Dinsdagavond 4 augustus (20:45 Nederlandse tijd) kan het op Wembley gebeuren: het zogenoemde Moneyball-moment in het voetbal.

Dan speelt Brentford FC een beslissingswedstrijd om promotie naar de Premier League, tegen Fulham. Brentford is een van de clubs die met data-analyse in het voetbal, en een club met een kleine begroting, de van de competitie. Als het daarmee lukt te promoveren, te midden van alle rijke concurrenten, dan is dat een mooie parallel met de Oakland A’s, de club uit het boek en de film Moneyball.

De A’s presteerden ver boven hun financiële slagkracht door met data-analyse het spel beter te begrijpen, denkfouten te vermijden, goede spelers voor weinig geld te contracteren, en het spel simpelweg slimmer te spelen.

De gemeenschap van voetbaldata-analisten heeft het daarom al jaren over een ‘Moneyball-moment’ in de sport: een moment dat de waarde van data-analyse in het voetbal voor een groot publiek duidelijk wordt. Een tastbare gebeurtenis – een kampioenschap, een promotie – die voor de buitenwereld ‘bewijst’ dat data-analyse werkt.

En een gebeurtenis die zo veel media-aandacht oplevert, dat meer clubdirecties denken: hmmm, misschien moet ik ook maar een nerd of twee aanschaffen. Misschien moet ik mijn aannames over wat wel en niet werkt, en wat wel en niet hóórt in het voetbal, eens tegen het licht houden.

En voilà:

Een complot tegen het conservatisme in het voetbal

Of dat nu gebeurt of niet: Brentfords promotie zou zeker een interessante mijlpaal zijn.

Voor mij begon dat eind februari 2015, toen ik Sander IJtsma, chirurg en voetbaldata-analist en van enkele stukken, een berichtje stuurde. Ik had in The Guardian over Matthew Benham, een aan Cambridge gepromoveerde natuurkundige, die een gokbedrijf had opgezet, rijk was geworden, en met dat geld zowel Brentford als de Deense club Midtjylland had gekocht.

Een paar zinnen in andere artikelen her en der – Benham bleek niet zo’n prater – suggereerden dat Benham niet de zoveelste verveelde rijkaard was die een club kocht, maar ook echt iets wilde veranderen aan het beleid van die clubs, langs de statistische leest van de professionele gokker, vermoedelijk. Dus ik appte Sander: zullen we naar Denemarken gaan?

Scouting, wedstrijdevaluatie, beoordeling van de trainer, het trainen op vrije trappen en corners – bij Midtjylland pakten ze het data-driven en vernieuwend aan

Niet veel later reden we vroeg op een zaterdagochtend naar Midden-Jutland. De volgende dag zaten we vroeg in de middag in een klein kamertje van de MCH Arena in Herning – waar FC Midtjylland die avond tegen Esbjerg speelde – te praten met Benhams partner-in-crime, Rasmus Ankersen, schrijver van The Goldmine Effect, een boek over talentherkenning in de sport. Een schrijver en een natuurkundige-gokker die twee voetbalclubs leidden – dat beloofde wat.

En Ankersen (toen 31) – door Benham benoemd tot voorzitter van Midtjylland – maakte onze verwachtingen waar. In een minuutje of tachtig deelde hij het ene interessante idee na het andere – met de charme en vaart van een getrainde keynote speaker. (De reden daarvoor bleek dat Ankersen een is.) Scouting, wedstrijdevaluatie, beoordeling van de trainer, het trainen op vrije trappen en corners – bij Midtjylland pakten ze het data-driven en vernieuwend aan.

Op een zeker moment verwees Ankersen naar een Twitteraccount, Een Nederlander, die veel schreef over statistiek en voetbal, misschien kenden we de persoon erachter?

‘@11tegen11? Dat ben ik’, zei Sander.

‘You’re @11tegen11?’

Vanaf dat moment werd het gesprek nog boeiender, en nam Ankersen minder de rol van keynote speaker aan, en meer die van mede-samenzweerder in een complot tegen het conservatisme in het voetbal.

Na afloop wist ik niet goed hoe ik dit moest inschatten. Hoe bijzonder was dit? Sander en ik zaten in dat analytics-wereldje, van statistici, econometristen, bloggers, hobbyisten en volgers, dus puur inhoudelijk vertelde Ankersen ons niks nieuws. Wie Thinking, Fast and Slow van psycholoog Daniel Kahneman had gelezen, het boek over menselijke denkfouten dat Benham op zijn clubs, wist ook al een boel. En dat boek was op vliegvelden al honderdduizenden keren verkocht.

Misschien waren er nog wel veel meer clubs die zo dachten, maar dat niet zeiden?

Zondagavond laat, in de auto naar huis in Emmen en Utrecht, vechtend tegen de slaap, waren we er toch wel over uit dat het sowieso interessant was, wat Ankersen had verteld, en misschien ook wel vrij bijzonder. We hadden een clubbestuurder in elk geval nog nooit zulke dingen horen zeggen. schreef zichzelf, in suffe journalisten-speak. En het kreeg flink wat weerklank.

