd herkent en er collectief op reageert, ben je veel verder. ‘Hockey is geen American football, met stilstaande situaties die je als ploeg volledig in eigen hand hebt’, zegt Altenburg. ‘Behalve de strafcorners dan.’

Maar ook daar is winst te behalen. Strafcorners willen ze voortaan altijd trainen ‘met weerstand’. Dat wil zeggen: met ‘uitlopers’, spelers van de tegenstander die op de schutter afrennen en zijn weg naar het doel proberen te blokkeren – de weerstand. Dat willen ze dus anders gaan doen – en zo hebben ze tal van ideeën voor ‘wedstrijdechte’ trainingsvormen.

Een coach maakt passief

Het zelf ontwikkelen, zelf uitvoeren, en zelf evalueren van de speelwijze, spelprincipes, en trainingsmethoden heeft een groot potentieel voordeel: je kweekt meer intrinsieke motivatie.

‘Met een coach blijft het toch iets passiefs’, zegt Altenburg. ‘Het uitvoeren van orders. Als jij het zegt, dan doen we het zo.’ In afwezigheid van een trainer zullen de spelers zelf de principes moeten formuleren, en al doende maken ze zich de spelprincipes daadwerkelijk eigen; zo weet iedereen precies wat de bedoeling is. Althans: zo is de hoop. Kunnen ze dat ook?

‘We hebben zelf veel kennis in huis’, zegt Altenburg, zelf al jarenlang jeugdtrainer (en wiskundeleraar). ‘We hebben veel spelers die ervaring hebben als trainer. We hebben iemand die bewegingswetenschappen studeerde, die kan conditieschema’s maken. We hebben communicatiewetenschappers die kunnen helpen bij de teambesprekingen.’

Natuurlijk: sommige lastige beslissingen moet je uitbesteden. De opstelling nog niet eens, dat denken ze onderling te kunnen oplossen. In de brief aan het bestuur verwoorden ze dat zo: ‘Het bepalen van de sterkste opstelling gebeurt iedere week. Alle spelers maken anoniem de sterkste opstelling, degenen met de meeste punten starten. Deze spelers starten de wedstrijd. Zij spelen 8x6 minuten, de andere spelers spelen 4x6 minuten.’

(Dit is nog een voorstel, benadrukt Altenburg. ‘We gaan zulke afspraken met zijn allen uitwerken.’)

Een trainerssalaris is een flinke post op de begroting. Het bespaarde geld kan in de jeugdopleiding worden gestoken

Maar wat gebeurt er in spannende wedstrijden? Houd je je dan aan het vaste wisselbeleid, of wijk je er dan toch van af? Dat moet iemand voor het team beslissen – maar niet zozeer een trainer.

Voor dit type lastige keuzes benaderden de spelers een alom gewaardeerd clublid, voormalig speelster van Forescate Dames 1, Marja Spreij, die het bovendien voor niets doet, omdat ze het leuk vindt.

Zo bespaart de club 10.000, 20.000, of soms zelfs 30.000 euro per jaar aan salaris voor de coach. Dat zijn de bedragen die op dit niveau worden betaald, zo ontdekte Altenburg in de afgelopen maanden. ‘Een flinke post op de begroting, maar elke club betaalt het, zonder blikken of blozen, voor een passant. Steeds meer dacht ik: dit gebeurt vooral omdat andere clubs het ook doen. Omdat het een gewoonte is.’

Het bespaarde geld kan in de jeugdopleiding worden gestoken. Uit de brief: ‘De keuze om om volop te investeren in een herkenbare speelwijze en de opleiding van de jeugd (over de gehele breedte), zal ertoe leiden dat jonge hockeyers met meer plezier hockeyen en dat het niveau van de jeugdopleiding omhooggaat.’

Waardoor, als Forescate straks toch weer een trainer aanstelt, de trainer meer een uitvoerder is van een bestaande visie, dan de bedenker van de visie. Segeren: ‘Op deze manier kunnen we echt iets opbouwen, iets eigens van de club.’ En wie weet past daar op een zeker moment toch weer een trainer bij. Een passant, nog steeds, maar wel een die binnen die visie van de club werkt.

Zelfsturende teams zijn in de sport een zeldzaamheid

Het bestuur van Forescate staat dezer dagen dus voor een interessante keuze. Je zou zeggen: als het hele team het wil, dan is het misschien wel risicovoller om de wens van het team te negeren. Bovendien, vraagt Segeren zich af, wat is het risico? In het ergste geval degradeert de ploeg, zegt hij. ‘En dat deden we dit seizoen ook bijna.’

Als de club inderdaad de beslissing neemt om zonder trainer het nieuwe seizoen in te gaan, dan zal ik op deze plek de ervaringen van het zelfsturende Heren 1 van Forescate beschrijven.

Waarom zelfsturing soms wel – – en soms werkt is De intrinsieke motivatie van werknemers of sporters, en de helderheid van het beoogde doel lijken in elk geval twee belangrijke factoren. De sport voldoet daaraan. Het doel is duidelijk: meer goals maken dan de tegenstander. En niemand sport tegen zijn zin.

Sterker, zoals de Canadese sportschrijver Richard Whittall in 2016 zelfsturing kan juist tactisch bewustzijn en verantwoordelijkheid vergroten bij spelers. ‘Er is een enorme prikkel voor ploegen om te leren samenwerken, kritiek te accepteren, en opofferingsgezind te worden als ze willen slagen.’

En toch is er weinig ervaring om uit te putten. De volleyballers van Coniche Topvolleybal Zwolle het drie jaar, als ‘enige zelfsturende sportteam ter wereld’. Een ander voorbeeld van zelfsturing is strijkorkest Amsterdam Sinfonietta, dat al jarenlang door violist Candida Thompson (zonder dirigent, sowieso).

Maar de hockeyers van Forescate zullen het zelf moeten gaan ontdekken – als ze de kans krijgen.

Wordt vervolgd.

Meer lezen?