Protest tegen racisme groeit ook omdat het juist beter gaat met mensen van kleur
De Black Lives Matter-protesten zijn ditmaal anders omdat, voor het eerst, voldoende mensen de kracht hebben om te zeggen: het is genoeg. De Black Lives Matter-beweging is weliswaar een reactie op het erger wordende racisme, maar ze is óók het resultaat van de toenemende vooruitgang, macht en invloed van zwarte mensen.
In enkele weken tijd lijkt de wereld beland te zijn in een polariserend conflict over racisme. Wereldwijd is sprake van een aaneenschakeling van omstandigheden waarbij minderheden en mensen van kleur er steeds slechter vanaf komen.
Donald Trump. Brexit. Jair Bolsonaro. Het aanhoudend gestook van extreemrechtse partijen en mediakanalen tegen immigratie. Toenemende haatincidenten tegen moslims, Joden, Afro- en Zuid-Amerikanen.
De dood van George Floyd, door toedoen van een witte politieagent in Minneapolis, was de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Het was de aanleiding voor een mondiale protestbeweging die liet zien dat de bom wel moest barsten – en de bom barstte dus ook.
Want de situatie wordt alleen maar erger.
Maar je kunt het beeld ook anders interpreteren: het kon gebeuren omdat de situatie juist verbetert.
Waarom het ditmaal anders is
Dat witte politieagenten ongewapende zwarte mannen doden is niet nieuw. Dat na dergelijke gewelddadigheden rellen uitbreken ook niet. Er bestaat een lange lijst van slachtoffers die nu bij het grote publiek bekend zijn. Trayvon Martin. Michael Brown. Rodney King.
Het moment en de manier waarop Floyd om het leven kwam, maakte deze gewelddaad uiteraard anders. Om te beginnen vond Floyd op een bijzonder schokkende wijze de dood – iemand voor je ogen zien stikken komt vele malen harder aan dan een schietpartij of iemand die in hechtenis doodgaat. En door de lockdown kon de boodschap van Black Lives Matter doorklinken in de stilte van het platgelegde openbare leven.
Maar dit zijn allemaal niet de hoofdoorzaken.
De protesten tegen racisme worden aangewakkerd door meer structurele, langetermijnkrachten – en al die krachten wijzen naar één onderliggend proces: de vooruitgang van mensen van kleur.
In de afgelopen vijftig jaar zijn er voor mensen van kleur in de VS en West-Europa belangrijke stappen gezet, zowel hun sociaal-economische status als hun politiek kapitaal groeide. De emancipatie die daaruit voortvloeide, kreeg een extra zetje door het prestige van een tweede generatie bruine en zwarte immigranten.
Er is onmiskenbaar sprake van een racismecrisis. Maar dat de wereld die nu daadwerkelijk onder ogen ziet, komt omdat zoveel meer mensen van kleur in staat zijn hun eisen voor gelijkheid kracht bij te zetten. En deze eisen worden gunstiger ontvangen en krijgen meer erkenning dan voorheen, want witte mensen staan ook beduidend positiever tegenover gelijkheid voor iedereen, ongeacht afkomst.
Het resultaat: meer protesten én meer solidariteit met die protesten.
Een bepaald soort vooruitgang brengt macht met zich mee
Om overal ter wereld te laten voelen hoeveel leed racisme veroorzaakt, heb je meer nodig dan mensen op straat. Het vergt een heel ecosysteem dat deze pijn tot uitdrukking brengt en deelt op een manier die weerklank vindt.
Als beweging is Black Lives Matter een reactie op een situatie die verslechtert, maar op zichzelf is het een symptoom van een situatie die verbetert
En daarvoor moeten mensen van kleur zich kunnen laten horen. Ze dienen te beschikken over de middelen en het zelfvertrouwen om te protesteren en over de mogelijkheid om in de mainstream media hun zaak te bepleiten. Kortom, ze moeten toegang hebben tot de witte posities, gunstige omstandigheden en privileges die voordien ontoegankelijk voor hen waren – betere opleiding, betere inkomens, witteboordenbanen.