Als je geld vermenigvuldigt met intelligentie: hoe ver kun je dan komen in het voetbal?

Hoe interessant Midtjylland ook was: Brentford was het echt grote project van Benham en Ankersen. Ten eerste omdat Benham fan was van de club, sinds zijn jeugd, en ten tweede omdat het financieel en sportief kans maakte op een grote klapper: promotie naar de Premier League. Midtjylland had een beperkt groeipotentieel; Brentford... ja, hoe ver kan Brentford eigenlijk reiken?

Promoveer je naar de Premier League, dan openen opeens allerlei deuren, omdat je opeens binnenkrijgt. (Vandaar dat de beslissingswedstrijd ook geldt als de 170-miljoen-pond-wedstrijd.) Als je ook nog een serieus stadion hebt – het prachtige oude Griffin Park wordt binnenkort – komt er nog meer geld binnen. Wat zou er gebeuren als een club brains and muscles krijgt; als wordt vermenigvuldigd met geld?

Niet dat Brentford alles goed deed. Drie maanden na het verhaal over Midtjylland stelde Brentford een nieuwe trainer aan: de Nederlandse Marinus Dijkhuizen. Dijkhuizen had het arme Excelsior in de Nederlandse Eredivisie licht onconventioneel laten voetballen en was daarmee vijftiende geworden: het was Benhams data-analisten in Londen opgevallen.

Dijkhuizen hoe het allemaal was gebeurd. De kop boven het stuk, ‘Dit is de voetbaltrainer van de toekomst’, vond ik wat ongelukkig, want het nieuwe zat hem minder in Dijkhuizen dan in de manier waarop Brentford hem had gevonden. Maar goed: ‘Dit is de nieuwe sollicitatieprocedure voor een trainer’, dat is niet echt een lekkere kop.

Brentford volgde de best practices uit het onderzoek naar sollicitatiegesprekken (zoals Kahneman het ook schetst in Thinking, Fast and Slow). Kijk goed naar iemands eerdere werk, bepaal de belangrijkste eigenschappen voor de functie, en interview iemand helemaal kapot op die eigenschappen (Dijkhuizen voerde diverse gesprekken met Benham en Ankersen).

Hoe ogenschijnlijk gedegen de procedure ook was: Dijkhuizen en Brentford waren geen ‘match’. Al na negen wedstrijden werd Dijkhuizen

Maar ook in het ontslag kon je, als je wilde, iets interessants terugzien. Als je als club een foute keus maakt, dan moet je die niet laten dooretteren, maar herstellen. Dijkhuizen was geen slechte trainer, maar simpelweg voor Brentford. En een trainer moet een meerwaarde zijn, wil je als kleine club groots presteren. Dus was het exit Dijkhuizen. De club was niet bang voor de slechte pr die uiteraard volgde, zoals altijd wanneer een club heel snel een coach ontslaat. Bananenrepubliektoestanden!

Waarom zou je spelers opleiden voor andere clubs?

De club leerde ervan. Iets anders deed Brentford ook: Dat was een logisch antwoord op een vraag die ik zelf ook al langer had bij jeugdopleidingen: waarom zou je als relatief kleine club zo veel tijd en moeite steken in het zoeken en opleiden van grote aantallen jonge voetballers, als de grote clubs de beste spelertjes voor een appel en een ei konden overnemen?

Brentford was de facto een opleiding voor – Chelsea, Arsenal, Tottenham, West Ham United, Fulham, Crystal Palace. Een beetje zoals veel clubs in Nederland opleiden voor Ajax, Feyenoord, PSV. Alleen: Nederlandse clubs zijn verplicht een jeugdopleiding te hebben van een zekere grootte; in Engeland is die verplichting er niet. Brentford draaide de rollen om: Brentford scout ‘afgedankte’ 18- en 19-jarigen van grotere clubs. Talenten waarvoor de rijke clubs geen geduld hebben, maar die nog wel tot bloei kunnen komen. Wederom: slim.

Uiteraard zijn Midtjylland en Brentford niet perfect, maar het zijn wel clubs die iets nieuws proberen, clubs waar nieuwe ideeën tot wasdom komen. En wat nu als dit bekroond kan worden met een promotie? Met een Moneyballmoment? Naar alle waarschijnlijk zal het nieuwe kansen geven aan mensen met nieuwe ideeën, net zoals dat in het honkbal gebeurde.

Er staat aankomende dinsdag dus wat op het spel. Maar: één wedstrijd, tegen een rijkere concurrent, dat kan natuurlijk zomaar misgaan. En misschien komt die promotie wel nooit, net zoals de Oakland A’s nooit honkbalkampioen werden. Dan maar wachten op het boek dat Ankersen ongetwijfeld gaat schrijven over Brentfords en Midtjyllands opmerkelijke prestaties – promotie naar de Premier League of niet.

Meer lezen?

Voor de scouts van deze club is het kijken van wedstrijden verboden Lees hier het stuk dat ik maart 2015 schreef over Midtjylland en Brentford. Lees het stuk hierterug