Volgens het IMF krimpt de wereldeconomie dit jaar met 3 procent. Dat maakt The Great Lockdown de ergste crisis sinds 1929. De Nederlandsche Bank dat de Nederlandse economie dit jaar met 6,4 procent krimpt. Dat is twee keer zo hard als tijdens het crisisjaar 2009. 

Deze cijfers verbloemen dat de pijn van de crisis, net als geld, niet gelijk verdeeld is. In de eerste maanden van de pandemie verdienden miljardairs in de Verenigde Staten 285 miljard dollar – een bedrag dat inmiddels is Voor hen is het geen crisis. 

Uit de serie Day Laborers door Michele Borzoni

Terwijl een klein groepje mensen zich verrijkt, voorspelt de VN dat tussen de 135 en 250 miljoen mensen te maken krijgen met een hongersnood van als gevolg van de coronakrimp, ecologische problemen en al bestaande conflicten. 

Er is iets fundamenteel mis met de wereldeconomie. Dat weten we al een tijdje. Sinds de economische crisis van 2008 is wereldwijd een protestgeneratie opgestaan die strijdt voor meer gelijkheid, tegen ecologische verwoesting en tegen racisme. 

Occupy Wall Street bezette in 2011 het financiële centrum van New York, maar ook het Beursplein in Amsterdam. Het Occupy-anarchisme en de afwijzing van bestaande politieke instituties vonden hun weg naar de klimaatbeweging, die in de jaren erna begon te groeien en inmiddels een is geworden. 

En zoals collega Jelmer Mommers deze week kunnen we de strijd tegen racisme van Black Lives Matter niet los zien van de strijd tegen ongelijkheid en ecologische destructie. De coronacrisis brengt alle onvrede opnieuw naar de voorgrond.

Maar dat gebeurt niet alleen op straat. 

Tegen de achtergrond van de massale onvrede vechten ook economen, beleidsmakers en activisten in vergaderzalen en denktanks over de hele wereld voor een eerlijkere en duurzame economie. 

De komende tijd wil ik een aantal van deze bewegingen en organisaties onderzoeken. De strategieën van deze nieuwe generatie activisten zijn uiteenlopend, maar ze delen een paar belangrijke eigenschappen. Ze organiseren zichzelf. Ze vechten voor meer gelijkheid en tegen ecologische destructie. En de meesten proberen hun doelen te bereiken door instituten of politieke partijen van binnenuit te veranderen. 

Hieronder de groepen die mij het meeste opvallen. Als ik een club of organisatie mis die absoluut in dit rijtje moet staan, laat me dat vooral weten. Mensen die ik moet spreken, of een onmisbaar boek of paper – daar ben ik ook blij mee. of reageer hieronder in de bijdragesectie.

Uit de serie Day Laborers door Michele Borzoni

The Progressive International – Hoe veranderen we het systeem van onderop? 

The Progressive International is een politieke beweging die in 2018 is ontstaan uit een krachtenbundeling van de politieke EU-beweging van de Griekse econoom en oud-minister van Financiën Yanis Varoufakis, en Het doel van de organisatie is progressieve bewegingen en politieke campagnes van over de hele wereld met elkaar te verbinden, en de acties centraal te coördineren. 

The Progressive International lanceerde onlangs een nieuwe website waarop progressieve wereldleiders korte stukken publiceren. Andrés Manuel López Obrador, de president van Mexico, schetst hoe een eerlijke wereld eruit zou zien. En naast uitgekiende voorstellen voor de of het ligt er ook een routekaart voor  

Het hart van de beweging is politiek activisme. Het doel is niets minder dan de neoliberale wereldorde vervangen. schreef Varoufakis in 2018 in The Guardian. Zijn ambitie is om grote instituten als het IMF, de WTO en de ILO van binnenuit te veranderen, maar dan moeten lokale politici en actiegroepen eerst zelf politieke macht vergaren. 

Door populaire lokale politici met een duidelijk plan te ondersteunen, hoopt The Progressive International politieke verandering teweeg te brengen. Het bekendste voorbeeld is The Green New Deal, het progressieve klimaatprogramma dat in de Verenigde Staten op de politieke agenda werd gezet door Alexandria Ocasio-Cortez. Het jonge en populaire Congreslid werd daarbij ondersteund door een Amerikaanse klimaatbeweging voor jongeren die ook een centrale rol vervult in de organisatie van The International.

Het is duidelijk dat The Progressive International pas net is begonnen. De lijst van succesvolle campagnes is nog kort, maar er is ontzettend kennis en ervaring samengebracht. En de organisatie is stevig. Er is een vast bestuur en een adviesraad met daarin ervaren beleidsmakers, (ex-)ministers en zelfs een zittende  

De organisatie wordt gefinancierd met ledengeld. In principe kan iedereen lid worden, maar wie een schenking doet, moet eerst beloven geen lobbyist, bankier of oliemagnaat te zijn. Als de organisatie overeind blijft en de komende jaren kan groeien, is het heel goed denkbaar dat The Progressive International een uitvalsbasis wordt voor lokale en internationale progressieve politieke bewegingen. 

