Niemand weet welk probleem The Ocean Cleanup eigenlijk oplost

Tamar Stelling
Correspondent Niet-menselijk leven
Getoonde dieren behoren tot het neuston. Hierboven een blauwe knoop. Illustraties: Andrea Dingeldein.

Het publiek ervaart de plasticsoep in de Grote Oceaan als een groot probleem. Maar hoe groot het probleem écht is moet nog blijken – en of ‘oplossingen’ als The Ocean Cleanup niet meer kwaad doen dan goed, ook.

Eind vorig jaar schrijf ik een kritisch stuk over The Ocean Cleanup, het alom bejubelde Nederlandse project dat plastic afval uit de toplaag van de Grote Oceaan wil zeven. De titel: ‘De plasticvanger van Boyan Slat: ineffectief, peperduur en mogelijk een ramp voor het zeeleven’.

The Ocean Cleanup wil dan de Great Pacific garbage patch (afgekort: GPGP) – een plek in de Grote Oceaan waar door stroming veel plastic ophoopt – te lijf met een vloot van zestig 600 meter lange U-vormige buizen met een metersdiep plastic scherm eraan, voortgedreven

Plastic uit de toplaag van de zee filteren: goed idee, vooral doen, zou je zeggen. Maar een groeiende groep marien biologen vindt dit al jaren een vrij slecht idee. Want in die toplaag van de oceaan drijven naast plastic óók tientallen diersoorten. Er drijft een heel ecosysteem dat we amper kennen, genaamd ‘het neuston’, vol bezaantjes, minizeedraken, blauwe knopen, paarse zeezeilers, papiernautilussen.

Wat we wel weten: The Ocean Cleanup veegt deze fragiele drijfdieren samen met het plastic op en dat overleven ze waarschijnlijk niet. En dieren die neuston eten, zoals maanvis, albatros en karetschildpad raken daar voedsel aan kwijt – weer andere kreeftjes en vissen verliezen de kraamkamers van hun kroost. Want veel zeedieren die groot van formaat eindigen, beginnen als klein eitje, ronddobberend in het neustonbroederschap. Zo heeft The Ocean Cleanup mogelijk een nadelig effect op de visstand. 

Biologen waarschuwen voor wel meer schadelijke effecten, zoals grootschalige kwallenzwermexplosies, omdat de plasticveger prooi- en roofdieren samenbalt. Ook kan de plasticveger de consumptie van plastic door grotere dieren juist verhogen, in plaats van verlagen, omdat een meterslang drijvend object zwemmend en vliegend leven aantrekt en prooi en plastic dan geconcentreerd zijn in één  

Niemand, zowel wetenschappers als The Ocean Cleanup niet, kan me destijds vertellen in hoeverre deze scenario’s zich ook echt voltrekken gaan. Het neuston is dan niet iets waar The Ocean Cleanup gericht onderzoek naar doet. 

Wonderlijk, want de neustonproblematiek is in potentie nogal een bom onder het plasticveegconcept. Los van de vraag hoe kostenefficiënt het is om midden op de Grote Oceaan plastic op te vegen.

Juist in deze tijden van groeiende milieustress waarin we graag de hoop vestigen op iets of iemand, is het extra oppassen voor het broertje van fake news: de fake solution

Is de plasticveger zo’n fake solution?

Doet The Ocean Cleanup meer goed of kwaad? 

Het toeval wil dat twee maanden na publicatie van mijn stuk een groep risicoanalisten annex ecologen uit Liverpool een driedaags symposium organiseert over

De ecologie kent namelijk een lange geschiedenis van mensen die proberen goed te doen, en vervolgens catastrofes veroorzaken door niet te weten waar ze mee bezig zijn.

Denk aan Mao Zedong die eind jaren vijftig beval China’s vier ‘plaagdieren’ – vliegen, ratten, muggen en mussen – uit te roeien. Met het verdwijnen van de insectenetende mussen, verzwolgen sprinkhanen het land. Ze aten tonnen rijst en tientallen miljoenen Chinezen  

Of denk aan de eindeloze reeks ecologische missers in Australië, zoals de introductie van Europees vee, dat binnen de kortste keren grote delen van het continent bedolf onder een permanente laag stront. Reden: Australische mestkevers aten alleen wombat- en kangoeroepoep en zagen niks in koeienvlaai.