En dat is precies wat in de afgelopen vijftig jaar is gebeurd. Dankzij de posities, gunstige omstandigheden en privileges die vroeger alleen waren voorbehouden aan witte mensen, is nu een voldoende aantal mensen van kleur in staat in de publieke wereld, in de media, de politiek en op juridisch gebied campagnes te voeren, financieel bij te dragen en op te komen voor andere mensen van kleur.
Met andere woorden: als beweging is Black Lives Matter een reactie op een situatie die verslechtert, maar op zichzelf is het een symptoom van een situatie die verbetert.
Emancipatie dankzij hoger inkomen en hogere opleiding
Twee processen in het bijzonder hebben ertoe geleid dat zwarte mensen het heft in eigen handen namen om hun problemen te ventileren. De eerste is sociaal-economisch: Afro-Amerikanen schakelden over van fabriekswerk naar kantoorbanen en gingen beter verdienen. De tweede is een generatiekwestie: een nieuwe – mondige – generatie van zwarte Amerikanen en immigranten van kleur is inmiddels volwassen geworden.
Tussen 1970 en 2016 klom de gemiddelde Afro-Amerikaan in de VS van het laagste segment van het nationale inkomen op naar het 35ste* percentiel.* Weliswaar is er nog steeds een enorme kloof tussen het gemiddelde witte en zwarte inkomen, maar die verandering was voldoende om de kloof tussen wit en zwart met bijna een derde te verminderen.
In dezelfde periode verdubbelde het aantal Afro-Amerikanen tussen 25 en 29 dat een opleiding had afgemaakt tot meer dan 90 procent. Nog indrukwekkender is het verschil bij hoger onderwijs: daar vond een ruime verdubbeling plaats, van 9 naar 23 procent.
De stijging van het gemiddelde inkomen is deels toe te schrijven aan het feit dat er een overgang plaatsvond van fabriekswerk naar bureauwerk. Er werkt zelfs een onevenredig groot aantal Afro-Amerikanen als ambtenaar bij de federale overheid. En 60 procent van de Afro-Amerikaanse vrouwen heeft een kantoorbaan.
Een bijkomend gevolg is dat sectoren die ongelijkheid aan de kaak stellen, met name in de media- en politieke wereld, toegankelijker worden en dat mensen van kleur daar zichtbaarder worden. En daarmee wordt het makkelijker activistische netwerken op te zetten, fondsen te werven en racisme-gerelateerde problemen aan te kaarten. Voorheen zouden dergelijke activiteiten zijn neergekomen op de schouders van één charismatische leider zoals Martin Luther King.
Op journalistiek gebied bijvoorbeeld maken onderwerpen over rechtvaardigheid voor mensen van kleur meer kans om in de krant te komen, omdat er meer zwarte journalisten zijn.
Afro-Amerikanen zijn in de redacties van de Amerikaanse media op nationaal niveau nog steeds ondervertegenwoordigd. Maar van lokale redacties, die zich veel meer voor de burger inzetten, is de samenstelling representatiever, en is er in sommige gevallen zelfs sprake van oververtegenwoordiging.*
Onderwerpen over rechtvaardigheid voor mensen van kleur maken meer kans om in de krant te komen, omdat er meer zwarte journalisten zijn
Pulitzer Prize-winnend journalist Wesley Lowery zal nooit zijn eerste klus bij The Boston Globe vergeten, toen hij een steekpartij in een zwarte wijk in Boston moest verslaan. Hij werd door een zwarte man van middelbare leeftijd gevraagd voor wie hij werkte en die reageerde vervolgens: ‘The Globe? Er werken geen zwarte verslaggevers bij The Globe. Wat doe je hier? Ben je soms verdwaald? Jullie schrijven nooit over dit gedeelte van de stad.’
Maar Lowery was wel een verslaggever en hij deed zijn verslag. En zo deden meerdere zwarte journalisten en redacteuren hun intrede in de mediawereld.
Hun betere opleiding en toenemende deelname aan de mediawereld maakten voor activisten de weg vrij om ook in contact te komen met mensen buiten hun actiegroepen.
