In Engeland kwam twee weken geleden de eerste mannelijke profvoetballer uit de kast door openlijk in de kast te blijven. 

In een aan boulevardblad The Sun schrijft de voetballer dat hij al vanaf zijn negentiende weet hij dat hij homoseksueel is. Maar met zijn team of manager durft hij dat niet te delen. ‘Het voetbal zou radicale veranderingen moeten doorvoeren om mij het gevoel te geven dat ik die stap kan zetten,’ aldus de naamloze speler.

Zelf heb ik niet zoveel met voetbal. Ik weet nog net wat ‘buitenspel’ betekent, maar het verschil tussen de ‘beker’ en de ‘schaal’ heeft mijn vader me al twintig keer uitgelegd – en ik snap het nog steeds niet helemaal. Maar de brief van de anonieme Engelse speler sneed recht door mijn hart. 

In Nederland leidde de brief tot de hashtag #YouCanCountOnMe, in het leven geroepen door profvoetbalster Merel van Dongen. zelf een lesbische vrouw, is het hoog tijd voor de eerste mannelijke gay profvoetballer: ‘Het is eng om voorop te lopen,’ ‘Het is eng om de eerste te zijn. Alles wat we kunnen doen is een veilige omgeving creëren. Laat hem weten dat we hem steunen. #YouCanCountOnMe.’

Wie nu nog gelooft dat er geen mannelijke topvoetballers uit de kast komen omdat ze er simpelweg niet zijn, gaat glashard onderuit

Wie nu nog gelooft dat er geen mannelijke topvoetballers uit de kast komen omdat ze er simpelweg niet zijn, gaat door de brief glashard onderuit. Maar hoeveel spelers zich hier in Nederland in dezelfde benarde positie bevinden als de anonieme briefschrijver, is niet te zeggen. Voetballers die ervoor kiezen om open te zijn over hun homoseksualiteit,  

Een van hen, oud-keeper Arnold Smit, werkt nu als vertrouwenspersoon bij voetbalclubs. Zelf kent hij drie homoseksuele spelers die momenteel actief zijn in de Eredivisie. Maar ook zij durven niet openlijk voor hun geaardheid uit te komen. ‘Alleen al het woord ‘homo’ uitspreken of opschrijven vinden ze ontzettend lastig,’ zegt Smit daarover tegen

Hoe komt dat toch?

Het is niet zo dat er niets wordt geprobeerd

Voetbal en homofobie horen bij elkaar, lijkt vaak de teneur, als Cruijff en rugnummer 14. Let wel: dit geldt met name voor het mannenvoetbal. In het professionele vrouwenvoetbal spelen hordes vrouwen die wel uit de kast zijn. Dat homofobie daar een minder groot probleem lijkt te zijn, wordt dan ook vaak

Maar is het mannenvoetbal wel zo homofoob?

Naar de acceptatie van homoseksualiteit in de sport wordt al jaren onderzoek gedaan, bijvoorbeeld door het het Mulier Instituut voor sportonderzoek. Uit hun naar seksuele diversiteit bij sportverenigingen, blijkt dat het overgrote deel van de teamsporters het geen probleem zou vinden als een medespeler aangeeft homoseksueel te zijn. Ook onder mannelijke teamsporters is deze acceptatie groot: zo’n 84 procent van de respondenten vindt een homoseksuele teamgenoot geen enkel probleem.

Geven de respondenten in het onderzoek hier sociaal wenselijke antwoorden? Of is het idee dat homoseksualiteit in de mannensport niet wordt geaccepteerd achterhaald? 

Met name het voetbal probeert dat laatste al jarenlang uit alle macht te bewijzen. Een scala aan initiatieven die van voetbal een inclusieve sport moeten maken – waarin homoseksuele spelers zich veilig genoeg kunnen voelen om open te zijn over hun seksualiteit – passeerde de revue.

Zo stonden in 2011 maar liefst vier voetballers in niets dan zwemgoed op de cover van de L’Homo, Aanvoerders in de Ere- en eerste divisie dragen sinds 2017 elk jaar tijdens wedstrijden die plaatsvinden rond En nationale voetbalbond KNVB organiseert al jaren voor coaches en clubs, die discriminatie en uitsluiting van LHBTI+ers binnen het voetbal tegen moeten gaan. 

In 2013 voer de KNVB zelfs mee met de Canal Parade, de jaarlijkse boottocht door de grachten tijdens het laatste weekend van Amsterdam Pride. Op de boot stonden voetbalcoryfeeën als Louis van Gaal, Patrick Kluivert, Pierre van Hooijdonk en Aron Winter, voetbalsters Claudia van den Heiligenberg en Leonne Stentler, en

Ondanks al die initiatieven was er op de boot toch één grote afwezige: een actieve, openlijk homoseksuele, mannelijke profvoetballer.