Kortom, de natuur redden – het is zo makkelijk niet. Precies dit maakt de casus van The Ocean Cleanup interessant: geboren uit goede intenties, veel publieke steun, maar mogelijk niet wat het oceaanleven nodig heeft. 

Dus ik naar Beatles city, samen met een handjevol oceanografen, ecologen, wiskundigen, modelleerders, risicoanalisten, een zeerechtjurist, een verdwaalde maritiem ingenieur en ook wetenschappers van The Ocean Cleanup zelf. Plus kwalbioloog Rebecca Helm, de Florence Nightingale van het neuston, die dan al ruim een jaar verwikkeld is in hoogoplopende neustonpolemieken met Boyan Slat via blogposts, media en Twitter.

De sfeer is gespannen soms, maar constructief. Mooi, denk ik, partijen die haaks op elkaar staan en toch samenkomen om te bekijken wat wijsheid is – waar vind je dat nog? 

De volgende drie kwesties komen in Liverpool uitgebreid aan bod:  

  1. Is het probleem wel een probleem? Welk probleem hoopt de oplossing op te lossen? 
  2. Lost de oplossing meer problemen op dan ze veroorzaakt? Hoe ziet de kosten-batenanalyse van de oplossing eruit?
  3. Wie zegt een problematische oplossing de wacht aan? Wie is verantwoordelijk voor de (ecologische) schade die de oplossing verricht? 

In vogelvlucht langs natuurgebieden-pr, risicomodellen, en internationaal zeerecht.  

1. Is het probleem wel een probleem?

In een degelijk grijsblauw collegezaaltje met net iets te weinig zuurstof, stelt de maritiem ingenieur opeens de vraag der vragen. 

‘Sorry, maar, wat is eigenlijk het probleem met die plasticsoep in de Grote Oceaan?’  

Hè? Was dat niet al duidelijk? Toch niet. 

Eerder ging ik ervan uit dat alle plastics in het milieu, waar ze zich ook bevinden, Maar zoals kernafval in een granieten eindberging honderden meters diep in de grond minder kwaad kan dan middenin in een woonwijk, zijn er dus mogelijk ook plekken in de natuur waar plastic wel onwenselijk is, maar geen megaprobleem. Location, location, location.

Is de Great Pacific garbage patch zo’n plek? 

Lonneke Holierhoek, operationeel directeur bij The Ocean Cleanup, toont zich zeer bereid op kritische vragen in te gaan, maar geeft geen bevredigend antwoord. Ze benadrukt vooral de algemene schadelijkheid van drijvend plastic. Beesten die drijvende organismes eten, zien het plastic aan voor voedsel. Dieren raken verstrikt in plastic puin, ze kunnen niet meer duiken, ze verhongeren, stikken of raken verzwakt. Verder wordt plastic dat langdurig drijft heel giftig, zegt ze. Problematisch, zeker wanneer mensen de plastic-etende beesten opvissen en opeten. 

Hoe schadelijk specifiek het drijvende plastic in de GPGP is voor zeeleven, is onbekend

Holierhoek zegt dat het plastic dat in de GPGP belandt daar en dat de plastic aanwas De GPGP Ook daarom moet het weg. Maar hoe schadelijk specifiek dat drijvende plastic in de GPGP is voor zeeleven, is onbekend. 

Daar tegenover staat kwalbioloog Rebecca Helm. Zij stelt dat de impact van dat GPGP-plastic aanzienlijk kleiner is dan de publieke perceptie ervan. Dat komt omdat de GPGP op Twitter, in de media en door ‘Google Images’ steevast als vuilnisbelt wordt neergezet. 

Slide na slide toont Helm foto’s van eindeloos uitstrekkende plakkaten drijvend plastic, zogenaamd ter grootte van Texas of Rusland, waar dode schildpadden in hangen en walvissen uit elkaar barsten van de bonte stukjes meuk. 