De drie vrouwen dankzij wie Black Lives Matter vorm heeft gekregen – Alicia Garza, Opal Tometi, Patrisse Cullors – hebben alle drie een academische graad en hadden al een groot aantal artikelen in vooraanstaande mediakanalen op hun naam staan. Daarnaast vragen ze regelmatig op radio en tv aandacht voor politiegeweld tegen zwarte Amerikanen.
En dankzij hun integratie in de politieke klasse konden ook de wetgevende kringen, waar in de afgelopen vijftig jaar ook een wezenlijke verandering heeft plaatsgevonden, een confrontatie met hun problematiek niet langer uit de weg gaan.
De opkomst van de politieke klasse van kleur
Iets meer dan vijftig jaar geleden zat er in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden niet één zwarte persoon, en was er niet één zwarte gouverneur. Na de laatste verkiezingen waren er 54 Afro-Amerikaanse leden in het Huis van Afgevaardigden en drie in de Senaat.* Als je het aantal zetels in het Huis meeneemt, is dat getal nog veelzeggender.
Voor het eerst was het aantal zwarte leden in het Huis van Afgevaardigden evenredig aan het aandeel zwarte mensen in het gehele land. Het huidige Congres is het meest diverse in de geschiedenis:* zo’n 22 procent bestaat uit niet-witte mensen.* Een halve eeuw geleden maakten ze nog maar 1 procent uit van het Huis en de Senaat.
In de lokale politiek boekten de zwarte Amerikanen zelfs nog meer vooruitgang: in 1967 werd de eerste zwarte burgemeester van een grote stad verkozen. Vijftig jaar later kozen 39 van Amerika’s 100 grootste steden een zwarte burgemeester.* In 2019 deed het grootste aantal Afro-Amerikaanse mannen en vrouwen mee aan een eerste verkiezing tot burgemeester, en door het land verspreid werden negen het inderdaad.
De verkiezing van deze nieuwe stoet politici is in veel gevallen een direct gevolg van hun etniciteit: andere zwarte Amerikanen stemmen op hen om hun zaken door hen te laten behartigen. Bijna 40 procent van de zwarte volwassenen gelooft dat ‘het een effectieve tactiek is van groeperingen die streven naar zwarte gelijkheid om ervoor zorgen dat in openbaar bestuur meer zwarte mensen worden gekozen.’*
Dat vertrouwen is niet onterecht. Tijdens de protesten schilderde de zwarte burgemeester van Washington in een straat vlak bij het Witte Huis in grote gele letters ‘Black Lives Matter.’*
Een nieuwe digitale generatie van zwarte immigranten laat zich horen
Er is nog een andere, vaak vergeten factor die protesten en activisme mogelijk maakt: een nieuwe demografie van mensen van kleur. De zwarte bevolking in de VS is geen statische groep die rechtstreeks terug te voeren is naar slaafgemaakten. Sinds 1980 is de zwarte immigrantenbevolking in de VS vervijfvoudigd van 816.000 tot 4,2 miljoen en ze maakt bijna 10 procent uit van de totale zwarte bevolking.*
Daarin zitten groepen immigranten die dankzij hun opleiding al snel kantoorbanen met hogere inkomens kregen. Deze zwarte immigranten afkomstig van het Afrikaanse continent, en met name uit Nigeria, ook bekend als de ‘Afrikaanse braindrain-generatie’, hebben vaker een bachelordiploma of hoger dan alle Amerikanen – wit en zwart.*
Maar het zijn de kinderen van deze groep die het meest in te brengen hebben bij de manier waarop de eisen voor hun etnische groep kenbaar worden gemaakt – zowel door hun aantal als door hun invloed. In 2016 was van de Amerikaanse zwarte bevolking bijna 10 procent van de tweede generatie: geboren in de VS met ten minste één buitenlandse ouder.*
Gezamenlijk maken zwarte immigranten en hun kinderen bijna 20 procent uit van de gehele zwarte bevolking van de VS.* Deze kinderen zijn waarschijnlijk al in het voordeel dankzij de witteboordenbanen van hun ouders en hun opleiding. Daardoor voelen ze zich meer thuis in de mainstream gemeenschap en kunnen ze vol zelfvertrouwen gelijkheid eisen, zonder zich zorgen te hoeven maken dat ze zich eigenlijk gedeisd zouden moeten houden.