Uit de serie Day Laborers door Michele Borzoni

NAEC – Sommige verandering komt van boven

Wat is welvaart? En hoe meet je die? Om deze vragen te beantwoorden, richtten achttien Europese landen plus de VS en Canada in 1961 de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling op. De OESO is inmiddels een samenwerkingsverband van 37 landen die kennis delen en economisch beleid en belastingen met elkaar afstemmen. Met allerlei statistische data ontwikkelt de OESO indicatoren om welvaart en welzijn in landen te meten. Het doel van de organisatie is het stimuleren van groei en internationale handel. 

Vanaf de jaren zestig speelde de OESO een sleutelrol in de verspreiding van het idee dat groei van het bbp – de expansie van de monetaire waarde van een economie – de belangrijkste indicator van welvaartsgroei is. In de jaren tachtig kwam daar de notie bij dat de markt de beste verdeler van welvaart zou zijn. Veertig jaar lang pasten duizenden beleidsmakers – de sleutelfiguren die onze economie vormgeven – deze ideeën toe, met historische ongelijkheid en ecologische verwoesting als resultaat. 

Sinds 2011 heeft de OESO daarom The Better Life Index ontwikkeld, een lijst indicatoren die een beeld moeten geven van het welzijn in een land, zoals de staat van de woningbouw, het onderwijs, de zorg, et cetera. Het is een mooie lijst, maar vrijblijvend. Lidstaten blijven economische groei vooralsnog zien als enige graadmeter van succes. 

OESO-lidstaten blijven vooralsnog economische groei zien als enige graadmeter van succes

Een groepje jonge economen binnen de OESO dat zich onder het acroniem NAEC (dat staat voor New Approaches to Economic Challenges) heeft verenigd, zet zich nu af tegen deze zelfgenoegzaamheid. 

Als we de economie echt willen veranderen, schreven ze in een recent paper met de titel dan moeten lidstaten ook geluk, gelijke kansen en de toestand van de natuur als expliciete doelen gaan stellen. Groei mag best, maar niet ten koste van al het andere. In hun paper schetsen de economen welk beleid daarbij past. 

Ze richten hun brief niet alleen aan de lidstaten, maar ook aan de OESO zelf. Die moet ervoor zorgen dat het meer is dan een vrijblijvende plek voor overleg. Lidstaten moeten meer doen dan af en toe een groene pleister plakken; ze moeten de vergaderingen aangrijpen om met elkaar bindende afspraken te maken die de economie structureel veranderen, bijvoorbeeld door belastingen op vermogens en winst te verhogen in alle 37 lidstaten, belastingontduiking te bestrijden of een gezamenlijke belasting op koolstof in te voeren. 

Als de ideeën van de NAEC bij genoeg medewerkers en lidstaten gaan leven, dan kan dat van invloed zijn op internationale afspraken over (klimaat)belastingen en handel. Of het de NAEC gaat lukken is de vraag. Oudere medewerkers en belangrijke lidstaten zoals de VS moeten niets van de jonge economen hebben, en hun samenwerking loopt continu het gevaar opgeheven te worden. Voorlopig zijn ze veilig, omdat de lang zittende secretaris-generaal Ángel Gurría en diens stafchef Gabriela Ramos de groep de hand boven het hoofd houden. 

Succesvol of niet, de NAEC is een van de interessantste voorbeelden van de culturele en economische verschuivingen die nu plaatsvinden in de top van onze economie. De lessen die hier geleerd worden verdienen een groter publiek. 

Uit de serie Day Laborers door Michele Borzoni

Degrowth – Hoe bouw je een beweging rond een idee? 

Degrowth is niet zozeer een organisatie als wel een economische denkschool. Als je het woord vertaalt, betekent het vrij letterlijk Maar wat betekent het precies?  

Deze vraag werd in 2014 op het Degrowth-festival in Leipzig aan 814 bezoekers gesteld. Uit de gevarieerde antwoorden destilleerden de onderzoekers een aantal punten die door bijna iedereen werden gedeeld. 

Volgens degrowthers gaat ‘groei’ altijd gepaard met ecologische verwoesting. Als we de wereld leefbaar willen houden, is economische krimp in geïndustrialiseerde landen onontkoombaar. Om dat te bereiken moeten individuen minder consumeren. De transitie naar deze wereld moet vredig zijn. Deze revolutie moet van onderop komen, en er moet gelijkheid bestaan tussen de seksen. 

Dit bestiarium van ideeën klinkt elke klimaatactivist herkenbaar in de oren. Wat degrowth toch uniek maakt, is dat economie de basis vormt van deze sociaal-maatschappelijke beweging. 