Alleen, geen van deze beelden zijn ook daadwerkelijk van de GPGP. Marien biologen die de GPGP in het echt zagen, weten dat het er aan de oppervlakte precies zo uitziet als elk ander stuk oceaan: een eindeloze watervlakte. Pas als je er een net doorheen haalt, valt de grotere concentratie plastics op. 

Waar zijn de plastic-horrorfoto’s dan van? Vooral van wateren rond de kust.

Hoezeer het probleem van de plasticsoep in de oceaan een kwestie van framing is, blijkt wel uit het feit dat er naast de GPGP nog vier andere grote plekken zijn – zogenoemde ‘gyres’ – waar stroming plastic concentreert. 

De Noord-Atlantische gyre bijvoorbeeld, zit óók vol plastic – maar die staat dan weer niet bekend als plasticsoep, maar juist als beschermwaardig ecosysteem genaamd ‘de Sargassozee’. Dat komt omdat het leven dat zich daar door diezelfde stromingen verzamelt – sargassovis, zeepaardjes, krabben, baby-zeeschildpadden, kortom: nog meer neuston – door de enorme hoeveelheden sargassowier waar ze in wonen, veel zichtbaarder is dan het leven in de Noord-Pacifische gyre, in onze GPGP.

Oftewel, onbekend maakt onbemind.

Niemand wil het plastic in die andere gyre – de North Atlantic garbage patch (NAGP) – ook opruimen, omdat dat ‘waarschijnlijk net zo veel kwaad als goed zou doen vanwege alle kleine wezens [...] die daarmee eveneens opgeruimd zouden worden’, zei al Die zorg heeft Law

(The Ocean Cleanup zegt in een schriftelijke reactie álle gyres van drijvend plastic te willen zuiveren, ook de NAGP. Holierhoek: ‘We werken samen met het NIOZ om in kaart te brengen hoe Sargassum zich in de Atlantische Oceaan verspreidt.’)

2. Lost de oplossing meer problemen op dan ze veroorzaakt?

Volgens de VN produceren we nu 400 miljoen ton plastic per jaar. Tussen de 2 en 8 miljoen ton daarvan belandt in de oceaan. In het meest gunstige – en waarschijnlijk onrealistische – geval ruimt The Ocean Cleanup in die Grote Oceaan hier jaarlijks  

Een groot deel van het plastic dat in de oceaan terechtkomt is ‘zoek’. Slechts een minieme fractie – zo’n 80.000 ton in de GPGP – drijft in die gyres aan de oppervlakte. Het leeuwendeel van de in zee belande plastics spoelt vrijwel meteen Dat maakt het opruimen van stranden waarschijnlijk de zinnigste strategie in de strijd tegen oceaanplastics.

Weer een ander gedeelte plastics verkruimelt tot microplastic dat door de hele oceaan dwarrelt, wat de plasticveger van The Ocean Cleanup sowieso niet op kan vegen, ook niet als de apparaten perfect werken en het neuston geen schade doen.

Dus op z’n best pakt The Ocean Cleanup een klein deel van het probleem van de GPGP-macroplastics aan.

Er is geen bewijs dat The Ocean Cleanup daarmee een probleem aan het oplossen is dat het oplossen waard is, en dat niet gelijktijdig een groter probleem creëert dan het hoopt te verhelpen. 

Want wat wéten we echt over de impact van deze GPGP-plastics? 

Want wat wéten we echt over de impact van deze GPGP-plastics? 

Vrijwel niks. Het is niet bekend hoeveel beesten in de GPGP plastic eten, hoeveel beesten erin verstrikt raken, of welke effecten dit heeft op populatieniveau. Waarschijnlijk dat zeeschildpadden op zoek naar paarse zeezeilers geregeld Maar vooral botsingen tussen beestjes en plastic in kustgebieden  

Het is sowieso onduidelijk wat stukjes plastic eten met grotere dieren als dolfijnen of walvissen doet. Onderzoek naar de effecten van plastic laat zien dat dieren vooral doodgaan aan verstrikking, maar zegt daar wel bij dat dit niet betekent dat verstrikking ook daadwerkelijk tot meer doden leidt dan het eten van plastic – dood door verstrikking is gewoon  

Helm stelt een alternatieve manier van oceaanplasticruimen voor: laat vissers of ngo’s tegen een kleine vergoeding de plastic die verantwoordelijk zijn voor bijna alle verstrikking van grotere dieren, Zoals het al doet, of het Dat is sneller en efficiënter dan een apparaat dat stuurloos ronddrijft, als speelbal van wind en tij. En sowieso neustonvriendelijker.   

