Een dode nerts om je nek, dat kan echt niet (meer)
Begin juni had ik een weekje vrij. Normaal gesproken gaan mijn vriend en ik met de tent weg, kamperen en wandelen in Frankrijk, Spanje of elders in de bergen. Nu konden we én niet het land uit én waren we verplicht om eigen sanitair (lees: een toilet) mee te brengen om op campings te mogen staan. En dus besloten we een campertje te huren (het werd een Volkswagen T3) waardoor we zelfvoorzienend waren. Wassen deden we in een riviertje als de Dinkel (met broedende ijsvogels op de achtergrond), waarover we nog geïnterviewd werden door de lokale krant Tubantia.
Ik kan het iedereen aanraden: op vakantie in eigen land.
Tijdens een van de tochtjes die we maakten met de camper − van De Maasduinen reden we richting de Achterhoek naar het Lutterzand − kwamen we langs een, wat later bleek, nertsenfokkerij. We zagen hoge hekken staan met prikkeldraad, en daarachter honderden kleine kooitjes.
Die hoge hekken en dat prikkeldraad, zo las ik later in een artikel op - ja alweer - Tubantia over nertsenfokkerijen, zijn daar om dierenactivisten buiten te houden en te voorkomen dat ze het terrein betreden en de kooien van de beestjes openmaken om ze te bevrijden. Iets wat in het verleden nogal eens is voorgekomen.
Dierenactivisten strijden namelijk al bijna veertig jaar voor een verbod op het fokken en doden van nertsen voor de bontproductie. Nertsen zijn wilde dieren, en in de hokjes waarin ze zitten kunnen ze onmogelijk hun natuurlijke gedrag (rennen, zwemmen, jagen) vertonen. Sinds de jaren 90 is het al onderwerp van debat in de Tweede Kamer, maar pas in 2016 werd definitief besloten dat nertsen fokken vanaf 2024 verboden is.
Vorig jaar werden er in Nederland nog zo’n 2,5 miljoen pelzen geëxporteerd, voornamelijk naar Denemarken, China, Korea, Griekenland en Turkije
Vorig jaar werden er in Nederland nog zo’n 2,5 miljoen pelzen geëxporteerd, voornamelijk naar Denemarken (een spil in de internationale bonthandel), China, Korea, Griekenland en Turkije. Het bont levert behoorlijk wat geld op, al wordt dit wel steeds minder vanwege de afnemende populariteit van bont: in 2019 leverden de nertsenpelzen nog 61 miljoen euro op, vijf jaar daarvoor 154 miljoen. (Overigens worden nepwimpers ook nog weleens van nertsen gemaakt.)
Dat bont dragen steeds minder geaccepteerd is, vind ik een goede ontwikkeling. Een tijd geleden ging ik met mijn oma (geboren in de jaren 30) door haar kledingkast. Ze liet me toen onder meer een superzachte, goudbruine sjaal van nertsenbont zien die ze van haar moeder had geërfd. Tot mijn schrik zat het hoofdje van het dier er nog gewoon aan. Ze deed voor hoe ze die vroeger droegen: het lange, dunne lichaam van de nerts wikkelde ze om haar nek, waarna de kop, met twee kleine zwarte knoopjes als oogjes, net over haar schouder kwam te hangen. Zo was het toen de mode.
Op dit moment zijn de nertsenfokkerijen volop in het nieuws vanwege de coronabesmettingen bij maar liefst dertien van de zo’n honderd fokkerijen in Nederland. Tienduizenden dieren worden nu gedood. In de Tweede Kamer is een discussie gaande over de vraag of dit een goed moment is om de getroffen fokkerijen te laten stoppen met hun werkzaamheden, aangezien er over een paar jaar toch een algeheel verbod komt, en zo ja, hoe die stoppersregeling er dan uit moet komen te zien.
Minister Carola Schouten (CU) van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is dat nu aan het onderzoeken, maar liet al weten dat ze op basis van de huidige regelgeving ‘niet kan besluiten dat fokkerijen niet meer open mogen na de crisis’.
Ik zit er zelf over te denken om iets te schrijven over bont, en het gebruik van dierlijke materialen voor het maken van kleding in bredere zin. Zou je dit interessant vinden? En zo ja, wat zou je willen weten?