Wat degrowth uniek maakt, is dat het de economie als basis heeft

De beweging is terug te leiden naar een themanummer uit 2002 van het Franse ecologische tijdschrift Silence, dat veel losmaakte (de editie moest herdrukt worden tot uiteindelijk 5.000 exemplaren, een veelvoud van de normale oplage) en in Europa een debat over décroissance ontketende. 

In de jaren daarna werden er steeds meer lezingen, seminars en later zelfs kleine conferenties georganiseerd. De conferentie in Leipzig in 2014 is met drieduizend bezoekers tot dusver de grootste. Anders dan bij de andere voorbeelden die hier zijn genoemd is er niet één degrowth-organisatie. 

Het is ook geen massabeweging. Het degrowth-gedachtegoed is vooral te vinden in academische en ecologische centra, en die zijn verspreid over de hele wereld. De Franse vereniging en de Duitse stichting vormen waarschijnlijk de belangrijkste knooppunten. Zij organiseren samen de jaarlijkse degrowth-conferenties. 

De kracht van degrowth schuilt dan ook niet in de organisatie maar in het idee. Iedereen die het woord hoort, begrijpt wel ongeveer wat ermee bedoeld wordt. Tegelijkertijd is dat misschien ook zijn zwakte: niet iedereen (understatement) wil minder verdienen, minder consumeren en minder op vakantie. 

Al begint het antiglobalisme van de vroege beweging iets af te zwakken, de nadruk ligt nog steeds op lokaal. Het is interessant om het anarchisme van de degrowth-beweging, die is ontstaan in oppositie van organisaties, te vergelijken met het internationalisme en de strakke organisatie van nieuwe linkse clubs zoals The Progressive International. Zijn het twee uitersten van dezelfde (grassroots)beweging? Is het internationalisme iets nieuws? Of wisselt een deel van de klimaatbeweging het rauwe bottom-up-idealisme in voor meer samenwerking, zoals het WNF en Greenpeace in de jaren 80 en 90 deden? 

Uit de serie Day Laborers door Michele Borzoni

Hoe een groep bankiers de financiële sector probeert te verduurzamen (NGFS)

The Network for Greening the Financial System is een actiegroep die is opgezet door een groep activistische centrale bankiers van over de hele wereld. Frank Elderson, lid van de raad van bestuur van De Nederlandsche Bank, wordt vaak genoemd als een van de voortrekkers van dit gezelschap. 

De bankiers willen dat centrale banken bijdragen aan de groene transitie en het welzijn van de planeet. Hun gesprekken gaan ook over rechtvaardigheid en klimaat, maar dan in heel andere termen. Zij strijden tegen Ze ontwikkelen richtlijnen en bespreken welk toezicht nodig is om er zeker van te zijn dat ‘groene’ investeringen ook daadwerkelijk goed zijn voor de planeet. 

De oprichting van de NGFS is een interessante ontwikkeling, omdat er heel machtige mensen aan verbonden zijn. Er worden het hele jaar door evenementen en conferenties georganiseerd, en de leden publiceren geregeld gezamenlijke papers en statements. 

Het is niet ondenkbaar dat NGFS een cosmetisch platform wordt voor ijdele bankiers die graag groen willen doen. Maar voorlopig lijkt het vooral een uiting van de wens om duidelijkheid te creëren op de financiële markten, en een manier te vinden om de enorme monetaire macht van centrale banken in te zetten voor het klimaat.

Wat deze club interessant maakt is dat het een initiatief is van de bankiers zelf. Ze heeft daarmee iets weg van de andere klimaatbewegingen, alleen vindt het activisme plaats in de gangen van de macht – en niet op straat.

Over de beelden In het fotoboek Workforce brengt de Italiaanse fotograaf Michele Borzoni verschillende fotoseries bij elkaar. In iedere serie geeft hij op een andere manier inzicht in hedendaagse Italiaanse arbeidsomstandigheden. Hoewel hij zich op Italië focust, doet niet een van zijn voorbeelden zich alleen in Italië voor. Het zijn steeds fenomenen die zich op meer plekken in de geglobaliseerde wereld voordoen en een gevolg zijn van het economische systeem waarin we leven.

In de beelden bij dit stuk is geen mens te zien, maar hun aanwezigheid is in ieder beeld voelbaar. Voor Day Laborers bezocht Borzoni twee Italiaanse landbouwregio’s waar citrusvruchten en tomaten gekweekt worden. In de oogsttijd werken daar veel Sub-Saharaanse arbeidsmigranten. Bij gebrek aan betaalbare huisvesting, verblijven ze in getto’s, tentenkampen en leegstaande woningen. (Isabelle van Hemert, beeldredacteur)
Bekijk hier meer werk van Michele Borzoni

Meer lezen? 

Bezuinigen of geld laten rollen? Dat is de vraag die de toekomst van Nederland (en Europa) bepaalt De coronacrisis slaat een krater in de economie. Wat is verstandiger, bezuinigen of investeren? Dertig vragen over een van de belangrijkste politieke keuzes van onze tijd. Lees het artikel hier