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Het Ocean Voyages Institute haalde laatst 103 ton ghost nets uit de GPGP in 48 dagen

Want dát The Ocean Cleanup neuston op zal vegen, is aangetoond door een eigen foto van oktober 2019, die laat zien hoe de plasticvanger een mix van Onduidelijk is alleen hoeveel neuston The Ocean Cleanup meeveegt. 

Rest nog de vraag of het neuston zélf eigenlijk last heeft van plastic. ‘De relatie tussen plastic en neustondieren is complex’, vertelt Helm. Sommige beestjes hebben zelfs baat bij plastic. Neem de zeepokken, die leven op drijvend materiaal als plastic flesjes. Of neem de oceaanschaatsers die er hun eitjes op leggen. Er is zelfs zoiets als de flipflopzeepok, die het liefst woont op teenslippers. 

Voordat er plastic was leefden deze beesten waarschijnlijk op drijvend hout dat massaal in de GPGP belandde, vermoedt Helm. Tot mensen rivieren indamden en op grote schaal aan houtkap deden. De houtsurfers kregen er plastic voor terug.

Weer ander neuston zal z’n spreekwoordelijke schouders ophalen bij plastic. Een maand voor Liverpool was Helm bij het Jellyfish Blooms Symposium Daar bleek uit nieuw onderzoek door kwalbioloog Carolina Jacobson dat oorkwallen geen last hebben van plastic eten. Ze poepen het Aangezien deze kwallen verwant zijn aan veel kwalachtig leven in het neuston, zoals de bezaantjes en blauwe knopen, zijn zij mogelijk even onaangedaan.  

Welke impact heeft The Ocean Cleanup op zeeleven?

Over de impact van GPGP-plastic op zeeleven valt dus weinig te zeggen. In de beeldvorming lijkt het een groot probleem, maar of er daadwerkelijk sprake is van een groot probleem moet nog blijken.

Dan het tweede deel van de kosten-batensom: welke impact heeft The Ocean Cleanup zelf op zeeleven? De milieueffectrapportage die The Ocean Cleanup gaat vrijwel niet in op precies dat drijvende ecosysteem waarop de te verwachten impact het grootst is: het neuston. En ook in Liverpool kan The Ocean Cleanup niks concreets over hun mogelijke impact op het neuston vertellen.

Eind vorig jaar meldde oprichter Boyan Slat bij De Wereld Draait Door en in de Volkskrant dat neuston geëvolueerd is om Eén schip zou meer neuston doden dan ongeveer tien van zijn cleanup-systemen, en sowieso zou The Ocean Cleanup slechts ronddobberen in Niks aan de hand dus. 

Maar Ocean Cleanup-wetenschappers kunnen deze uitspraken nergens mee staven. Holierhoek sprak eerder al van ‘een inschatting.’ 

Wél zijn wetenschappers binnen en buiten The Ocean Cleanup het eens over het volgende: hoe beter een apparaat is in het vangen van plastic, hoe beter het is in het vangen van neuston. En ‘vangen’ betekent al snel: doden, denkt Helm. Veel neustondieren hebben een ‘huid’ van slechts enkele cellagen dik. Ze zijn niet gebouwd op klem komen zitten tussen harde oppervlaktes, zoals een veegscherm en losse stukken plastic.

Holierhoek merkt wel op: ‘We zien geen duidelijke correlatie tussen hoge concentraties neuston en hoge concentraties plastic. Soms is er alleen plastic, soms alleen neuston, soms beide.’ Daarom wil ze de verspreiding van zowel plastic als neuston onderzoeken om te zien waar zo veel mogelijk plastic te verzamelen valt, met zo min mogelijk impact op neuston. 