Wat staat een homoseksuele speler nog in de weg om uit de kast te komen?

Homo zijn mag, maar je moet wel tegen een grapje kunnen

Eén groot probleem voor homoseksuele profvoetballers zijn de fans. Tijdens wedstrijden galmen de homofobe spreekkoren nog regelmatig door de stadions. ‘Als je nou niet springt ben je een homofiel,’ leuzen die momenteel nog gericht zijn tegen niemand in het bijzonder.

Voor spelers in de kast zullen dit soort spreekkoren niet alleen verschrikkelijk pijnlijk zijn, maar ook niet bepaald uitnodigend om tijdens hun carrière voor hun geaardheid uit te komen.

Homofobe spreekkoren nodigen niet bepaald uit om voor je geaardheid uit te komen

Maar ook buiten het profvoetbal zijn homonegatieve opmerkingen een probleem. Uit blijken die namelijk ook op sportverenigingen veel voor te komen – met name onder mannelijke teamsporters. Een derde van hen geeft aan dat woorden als ‘homo’ of  ‘mietje’ binnen hun team gebruikt worden als scheldwoorden voor spelers die minder goed presteren. Verder hoort ongeveer een op de vijf op hun vereniging regelmatig grappen of negatieve opmerkingen over homoseksualiteit. En van de voetbalverenigingen zegt bijna de helft dat homonegativiteit voorkomt op hun club.

Wat opvalt is dat van de ondervraagde mannelijke verenigingssporters slechts 1 op de 2 vindt dat een scheidsrechter moet ingrijpen wanneer het woord ‘homo’ valt op het veld. Saillant detail: die helft is beduidend lager dan onder de Nederlandse bevolking – waarvan bijna driekwart vóór ingrijpen bij homonegatieve uitlatingen is.

Wat deze cijfers laten zien: homomannen mogen best meesporten, maar ze moeten volgens hun teamgenoten wel tegen een grapje kunnen.

Echt serieus wordt de positie van homomannen niet genomen

Dit sentiment lijkt door te werken in het betaalde voetbal. Neem bijvoorbeeld deze reportage van  waarin drie spelers van Excelsior worden geïnterviewd over de regenboogveters die ze hun komende wedstrijd zullen dragen om de homoacceptatie in het voetbal te bevorderen. Hoewel de spelers alledrie zeggen dat ze het geen probleem zouden vinden als een collega uit de kast zou komen, ziet een van hen er ‘de lol nog wel van in’ als er op het veld met ‘homo’ gescholden wordt.

En zijn antwoord op de vraag waarom niet meer van hun teamleden de regenboogveters zullen dragen? Een schaapachtig grijnzend ‘niet genoeg veters.’

Ook in de voetbaljournalistiek wordt de positie van homomannen in de voetballerij nauwelijks serieus genomen. Neem de voetbaltalkshow Veronica Inside, vroeger bekend als Voetbal Inside.

Keer op keer lukt het de presentatoren van VI om tegenstrijdige uitspraken te doen over de homoacceptatie in het voetbal. Zo spreekt presentator Johan Derksen zich uit tegen de ‘onvriendelijke’ homofobe spreekkoren op de tribunes van grote wedstrijden, maar nog in dezelfde zin zegt hij dat homo’s er ook ‘tegen moeten kunnen dat er grappen over ze gemaakt worden’ – om er vervolgens zelf een paar in te koppen.

zegt presentator René van der Gijp dat ‘voetbal geen sport voor homo’s is.’ Er zullen er vast wel één of twee zijn, maar het overgrote deel van de homomannen stopt gewoon als ze een jaar of veertien zijn. Die gaan in het weekend ‘in een kapperszaak werken,’ aldus Van der Gijp. Ook dat, zei hij later, was een grapje. Verder bedoelde hij er niks onaardigs mee.

Een grapje kan natuurlijk best onschuldig zijn. Maar wat veel heteroseksuele mensen niet begrijpen, is dat echte homofobie voor homoseksuele personen Er bestaat altijd een kans dat je vanwege je geaardheid te maken krijgt met agressiviteit en geweld.

Een onbevangen grap kan daarom dezelfde fight-or-flight-reactie triggeren als rabiaat homofobe agressie. Moet ik meelachen of rugdekking zoeken? Jezelf steeds die vraag moeten stellen kan ontzettend vermoeiend en stressvol zijn – helemaal als je nog in de kast zit en je geaardheid uit alle macht probeert te verbergen.