Deze tweede generatie doet het over de gehele linie beter dan hun ouders, of het nu gaat om voortgezet onderwijs (36 tegenover 29 procent, gemiddeld inkomen (58.000 dollar tegenover 46.000 dollar) of het bezit van een eigen huis (64 tegenover 51 procent). Ook is maar voor half zoveel van deze generatie armoede een wezenlijke dreiging.*
Sociaal zijn ze ook minder geïsoleerd: ze durven buiten hun eigen etnische groep vrienden te maken en zien zichzelf als insiders, niet als outsiders die wachten om toegelaten te worden. In vergelijking met alle immigranten en alle Amerikaanse volwassenen zijn deze tweedegeneratie-immigranten zelfs tweemaal zo vaak geneigd te trouwen met iemand van een andere etniciteit. Ongeveer 15 procent ‘trouwt buiten de eigen groep’.*
Verder kiezen ze minder voor een ‘veilige’ carrière als bijvoorbeeld arts, maar meer voor werk dat cultureel en ethisch meer aanzien heeft.* Jennifer Lee, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Californië, beschreef hoe de tweedegeneratie-immigranten voor carrières kiezen die niet beantwoorden aan de verwachtingen van hun ouders. Ze noemde deze keuze om af te wijken van het traditionele patroon op zich al een teken van succes.*
‘Dat steeds meer Aziatische Amerikanen het smalle, zogenaamd succesvolle pad verlaten voor andere wegen,’ poneert ze, ‘en op eigen kracht slagen, moet hun geïmmigreerde ouders het vertrouwen geven dat een bredere definitie van succes bepaald niet tot mislukkingen leidt. Het betekent onbekende nieuwe horizonnen.’
Tweedegeneratie-kinderen durven slapende honden wakker te maken. Ze weten dat die, eenmaal wakker geworden, niet zullen bijten
Eén zo’n nieuwe horizon is de popcultuur. In de amusementswereld is een geheel nieuwe generatie, die racisme-gerelateerde onderwerpen bespreekbaar maakt, afkomstig van immigrantenfamilies.
In de wereld van de antiracistische stand-upcomedy wordt hun aantal steeds groter. Artiesten als Hasan Minhaj, Aziz Ansari, Mindy Kaling, Russell Peters en Ramy Youssef hebben gezelschap gekregen van een nieuwe generatie jonge zwarte Amerikaanse kunstenaars als Issa Rae en Tiffany Hadish. Zij geven grotere bekendheid aan het onrecht dat alle mensen van kleur treft.
In de nieuwe beweging staat deze groep centraal. Ze lijden niet aan door migratiestatus veroorzaakte hoofdpijnen zoals de generatie van hun ouders dat deed of doet. Ze worden niet gehinderd door een beperkte professionele of zelfs geografische bewegingsvrijheid – een bijkomstigheid van de migratiestatus van vluchtelingen en asielzoekers.
Deze tweedegeneratie-kinderen, die maar half zoveel risico lopen in armoede te vervallen, die meer kans maken op een eigen huis en die zeker meer kans hebben op een groter sociaal steunend netwerk buiten hun directe families en etnische gemeenschap, durven slapende honden wakker te maken. Ze weten dat die, eenmaal wakker geworden, niet zullen bijten.
Hallo, Afro-Amerikaanse millennials
Deze nieuw verworven vrijheid en autonomie wordt niet onder stoelen of banken gestoken. Vooral zwarte Amerikaanse millennials hebben meer zelfvertrouwen, zijn openhartiger over hun culturele identiteit en minder bereid te zwijgen dan hun voorgangers als het gaat om discriminatie.