Deze toezegging is mooi, want The Ocean Cleanup wordt al ruim zes jaar door biologen gewezen op hun ramkoers met het neuston en deed dit eerder af als een non-probleem.

Helm is er niet gerust op en zwengelt ook in Liverpool de discussie aan: ‘Waarom niet plastic verzamelen op plekken waar sowieso geen neuston leeft, en waar plastic verzamelen veel zinvoller is? Bij kusten, op land.’

Holierhoek: ‘Ik herhaal mezelf, maar, dat doen we óók.’ Ze doelt daarmee op een ander project van The Ocean Cleanup dat in Liverpool verder niet besproken wordt: het rivierenproject, dat plastic wil afvangen bij riviermondingen. 

Helm: ‘Ik zeg niet "ook" ik zeg "of".’

Zie hier de kern van het conflict tussen biologen en The Ocean Cleanup: hoe ga je om met onzekerheid? Wat is wijsheid in een situatie die niemand doorgronden kan? Ingrijpen en zien hoe het uitpakt, of niets doen voordat je meer weet?

Het model mag het weten

Ondertussen zijn de statistici in de zaal nog nergens van overtuigd. Niet van het belang van het neuston, en ook niet van de zin van The Ocean Cleanup. Zij willen data zien en dan modelleren welke schade het neuston mogelijk loopt door de schoonmaakwerkzaamheden, en die afzetten tegen de voordelen voor andere organismen die direct door GPGP-plastic worden aangetast.

‘How bad would plastic have to be, to be worse than the cleanup?’ vraagt Scott Ferson, het montere hoofd van het Institute for Risk and Uncertainty in Liverpool.

Modellen zullen de strijd beslechten. 

‘All models are wrong but some are useful’, zal Ferson tussen de praatjes door voortdurend Opdat we niet denken dat we er met een paar modellen zijn. Hoezo niet dan? Door het cruciale onderscheid tussen twee soorten ‘unknowns’. Aan de ene onbekende kun je iets doen, aan de andere niet. 

Onbekende-variant één: de dingen die je niet weet omdat je niks hebt onderzocht, in dit geval: de verspreiding van alle soorten neuston in de Grote Oceaan, hun levenscycli, hun plaats in grotere ecosystemen. Dit is te verhelpen. 

Dan onbekende-variant twee: de dingen die je niet weet omdat je ze niet kúnt weten, de wereld is nu eenmaal een ‘stochastic place’ – willekeurig, ‘Het weer kan langdurig tegenzitten, een natuurramp voltrekt zich, dan zijn er ook nog genetische en individuele verschillen tussen en binnen populaties, name it.’

Oftewel: de toekomst is een kluwen van trajecten.

Ik zit inmiddels een beetje ontredderd in de collegebanken. Maar kwalbioloog Helm, wiskundige Megan Powell en theoretisch ecoloog Matthew Spencer zien het helemaal voor zich en publiceren naar verwachting eind dit jaar een eerste neustonpopulatiemodel dat inschat hoeveel neuston eventueel ter ziele gaat aan The Ocean Cleanup. Daarnaast zal Helm in haar eentje een algemene introductie over het neuston uitbrengen.

The Ocean Cleanup laat weten ook aan een artikel te werken over de impact van hun plasticvegers op zeeleven, met het neuston als een van de onderwerpen. Verder willen ze in de zomer van 2021 de zee op om meer data te verzamelen, om daarmee een model te maken van hoe het neuston zich verspreidt in de oceaan. 

The Ocean Cleanup is daartoe in contact gebleven met enkele van de in Liverpool aanwezige wetenschappers, maar wil niet zeggen wie – in elk geval niet met kwalbioloog Helm.

3. Grondwet te water: wie is verantwoordelijk voor The Ocean Cleanup?

Stel, modellen kunnen uiteindelijk de vraag beantwoorden hoeveel neuston er sneuvelt per ton geruimd plastic. Dan rest de vraag: hoe erg is dat? Plat gezegd: hoeveel mogen dood per geredde albatros?

