Afgelopen maand voerde China verschillende militaire vluchten uit boven nam het Chinese parlement een omstreden veiligheidswet aan die de invloed op verder versterkt, werd getroffen door een grootscheepse, vermoedelijk Chinese cyberaanval. Aan de grens tussen China en vielen voor het eerst in 45 jaar doden bij gevechten en nam de spanning in de Zuid-Chinese Zee tussen China en de verder toe. 

De hoop dat China een liberalere koers zou varen naarmate het land zich economisch zou ontwikkelen, lijkt definitief vervlogen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo noemde de Chinese communistische partij begin dit jaar groter dan het internationale terrorisme. 

Steeds nadrukkelijker eisen de VS van bondgenoten dat ze zich aansluiten bij het anti-Chinese kamp. China doet op de achtergrond hetzelfde bij zijn eigen bondgenoten. En zo belanden we steeds meer in een Alleen dan met veel meer landen en gewapende groepen, die zich op heel verschillende manieren laten gelden. 

Wat betekent dat voor Europa?

Europa wordt onvermijdelijk betrokken bij dat machtsspel. De VS doen dat op een manier die steeds meer lijkt op het principe “je bent voor of tegen ons” dat we kennen uit de ‘war on terror’. Bereidheid van Europese landen om samen te werken met China wordt beschouwd als ontrouw, en het in zee gaan met het Chinese telecombedrijf Huawei om het aan te leggen als heulen met de vijand.

Europa noemde China vorig jaar een en probeert aanvoerlijnen te diversifiëren, buitenlandse subsidies te begrenzen en beter te kijken naar gevoelige Chinese investeringen. Maar Josep Borrell, de hoge vertegenwoordiger voor de EU voor veiligheid en buitenland, benadrukte begin deze maand nog in een videoconferentie met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi dat Europa zijn vaart en niet meegaat in de Amerikaanse oorlogsretoriek.

En dat is niet gek, want economisch is China voor Europa bijna net zo belangrijk als de VS. Vorig jaar kocht China voor 96 miljard euro aan Duitse goederen, en uit blijkt keer op keer dat de Duitsers Trump als een groter gevaar voor de wereldvrede beschouwen dan Xi. Aan de andere kant zijn de VS van oudsher Europa’s belangrijkste bondgenoot. 

Hoe je het ook wendt of keert: als China en de VS met elkaar in conflict komen, is dat in alle opzichten slecht voor Europa. Het voorkomen van een steeds verder oplopend conflict tussen de VS en China is dan ook belangrijk voor ons. Een vraag die steeds relevanter is: hoe gaan we om met al die spanningen?

Nou? 

Die vraag stelde ik vorige week aan de Australische hoogleraar counter-insurgency-adviseur onder zowel de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice als generaal David Petraeus, toen de hoogste generaal in Irak. Hij stelt dat dit begint met een antwoord op de vraag: wat is oorlog?

Dat is nu zo onduidelijk dat het risico bestaat dat we oorlog niet of te laat herkennen. Of dat we handelingen die niet zo zijn bedoeld als oorlogsdaad interpreteren, en daar vervolgens op reageren. Zo beschouwen westerse landen het opschroeven van importtarieven als normale economische interactie, terwijl China dat ziet als onderdeel van een oorlogsstrategie en daarmee als een vijandige daad.

Ons traditionele idee van oorlog brengt ons niet verder en is zelfs gevaarlijk, zegt Kilcullen

Ons traditionele idee van oorlog brengt ons dan ook niet verder en is zelfs gevaarlijk, zegt Kilcullen. De oorlog van nu draait naast wapens vooral om handel, cyberaanvallen, en het controleren van strategische bedrijven en grondstoffen. Willen we die dreigingen het hoofd bieden, dan hebben we een strategie nodig die verder gaat dan militair geweld. Dan moeten we ook nadenken over de vraag wat we met die strategie precies willen bereiken.

Want daar schort het nogal eens aan. Het Westen is erg goed in het verslaan van een tegenstander op het slagveld, maar heel slecht in het vertalen van die overwinning naar wat hij noemt ‘een betere vrede’, oftewel: een situatie waar de samenleving wordt behoed voor gevaar (denk aan de ‘oorlog tegen terrorisme’, die alleen maar voor meer terrorisme zorgde). En dat zou juist het doel moeten zijn van een oorlog.

‘Going Byzantine’

Kilcullen noemt drie mogelijkheden om de huidige dreigingen het hoofd te bieden, om zo ‘een betere vrede’ te bereiken.

De eerste is meer wapens kopen om tegenstanders aan ons te onderwerpen, maar omdat ze zich al dusdanig hebben aangepast is traditionele slagkracht niet meer zo relevant. Chinese militaire strategen noemen de westerse manier van oorlogsvoering niet voor niets Het is ineffectief, peperduur en je houdt het niet eeuwig vol.

De macht overlaten aan China lijkt hem ook geen goed idee. De relatie met China is slecht, en het is maar de vraag of het de verantwoordelijkheid van dominantste wereldmacht kan en wil dragen. Een andere grootmacht om het stokje aan over te dragen is er voorlopig niet.

Kilcullen stelt daarom een derde idee voor. Nadat het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw na Christus instortte, hield het Byzantijnse Rijk het nog zo’n duizend jaar vol. Dat deed het door de bevolking weerbaar te maken tegen dreigingen, zich niet meer in te laten met het bezetten van buitenlands grondgebied, nauw samen te werken met strategische bondgenoten, en de controle te behouden over heel specifieke hoogtechnologische wapens, in plaats van te proberen dominant te zijn op ieder gebied. 

Veel van die lessen zijn toepasbaar op de situatie waarin het Westen zich nu bevindt, denkt Kilcullen. Het gaat erom dat we ons daaraan aanpassen, en een richting kiezen. In plaats van potentiële vijanden te domineren, kan en moet ons doel veel bescheidener zijn: voorkomen dat zij ons domineren.

Groet, 

Lennart

PS Volgende week verschijnt het hele interview. Ik ben benieuwd hoe jullie erover denken!