Een enquête uit 2019 constateert: ‘meer dan de zwarte hoger opgeleiden vóór hen voelen zwarte millennials de noodzaak om op te komen voor hun etniciteit en hun authentieke ik op hun werk te laten zien.’*
Hun digitale verbondenheid en de vrijheid waarmee ze zich online uitdrukken heeft ook een virtuele omgeving gecreëerd waarin hun afkomst iets is om trots op te zijn, net zoals met hun culturen verbonden muziek, dans, film en literatuur.
Afro-Amerikaanse millennials proberen sneller nieuwe technische producten uit, 25 procent meer dan de andere millennials, en ze brengen ook meer tijd op sociale media door dan hun witte medemillennials. Dit zijn de young, gifted and black van Nina Simone, alleen zijn zij young, connected and black.*
En ze vormen niet alleen een nationale, maar een mondiale kracht. De sociale mobiliteit van de oorspronkelijke zwarte bevolking in de VS beperkt zich tot Noord-Amerika. Daarentegen beweegt de hogeropgeleide zwarte en Aziatische immigrant zich sinds de jaren zeventig over de hele wereld.
In de EU heeft meer dan de helft van de tweede generatie niet zomaar een kantoorbaan, maar is werkzaam in sectoren waarvoor je hoogopgeleid moet zijn, zoals de rechtspraak en advocatuur, management en consultancy, de financiële sector, mode en media.* Dat is meer dan de eerstegeneratie-immigranten (iets meer dan 30 procent heeft een soortgelijke baan) en dan niet-geïmmigreerde witte leeftijdgenoten (iets meer dan 40 procent heeft zo’n baan).
Maar nog veelzeggender is het beeld door de jaren heen.
In de afgelopen tien jaar bleef het aantal eerstegeneratie-immigranten dat werkzaam was in deze banen min of meer onveranderd, terwijl dat van hun kinderen is gestegen. Wereldwijd vormt deze tweede generatie van mensen van kleur een professionele en culturele kracht waarmee rekening gehouden dient te worden.
‘The Great Awokening’ en de opkomst van witte solidariteit
Het gebekvecht op sociale media en de conflictueuze sfeer waarin racismedebatten op radio en televisie worden gevoerd, wekken de indruk dat het conflict over afkomst op een overweldigende manier escaleert. Tegelijk versluiert die ruis dat de huidige bewegingen voor gelijkheid op steeds meer steun kunnen rekenen omdat, onder andere, mensen van álle etnische groeperingen beduidend sympathieker tegenover de zaak staan.
Deze ontwikkeling gaat te werk volgens twee mechanismen. Een langzame, waarin mensen hun standpunten in de loop van de afgelopen drie decennia geleidelijk matigden. En een veel snellere, waarin mensen van de ene op de andere dag van mening veranderden.
In het langzame mechanisme veranderden sommige witte Amerikanen hun houding tegenover etniciteit zo sterk dat ze zelfs nog linkser werden dan de traditionele zwarte stemmer ‒ het fenomeen manifesteerde zich dusdanig dat het de naam ‘The Great Awokening’* kreeg.
Dat werd halverwege het vorige decennium heel duidelijk: witte progressieve Amerikanen stelden hun mening over etnische kwesties bij en raakten er steeds meer van doordrongen dat er sprake is van institutioneel racisme en niet zozeer van een meritocratie.
In 1977 geloofde 63 procent van de Democraten nog dat het succes van een zwarte Amerikaan bepaald werd door zijn persoonlijke lef en wilskracht en niet door zijn afkomst. In 2016 was dat afgenomen tot nog maar een schamele 28 procent. Volgens de General Social Survey ‘zijn nu waarschijnlijk minder witte progressieven dan Afro-Amerikanen geneigd te zeggen dat zwarte mensen in staat moeten zijn zonder speciale steun vooruit te komen.’*
Volgens sommige mensen is deze verandering te danken aan progressieve, Democratische presidenten als Bill Clinton en Barack Obama, die vastberaden waren racisme tegen te gaan. Maar uit peilingen blijkt dat er halverwege het afgelopen decennium ook sprake was van een versnelling: hoofdzakelijk dankzij de protesten in Ferguson in 2014 veranderde de gematigde houding in actieve steun.