En stel er is consensus over het antwoord, en de conclusie luidt: de oplossing is erger dan het probleem. Wat kun je daar dan aan doen? Wie houdt de oplossing tegen? 

Deze vraag houdt veel Cleanup-criticasters bezig. Ze zien The Ocean Cleanup daarbij niet als ‘het probleem’, maar eerder als voorloper in een reeks zee- en zandfilterprojecten die in de startblokken staan, zoals en of apparaten als de

Gelukkig is er een jurist in de zaal. Haar antwoord: door druk uit te oefenen op de staat die verantwoordelijk is. In het geval van The Ocean Cleanup: Nederland. Rozemarijn Roland Holst, gespecialiseerd in internationaal zeerecht én promoverend op nieuwe activiteiten op de oceaan, legt het

The Ocean Cleanup opereert in de Grote Oceaan in een soort juridisch niemandsland, genaamd ‘volle zee’. Landen hebben en in het stuk zee dat grenst aan hun kusten tot 200 zeemijl uit de kust. Daarbuiten is de zee van iedereen, dat wil zeggen: elk land mag zich dezelfde vrijheden permitteren op volle zee. Denk aan een ‘vrijheid van scheepvaart’ of een ‘vrijheid van visserij’. 

Welke vrijheden dat zijn, daar maakten landen afspraken over, opgetekend in het VN-zeerechtverdrag – beter bekend als ‘de grondwet van de zee’. 

Maar plastic willen opruimen in de oceaan is een totaal nieuwe activiteit voor het zeerecht. Want de plasticvangers zijn geen schepen, ze vangen geen vis en ze winnen geen grondstoffen. Het is dus de vraag welke regels uit het zeerechtverdrag (en een aantal andere verdragen) precies gelden voor The Ocean Cleanup, zegt Roland Holst. Daarom stelde de Nederlandse overheid in 2018 een overeenkomst op waarin ze dat  

Een belangrijk aspect van die overeenkomst is de algemene verplichting om het mariene milieu te beschermen. The Ocean Cleanup is niet verplicht om ervoor te zorgen dat er geen schade ontstaat, maar alleen om alles te doen wat redelijkerwijs verwacht kan worden om elk risico in te schatten en te minimaliseren. In wezen is het een

(Onderdeel daarvan is het maken van zo’n milieueffectrapportage. Maar nergens staat dan weer voorgeschreven hoe zo’n milieueffectrapportage

‘Alleen, die zorgplicht is hier twee kanten op uit te leggen’, filosofeert Roland Holst. Immers, The Ocean Cleanup kan zeggen: wij nemen voorzorgsmaatregelen door dat plastic op te vissen, want dat plastic is een risico voor het zeeleven. En tegelijkertijd kunnen biologen zeggen: staak de ruimactiviteiten totdat we weten wat de plasticvegers met neuston en ander leven doen. 

‘Dat is het nieuwe van dit hele fenomeen’, zegt Roland Holst. ‘Hier moet je twee milieurisico’s tegen elkaar afwegen’, in plaats van een bestaand recht om iets te exploiteren, tegen de milieuconsequenties daarvan, zoals het meestal gaat – denk ‘Er is geen script voor Natuurmonumenten versus Wereld Natuur Fonds.’ 

Dus stel, biologen willen dat The Ocean Cleanup strenger gereguleerd wordt, uit angst voor verlies van het neuston en aanverwante dieren. Dan moeten ze de Nederlandse staat ervan overtuigen dat de ecologische risico’s wellicht groter zijn dan gedacht en haar aanspreken op haar duty of care, zoals beschreven  

En als Nederland daar niks mee wil?

Een individu kan geen land voor het Internationaal Gerechtshof slepen. Dan moet je er internationaal herrie over maken. ‘Als andere staten zin hebben om geld uit te geven aan een diplomatiek geschil over het neuston, dan kan dat’, lacht Roland Holst. Maar een realistischere weg is: meer bekendheid geven aan het GPGP-neuston en daarmee de politieke wil kweken om het te beschermen. Precies zoals het ging bij de Sargassozee – dat andere ecosysteem in een

The Ocean Cleanup had geen plastic kunnen gaan ruimen in de Sargassozee. Dan had Nederland veel meer uit te leggen gehad. 

