Beste,

Ik schrijf deze week verder aan een stuk over The Progressive International. 

Het is een politieke beweging die in 2018 is ontstaan uit een krachtenbundeling van de politieke EU-beweging van de Griekse econoom en oud-minister van Financiën Yanis Varoufakis, en Het doel van de organisatie is progressieve bewegingen en politieke campagnes van over de hele wereld met elkaar te verbinden, om zo uiteindelijk de kwakkelende liberale wereldorde te ‘herscheppen’.

Ondertekenaars variëren van de groen-linkse premier van IJsland Katrín Jakobsdóttir tot de Chinese literatuurprofessor Wang Hui die zich verzet tegen het kapitalisme in China. Hij laat zich daarbij inspireren door elementen van het maoïsme, wat nogal contrasteert met de missie van het een anti-autoritaire protestbeweging die tegen westers én Chinees imperialisme strijdt.

Het is duidelijk dat de ondertekenaars doelen hebben die soms strijdig zijn. Maar het gewicht van de meningsverschillen weegt in dit prille begin minder zwaar dan de hoop samen sterker te staan. In hun streven naar zelfbeschikking, hun strijd voor gelijke behandeling of tegen ecologische vernietiging. 

Meer allianties, minder ruzie

Terwijl ik nadacht over het belang van internationale linkse politieke samenwerking stuitte ik op een kort met de eminente econoom Richard Wolff. ‘Wat rechts veel beter begrijpt dan links is het belang van allianties’, zegt hij tegen auteur en youtuber Michael Brooks. ‘Je hoeft het niet over alles eens te zijn. Een alliantie is een deal.’

YouTube
Richard Wolff is een fantastisch verteller met skin in the game

Met ‘deal’ refereert hij aan ‘pussy grabbing’-Trump die deals sluit met alles en iedereen die hem aan de macht kan houden. Zelfs evangelische christenen die nog net geen kuisheidsgordel dragen. Daar kunnen progressieven nog wat van leren, vindt Wolff. 

Aan de linkerkant van het spectrum komt het volgens hem minder vaak voor dat mensen met tegengestelde mores hun dogma’s aan de kant zetten voor het grotere goed. Het loopt vaak stuk op idealisme. De een vindt de ander niet woke genoeg, of de idealistische samensmelting stokt om een andere reden. 

Wolff pleit daarom voor meer pragmatisme. Links moet ook, net als Trump, deals leren maken. Allianties sluiten om een doel te bereiken, zelfs als dat betekent dat ze een tijdje moeten samenwerken met mensen en organisaties die net wat anders over de wereld denken. Meer linkse deals, dus. Minder ruzie. 

Gevangenisboeken

Wolffs verhaal is eigenlijk een reflectie op het werk van de Sardijnse marxist Antonio Gramsci, en dan met name de Prison Notebooks.

Hij schreef het in de jaren tussen 1929 en 1935. Zijn beroemdste zin stamt ook uit die tijd: ‘De crisis bestaat precies uit het feit dat het oude sterft en het nieuwe niet geboren kan worden; in dit interregnum doen zich de meest uiteenlopende morbide verschijnselen voor.’

Toepasselijk in zijn tijd omdat de liberale wereld van grote keizerrijken aan z’n einde was gekomen. In plaats van vrijhandel en grenzeloos reizen, werden er tariefmuren opgeworpen en kreeg iedereen een paspoort. Maar tot welke nieuwe status quo dit zou leiden was nog niet duidelijk. 

Het waren roerige jaren. Maar leven in 2020 voelt misschien niet eens zó veel minder tumultueus. Grootmachten als China en Amerika trekken zich weinig meer aan van de regels die het internationale verkeer en ons denken over de wereld sinds de val van de muur dirigeerden.

Wat zal onze nieuwe wereldorde zijn? Zullen we ons moeten neerleggen bij de brute machtspolitiek van Trump en Xi, kwakkelen we nog even verder richting een ecologische ramp of is er een alternatief?

Bubbelen in de business met Slavoj Žižek

Als Gramsci nu zou leven, wat zou hij dan doen? Zou hij misschien ook lid zijn van The Progressive International? Of misschien vloog hij Slavoj Žižek met een glaasje rosé prosecco in de businessclass van lezing naar lezing. Wie weet. 

Zijn kennismaking met politiek was in elk geval op straat, direct na de Eerste Wereldoorlog, als leider van een gigantische arbeidersstaking in Turijn. 30.000 arbeiders bezetten tijdens de ‘twee rode jaren’ fabrieken door heel Turijn, en later door heel Italië. De staking leidde uiteindelijk niet tot betere werkomstandigheden, wel tot de fascistische machtsovername van Benito Mussolini. 

Deze nederlaag leidde volgens Wolff tot een gewetenscrisis bij Gramsci. Waar was het misgegaan? Waarom was het de communisten en de arbeiders niet gelukt zich te bevrijden van de onderdrukking?

Arbeiders werden slecht behandeld, ze wisten dat ze slecht werden behandeld, en ze wisten ook door wie ze slecht werden behandeld. De situatie was rijp voor revolutie. Toch drukten ze niet door. Waarom niet? 

Lang verhaal kort: de ‘kapitalisten’ sloten deals en organiseerden zich beter, terwijl de arbeiders verdeeld bleven wachten tot de ander iets zou ondernemen.

Ik weet er veel minder van dan ik zou willen, en het is goed – misschien wel noodzakelijk – om deze geschiedenis later nog eens te bestuderen. Voor nu vind ik het interessant om het in de context van de protesten tegen racisme en klimaatverandering te plaatsen.

Progressieve bewegingen gaan vaak korte tijd gepaard met veel energie, en dan verdwijnen ze weer naar de achtergrond, om later weer met hernieuwde felheid op te laaien. Hoe kunnen deze bewegingen als Occupy, Black Lives Matter of de klimaatactivisten zich organiseren zodat ze blijvende politieke macht uitoefenen? Niet alleen van buitenaf, maar ook van binnenuit.

Gramsci theoretiseert over een contra-hegemonie. Wolff pleit voor pragmatische allianties tussen progressieve linkse groeperingen en politieke partijen. The Progressive International luistert naar beiden, en is een van de meest dynamische initiatieven die hier in geest gehoor aan geeft. Binnenkort publiceer ik mijn artikel, waarin ik bevraag of deze club de diffuse linkse krachten kan bundelen, wat de grootste obstakels zijn, en waar kansen liggen.

Tot de volgende!