Recht voor onze ogen echter vindt een snellere en dramatischere verandering plaats.* In twee weken nam de steun voor Black Lives Matter van Amerikaanse stemmers vanaf het begin van de protesten toe met bijna dezelfde vector als in de afgelopen twee jaar.
Progressieve, witte Amerikanen raakten er steeds meer van doordrongen dat er sprake is van institutioneel racisme
Dat de dynamiek een hoogtepunt bereikt, is niet omdat zwarte mensen onverdraagzamer zijn geworden, maar omdat men steeds onverdraagzamer staat tegenover discriminatie van zwarte mensen. Ideeën die al langer terrein hadden gewonnen gooien, in combinatie met steun voor specifieke gevallen, olie op het vuur van de Black Lives Matter-beweging.
Deze steun is niet los te zien van het feit dat steeds meer zwarte mensen hun plaats hebben in witte scholen, banen, popcultuur, plus de media en de politieke elite die door mensen wordt gevolgd. Een voorbeeld is iemand als Barack Obama die na de moord op Trayvon Martin zei: ‘Als ik een zoon had gehad, had hij op Trayvon geleken.’*
Met andere woorden: mensen van kleur zijn bezig met ‘de-othering’ ‒ ze worden vrienden, collega’s, partners van witte mensen.
In dat opzicht is Black Lives Matter een interessante casus: hoe kunnen bepaalde bewegingen die zich inzetten voor gelijkheid samenwerken met andere groepen zonder afbreuk te doen aan het oorspronkelijke leed? Door een energie die vanuit het hart uitstraalt en waar elke laag zijn eigen steun inbrengt en zijn eigen politieke ambities.
Hoe deze vooruitgang gebruikt wordt tegen mensen van kleur
Tijd om even pauze te nemen.
Al deze vooruitgang is opmerkelijk en een cruciaal onderdeel van de wereldwijde bewegingen voor rechtvaardigheid, tegen racisme, en daarom is het van belang te benoemen waarom het vaak niet als zodanig gezien wordt.
Deze positieve trends worden niet gezien als bijdrage aan de aandacht voor de protestbeweging, omdat ze worden toegeëigend door degenen die etnische problemen wensen te bagatelliseren.*
Zij wijzen op deze vooruitgang alsof elke vooruitgang volledige vooruitgang is. Met als gevolg dat antiracisten – terecht – kritisch zijn over de verbeterde relaties tussen etnische groepen, omdat die nog steeds niet individuele of systematische discriminatie hebben kunnen stoppen. En aandacht voor welke vooruitgang ook wordt daarom gezien als een verdediging van discriminatie.
Het gevolg is dat de laatste Black Lives Matter-protesten, en meer in het algemeen alle racisme-gerelateerde kritieken, toegeschreven worden aan een escalerend conflict. En niet aan het feit dat er gewoonweg meer spanning is, omdat er meer mensen bereid en in staat zijn discriminatie aan de kaak te stellen.
Ook kunnen de statistieken verwarrend zijn. Zowel in de VS als in Europa is er sprake van een enorme toename van misdrijven en verijdelde pogingen daartoe door witte mensen, gericht tegen zwarte mensen, moslims en Joden.
De verkiezing van Donald Trump, het Brexit-referendum en de stevige greep waarin een rechts-conservatieve partij het VK houdt, zijn stuk voor stuk tekenen dat etnocentrische wit-nationalistische krachten steeds meer terrein winnen.
Maar deze trends zijn net zozeer een reactie op de erosie van demografische patronen en de afnemende status van witte bevolkingsgroepen als een teken van toenemende vijandigheid tegen mensen van kleur.
Het aantal populisten zou niet zo groeien, als er niet zoveel vooruitgang was om tegen in opstand te komen.
Waarom vooruitgang voor etnische groepen relatieve en geen absolute vooruitgang is
Met andere woorden, vooruitgang snijdt aan twee kanten. Ze stookt populisten op die bang zijn voor verandering, maar ze zet tevens degenen die van die vooruitgang profiteren aan om meer verandering te eisen.