Dus is The Ocean Cleanup een fake solution?

Te veel cruciale informatie ontbreekt om vast te stellen of The Ocean Cleanup een fake solution is. Zowel biologen als The Ocean Cleanup zijn nog bezig met het verzamelen van de meest basale data over populatiegroottes en drijfgebieden van de ruim honderd soorten neuston die leven tussen de plasticsoep. 

En operationeel directeur Holierhoek zegt niet te weten met wélk ontwerp plasticvanger het bedrijf uiteindelijk de Grote Oceaan op wil. Cleanup-ingenieurs zijn ‘terug naar de tekentafel’ – een statement waar menig puntje van kritiek op eerdere plasticveegontwerpen in Liverpool op zou stranden. Nog altijd is onduidelijk

In de tussentijd valt wel iets zorgelijks op. Kritiek op The Ocean Cleanup valt in slechte aarde bij het grote publiek. Dat verwijt wetenschappers kritisch te zijn uit jaloezie, of om naamsbekendheid te genereren voor zichzelf. ‘The Ocean Cleanup probeert tenminste iets. Moeten we dan maar helemaal niks doen?’ is een van de vaak gehoorde sentimenten. 

Maar: niemand is tegen een oplossing voor het plastic probleem. Zeker marien biologen, oceanografen en plastic-experts niet. Alleen als ‘iets doen’ meer ellende veroorzaakt dan het oplost, veel meer kost dan het oplevert, of stukken minder effectief is dan alternatieve oplossingen – dan lijkt het de experts zaak te stoppen met dat specifieke ‘iets doen’. 

Als iemand ons fake solutions kan helpen spotten, dan is het wel de wetenschapper 

Als iemand ons fake solutions kan helpen spotten, dan is het wel de wetenschapper. 

Laten we daarbij vooral het werkelijke plasticprobleem niet uit het oog verliezen: massaconsumptie, gecombineerd met plastic producerende partijen die de eigen rommel niet opruimen, maar de kosten daarvoor in de maag splitsen van de samenleving. Een samenleving die vervolgens vooral geld en aandacht heeft voor de meest mediagenieke oplossingen, wat niet altijd de meest steekhoudende oplossingen zijn. 

In 2019 haalde The Ocean Cleanup ruim 80 procent daarvan kwam

Maar waar blijft die krachtige, internationale lobby tegen de enorme verscheidenheid aan verpakkingsmateriaal: flesjes, zakjes, doosjes? Dit plastic is er voor de handigheid, maar met name voor de winstmaximalisatie van de supermarkten en de Coca Cola’s. Het is lichter dan glas, dus lagere transportkosten, de productie is goedkoper dan alternatieven, het is niet breekbaar, dus minder verliezen tot aan de klant dan wel winkel. Wat als belastingen op plastic het onrendabel maakten om nog te kiezen voor plastic?

Europa is wat dit betreft goed bezig. Deze maand maakte ze bekend dat wegwerpplastics per 3 juli 2021 verboden zijn. Denk aan rietjes, wegwerpbestek, plastic borden en zelfs ballonstokjes. (Grappig: er is een enorme lobby gaande vanuit de ballonindustrie om te voorkomen dat het verder gaat

Ook wil Europa de kosten van het opruimen van plastic afval doorschuiven naar de producenten. Neem het opruimen van sigarettenpeuken. Alleen al in Nederland kost dat de overheid miljoenen – kosten die straks voor de tabaksindustrie zijn. Dit in de hoop dat producenten gaan inzetten op alternatieven voor plastic. 

Plastic dat in elk geval niet meer uit de oceaan gevist hoeft te worden. Je gunt Azië een even sterke antiplasticlobby.

Hoe dan ook, voorlopig is The Ocean Cleanup versus het neuston nog niet beslecht. Het wachten is op goede data en goede modellen. Al heeft risicoanalist Ferson er een hard hoofd in dat we er dan uit zijn. 

‘Uiteindelijk zal het neerkomen op het charisma van de blauwe zeedraak versus het charisma van Boyan Slat.’

Meer zeebeestjes?