CEO van Patagonia stopt ermee
Het gebruik van dierlijke materialen voor modeproducten is niet onomstreden. Outdoormerk Patagonia is een van de modemerken die meerdere keren door dierenactivisten aangesproken op het gebruik van dieronvriendelijk verkregen materialen. Denk aan dons en wol.
Rose Marcario, sinds zes jaar CEO van het bedrijf, besloot een einde te maken aan het gebruik van dons dat op een onethische manier verkregen is. Het is een van de vele successen die ze bij het bedrijf heeft geboekt, en waarmee ze Patagonia nog meer dan al het geval was, als vooruitstrevend en een voorbeeld voor andere kledingbedrijven heeft weten neer te zetten.
Deze week werd bekendgemaakt dat ze het stokje gaat overdragen. Marcario werkt al sinds 2008 bij het bedrijf, eerst als financieel directeur, de laatste zes jaar als directeur. In een verklaring liet ze weten vorig jaar al intern te hebben aangekondigd weg te gaan, en dat het nu volgens haar het juiste moment is om ‘de volgende generatie’ de kans te geven om het bedrijf te leiden en ‘opnieuw uit te vinden’.
Oprichter Yvon Chouinard, die nog altijd veel zeggenschap heeft binnen het bedrijf, voegde eraan toe dat hij en Marcario al geruime tijd spreken over de planning van de opvolging, met het oog op een overgang aan het eind van het jaar. ‘Toen deze pandemie toesloeg en de focus al snel op het opnieuw vormgeven van het bedrijf voor de toekomst lag, voelde Rose dat dit het moment was voor iemand anders om de transformatie te gaan leiden’, zei hij.
Marcario wordt gezien als de beste en meest invloedrijke CEO en leider in de geschiedenis van het bedrijf. Sinds ze bij Patagonia kwam, zijn de verkoopcijfers verviervoudigd en is het uitgegroeid tot een miljardenbedrijf.
Ik ben erg benieuwd aan wie ze het stokje gaat overdragen. Hopelijk iemand die net zo ambitieus is als Marcario en die net als zij geen blad voor de mond neemt. En hopelijk iemand die voor meer diversiteit binnen het bedrijf kan zorgen, want daarmee is het op z’n zachtst gezegd niet al te best gesteld.
Black Lives Matters en de modewereld
En daarmee is Patagonia helaas geen uitzondering. De modewereld is nog altijd vooral een wit bolwerk, waarin de hoogste functies binnen bedrijven grotendeels worden bestierd door oudere, witte mannen. Terwijl de mensen die het harde werk doen, de mensen die onze kleren maken, vooral jonge vrouwen van kleur zijn.
Een paar artikelen die je helpen te begrijpen wat er misgaat en waar:
- In dit stuk op The Guardian schrijft Kalkidan Legesse over hoe de mode-industrie enorme winsten maakt door zwarte en bruine vrouwen uit te buiten. En meer dan dat: ‘Racisme in de mode loopt door tot de kern van de branche, van de ervaring van zwarte werknemers bij bedrijven zoals @reformation tot het gebrek aan zwarte modellen in je Instagram-feeds’, schrijft Legesse. Ook geeft ze tips wat jij kunt doen: steun zwarte bedrijven en koop alleen bij ethische merken die transparant zijn over hun zakelijke praktijken.
- Uitgeverij Condé Nast, waar onder meer Vogue, Vanity Fair en The New Yorker onder vallen, ligt op dit moment onder vuur nadat verschillende werknemers bij verschillende titels de afgelopen tijd hun verhaal over racistische uitingen op de werkvloer en in publicaties van Condé Nast deelden. Als reactie hierop boden de twee leiders van het bijna geheel witte uitvoerende team − de artistiek leider, Anna Wintour, en de CEO, Roger Lynch − hun excuses aan.
- In aanvulling daarop: twee jaar geleden deed magazine en website OneWorld onderzoek naar het coverbeleid van verschillende grote vrouwenbladen in ons land, waaruit bleek dat het bedroevend slecht gesteld was met het aandeel niet-witte vrouwen op covers.
- Ook op De Correspondent zelf verscheen een heel informatief stuk over institutioneel racisme in Nederland van Riffy Bol en Vera Mulder.
Mocht je nog andere relevante artikelen zijn tegengekomen over dit onderwerp, of iets anders, dan hoor ik het graag.
Fijne week gewenst,
Emy