Dat zwarte mensen en mensen van kleur in de VS en Europa in betere leefomstandigheden verkeren, wil nog niet zeggen dat ze blij zijn dat het zoveel beter gaat. In plaats daarvan wordt het hen alleen maar duidelijker dat witte mensen het nog altijd veel en veel beter hebben.
Anders gezegd: als ze eenmaal zijn toegelaten tot de ‘witte’ wereld, beseffen ze geschokt hoeveel mooier en chiquer die is, en vervolgens zijn ze helemaal niet meer zo tevreden met hun nieuwe, betrekkelijk verbeterde positie. Als minderheden niet ‘dankbaar genoeg’ zijn voor de vooruitgang, hebben ze daar een duidelijke reden voor: hun verbittering over het gapende gat dat nu nog duidelijker zichtbaar is.
Het wordt veel zwarte mensen in Europa en de VS alleen maar duidelijker dat witte mensen het veel en veel beter hebben
Deze fundamentele ongelijkheden zijn zo enorm, dat daarbij elke triomf of voldaanheid over alle positieve ontwikkelingen voor mensen van kleur bleef afsteekt.
Het gemiddelde inkomen van de Afro-Amerikanen mag dan stijgen, nog steeds bezitten ze maar een onthutsend tiende van de rijkdom van hun witte medemensen. Ondanks hogere opleiding en meer kantoorbanen verdienen ze net iets meer dan 80 cent voor elke dollar die een witte Amerikaan verdient. Hun kans op armoede is nog altijd tweemaal zo groot, hun levensverwachting is korter en de zuigelingensterfte is meer dan het dubbele.
En dan te bedenken dat dit de gebieden zijn waar de Afro-Amerikaanse vooruitzichten in de afgelopen vijftig jaar verbeterden.
Deze ongelijkheden gelden over de gehele linie. Hoe je het ook meet, er is grote kans dat het resultaat zo’n grote kloof tussen witte en zwarte mensen laat zien, dat ze net zo goed in verschillende werelden zouden kunnen leven.
Op andere gebieden vond er een dramatische achteruitgang plaats. In de afgelopen vijftig jaar verdrievoudigde het aantal zwarte gedetineerden. Tegenwoordig is de relatieve kans – ten opzichte van witte Amerikanen – dat een zwarte Amerikaan vastgezet wordt zes keer groter dan die vijftig jaar geleden was. Is het een wonder dat de roep om dankbaarheid en berusting aan dovemansoren is gesproken?
Relatieve vooruitgang is geen absolute vooruitgang; deze flagrante ongelijkheden plus de onmiskenbare regressie in levensvooruitzichten van sommige in Amerika geboren zwarte mensen voeden onophoudelijk de woede die de straten van het land overspoelde en zich in de hele wereld liet horen.
Antiracistische bewegingen zijn sterker geworden, niet zwakker
In de wereld van vandaag bewegen zich meer mensen van kleur in het openbare leven, in de politiek, in de media, in het ambtelijke leven, in gemengde gezinnen.
En met hun intrede verandert de macht.
Die verandering leidt tot onbehagen en verzet van hen die nu sociaal, economisch en politiek kapitaal moeten opgeven, terwijl zij altijd de bevoordeelden waren. En met die verandering raken de mensen van kleur tevens steeds meer doordrongen van het gapende verschil tussen hen en hun witte peers.
Demografische statistieken op zich zijn geen garantie voor vooruitgang. Dat het aantal mensen van kleur in een bevolking toeneemt, is nog geen garantie dat hun veiligheid en rechten vastgelegd zijn. De exponentiële groei van minderheidsgroeperingen op zich voldoet niet om hun de middelen te geven waarmee ze hun etnische zaak kunnen bevorderen; dat kan alleen als de macht tussen deze minderheden opnieuw verdeeld wordt.
Ditmaal zijn de Black Lives Matter-protesten anders omdat, voor de eerste maal, voldoende mensen de kracht hebben om te zeggen: het is genoeg.
Deze tekst is vertaald en licht bewerkt uit het Engels. Vertaler: Hi-en Montijn.