Een paar weken geleden slenterde ik door een verlaten Kalverstraat in Amsterdam toen het mij ineens opviel: achter zowat elke etalage hing wel een bordje met SALE. Bij H&M, Esprit, Nike, Mango, WE Fashion, en ga zo maar door. Mid-season sale, 50% korting op alle zomerkleding, alles voor de helft van de prijs. Het hield niet op. 

Online was het niet veel anders. Bovenaan de site van Zalando stond in koeienletters ‘DESIGNERSALE Tot 40% korting op premium’ en bij Wehkamp zag ik een enorme banner met de tekst: ‘Laatste dagen. Sterke merken tot 50% korting’. 

Hoe meer ik erop begon te letten, hoe meer het tot mij doordrong dat het tegenwoordig eigenlijk altijd en overal sale is. Hoe is dat zo gekomen? En wat zijn hier de gevolgen van? 

Ik besloot het fenomeen ‘de uitverkoop’ en leerde al snel dat die continue stortvloed aan kortingen een symptoom is van een inmiddels achterhaald economisch model. Het huidige kortingscircus zegt meer over het modesysteem dan ik in eerste instantie had gedacht. 

Want waarom is het altijd sale?

Voor een deel heeft die doorlopende uitverkoop te maken met de continue focus op meer, meer en meer.  Mede aangespoord door aandeelhouders die jaar op jaar meer groei willen zien, zijn kledingbedrijven vanaf de jaren 90 steeds meer gaan produceren en is de omloopsnelheid van collecties steeds verder toegenomen. De periode waarin een kledingstuk voor de volle prijs kan worden verkocht is hierdoor steeds korter geworden − voor je het weet druppelt de nieuwe collectie alweer binnen en is al het andere ‘over datum’. Om ruimte te maken voor de nieuwe items gaan de ‘restanten’ in de uitverkoop. 

Ook zijn door die continue focus op groei vraag en aanbod steeds verder uit elkaar komen te liggen. Er wordt gewoonweg veel te veel geproduceerd. (Ik kijk zelf al jaren met verbazing naar de hoeveelheid kleren die je alleen al bij een webshop als Asos vindt, of naar hoeveel rekken met kleding in een gemiddelde winkelstraat in Nederland volhangen.) 

De periode waarin een kledingstuk voor de volle prijs kan worden verkocht wordt steeds korter − voor je het weet druppelt de nieuwe collectie alweer binnen

De in Amerika wonende journalist Mark Ellwood noemt het in zijn boek het ‘too much stuff syndrome’ − keuze is veranderd in overdaad.

Los nog van de irritatie die dit soort opzwepende en ophitsende aanbiedingen met zich mee kunnen brengen, leiden ze er ook toe dat mensen logischerwijs steeds vaker wachten met iets kopen totdat het in de aanbieding is. En met name kleinere winkeliers, die moeilijk mee kunnen gaan met de hoge kortingen van webreuzen als Zalando en Amazon (die ze inzetten als marketing), zien hun marges slinken. Iets wat weer ten koste kan gaan van investeringen in duurzame en eerlijke productie. 

Het is dan ook niet zo vreemd dat winkeliers een maand geleden, nu kortingsacties door de pandemie nog een extra impuls zullen krijgen omdat bedrijven van hun onverkochte voorraden af moeten, een oproep deden aan het kabinet om de uitverkoop tijdelijk te verbieden. dat een dergelijk verbod er om juridische redenen niet komt.

Daarbij verandert zo’n tijdelijk verbod uiteindelijk ook niet de aard van het probleem: namelijk dat er veel en veel te veel geproduceerd wordt. 

De Belgische modeontwerper Dries Van Noten deed begin mei aan collega-designers om niet alleen een einde te maken aan de continue cyclus van afprijzingen maar ook om het tempo te verlagen – en te stoppen met de continue productie van nieuwe collecties. 

Komt de modewereld eindelijk tot bezinning?

Toevallig of niet, deze week liet luxemodemerk Gucci weten het aantal fashionshows terug te schroeven van vijf naar twee keer Saint Laurent, eveneens in handen van het Franse luxeconglomeraat Kering, kondigde eerder al aan dat het verschillende modeshows skipt en voortaan ‘zijn eigen modekalender gaat bepalen’. 

Door modejournalisten werd het als groot nieuws onthaald, en gezien als een interessante en

Maar of deze afname van het aantal shows ook betekent dat er minder zal worden geproduceerd, en of dit dus leidt tot verduurzaming van de sector, blijft nog maar zeer de vraag. Luxemodemerken zijn hard geraakt door de pandemie. Gucci’s sales waren 20 procent lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Komt deze beslissing werkelijk voort uit het inzicht dat het doorgedraaide modesysteem toe is aan vernieuwing, of is het puur crisismanagement en draait de motor wanneer alles voorbij is gewoon weer op volle toeren? 

Fabrieken in Bangladesh nemen stappen

Terwijl de (luxe)modemerken zich vooral druk maken over hoe ze van hun onverkochte voorraden afkomen en weer dikke winsten kunnen rapporteren, maken kledingarbeiders in Bangladesh, Pakistan en de rest van de wereld zich nog altijd zorgen over hoe ze moeten overleven zonder werk en inkomen. 

Naast het stopzetten van toekomstige orders weigert een groot aantal westerse bedrijven nog altijd om al bestelde en geproduceerde producten te betalen. Het Business and Human Rights Resource Centre houdt sinds kort waarop te zien is hoe bedrijven omgaan met de pandemie.

Een groot aantal westerse bedrijven weigert nog altijd om al bestelde en geproduceerde producten te betalen

De spanningen tussen modemerken en kledingfabrikanten hebben inmiddels een hoogtepunt bereikt. De BGMEA, die opkomst voor de belangen van exportfabrikanten in het land, heeft tegenover miljardair Philip Day, de eigenaar van het Britse bedrijf The Edinburgh Wooden Mill Group (waaronder merken als Peacocks en Austin Reed vallen), laten weten dat het bedrijf niet meer in het land mag produceren, zolang het weigert de 2 tot 3 miljoen dollar aan openstaande schulden aan fabrieken uit te betalen.

Of het juridisch überhaupt wel is toegestaan wat deze bedrijven doen, is afhankelijk van wat er in de contracten staat Maar doordat de macht grotendeels bij merken zelf ligt, is de inhoud van die afspraken vaak in het voordeel van henzelf, en niet van de fabrikanten.

Doordat Bangladesh nu hard optreedt tegen bedrijven die weigeren te betalen, zou dit de onderhandelingspositie van fabrikanten in het land kunnen versterken. Natuurlijk kunnen bedrijven ervoor kiezen om elders te gaan produceren, maar Bangladesh is en blijft een van de goedkoopste en aantrekkelijkste textielproducenten ter wereld. ‘De verontwaardiging over annuleringen en onethische inkoop kan leiden tot strengere regelgeving en nieuwe regels rond inkooporders die leveranciers bevoordelen’, zei Sifat I. Ishty, econoom van de Brac University, tegen ‘Het zal mogelijk resulteren in strengere voorwaarden die worden toegepast op alle toekomstige zakelijke deals.’

Ondertussen heeft een grote groep van maatschappelijke organisaties aan het hoofd van de International Finance Corporation, die onderdeel is van de Wereldbank, om onder meer een breder steunpakket voor kledingarbeiders in productielanden te kunnen bieden.

De Sociaal Economische Raad (SER) heeft op zijn beurt Nederlandse bedrijven opgeroepen om ‘solidair’ te zijn met partners

Daar houd ik het voor deze keer even bij.

Fijne week gewenst,

Emy