Misschien heeft Van der Gijp gelijk, en is voetbal inderdaad geen sport voor homo’s. Niet omdat homomannen vanwege hun geaardheid ongeschikt zijn om achter een bal aan te hollen natuurlijk, maar omdat de meesten van hen het waarschijnlijk al snel kotsbeu zijn om constant vanuit hun team of vanaf de zijlijn grapjes en opmerkingen over homo’s aan te horen.

Als homoseksuele voetbalbeloftes stoppen vanwege homofobie op het veld en daarbuiten, dan is het logisch dat zij minder vaak doorbreken op professioneel niveau. Je kunt je echter afvragen wat erger is: dat homo-profvoetballers niet uit de kast durven komen, of dat ze er nauwelijks zijn

In deze voetbalcultuur kun je als homoman jezelf niet zijn

De gebbetjes van Van der Gijp en zijn VI-kompanen, de spreekkoren, het schelden met ‘homo’ op het veld of in de kleedkamer, allemaal dragen ze bij aan een voetbalcultuur waarin homoseksuele spelers onmogelijk zichzelf kunnen zijn. Een voetbalcultuur waarin ze zich óf gedwongen voelen om te stoppen óf hun homoseksualiteit een carrière lang moeten verbergen.

Zolang homoseksuele voetballers in de kast blijven, blijft de strijd tegen homofobie in het voetbal altijd abstract

Hoe zwaar het is om zo’n groot deel van je identiteit geheim te houden, vertelt ook de anonieme Engelse briefschrijver: ‘Van dag tot dag kan het een absolute nachtmerrie zijn. En het beïnvloedt mijn mentale gezondheid steeds meer. Ik voel me gevangen, en mijn angst is dat het onthullen van de waarheid over wie ik ben het alleen maar erger zal maken.’

Welke voetballiefhebber wil dit in vredesnaam? 

Het lastige is: zolang homoseksuele voetballers in de kast blijven, blijft de strijd tegen homofobie in het voetbal altijd abstract. Zolang we niet weten voor wie de sportcultuur moet veranderen, zal een werkelijke omslag uitblijven. 

Het wachten op de eerste mannelijke speler die in Nederland uit de kast komt, is daarmee een beetje als het wachten op de verlossende eerste goal van een wedstrijd. Je zit de hele wedstrijd op het puntje van je stoel, maar als de omstandigheden er niet naar zijn, komt dat doelpunt nooit. 

Het is aan alle voetballiefhebbers om die omstandigheden te verbeteren. En daar is meer voor nodig dan een regenboogveter.

Oproep: homoseksuele voetbalmannen, ik ben benieuwd naar jullie verhalen

In de strijd tegen homofobie in het voetbal, ontbreekt in Nederland nog de belangrijkste stem: die van homoseksuele voetbalmannen zelf. Die stem moet onderdeel worden van het gesprek, op wat voor manier dan ook.

Daarom wil ik elke homoseksuele profvoetballer die zijn verhaal wil vertellen uitnodigen om met mij te komen praten.

Ik begrijp dat dit een ongelofelijk grote stap is, maar we kunnen samen kijken hoe we je verhaal het beste kunnen delen, zo nodig anoniem. Jouw gevoel van veiligheid zal daarbij altijd voorop staan. 

Verder ben ik me ervan bewust dat de verhalen van profvoetballers in de kast lang niet de enige verhalen zijn die ertoe doen als het gaat over homoseksualiteit in het voetbal. De KNVB telt momenteel meer dan één miljoen leden, en bij voetbalclubs werken meer mensen dan spelers alleen.

Daarom wil ik ook alle homoseksuele ex-profvoetballers, coaches, trainers, managers, amateurs, sportartsen, bestuursleden, agenten, of andere personen die bij prof- of amateurvoetbal betrokken zijn, vragen contact met mij op te nemen om hun ervaringen met mij te delen. 

Iedereen die zijn verhaal wil delen, mag me mailen op valentijn@decorrespondent.nl, bellen (stuur me je nummer), of ouderwets een brief sturen naar:

De Correspondent

T.a.v.: Valentijn De Hingh

Barentszplein 7

1013 NJ Amsterdam

Met alle informatie die binnenkomt ga ik uiteraard uiterst vertrouwelijk om.

Ik hoop van jullie te horen. Want zonder jullie verhalen blijft het in de strijd tegen homofobie in het voetbal altijd 0-0.

#YouCanCountOnMe

Meer lezen?

Seksualiteit is niet wat je bent, maar wat je doet In veel Afrikaanse landen komen homoseksuele relaties al eeuwenlang voor. Via de trans-Atlantische slavernij werden sommige gewoonten meegevoerd naar de Caraïben. De Surinaamse mati-cultuur laat zien dat vrouwen het met vrouwen kunnen doen, zonder het stempel ‘lesbisch’ te krijgen. Lees het verhaal van Clarice