Ik verloor niet alleen mijn moeder, maar ook onze familie zoals die was

Lisanne van Sadelhoff
Gastcorrespondent Verlies & Verbinding
Uit de serie Change of Course door Prasiit Sthapit.

Als een familielid doodgaat, raak je veel meer kwijt dan alleen die persoon. Alles in je familie wordt anders – maar het kan ook weer in balans komen.

Afgelopen mei ontving ik een mailtje van Correspondentlid Emma de Goeje. Ze vroeg zich af of ik een verhaal wilde schrijven over ‘rouwen om de rouwende’.  

‘Daarmee bedoel ik: het moeilijkste aan mijn moeders dood vind ik dat mijn vader nu alleen is. Continu probeer ik te peilen hoe hij zich voelt, of het goed gaat, of hij iets nodig heeft en of ik iets kan doen.’ 

Haar vaders verdriet, zo schrijft Emma (28), voelt soms nog groter dan haar eigen verdriet. 

Ik krijg kippenvel. Ze verwoordt iets wat ik en misschien wel meer rouwenden voelen, maar waar ik nooit helemaal de vinger op heb kunnen leggen. Het gaat hier, denk ik, om een complexe, diepere laag van rouw. Je rouwt niet alleen maar om de persoon die er niet meer is, maar ook om de andere gezinsleden die deze persoon achterliet. 

Alles verandert als je iemand verliest

Ik spreek met Emma af, om samen te onderzoeken en verwoorden wat ‘rouw om de rouwende’ inhoudt. Ik ontmoet haar in haar huis in Rotterdam, op een zonnige woensdagmiddag, we drinken cappuccino. 

‘Mijn ouders waren echt maatjes’, vertelt ze. ‘Ze zijn sinds hun jeugd samen. Mijn vader had genoeg aan mijn moeder, en mijn moeder aan mijn vader. Ze genoten écht. Ze gingen vaak stukjes fietsen, wandelen, naar het museum.’

Tot het noodlot anderhalf jaar geleden met een rotgang op het gezin af denderde. Emma’s moeder kreeg een hersenbloeding, belandde in een coma en overleed.

‘Die eerste periode zonder haar was heel donker, ik wist niet dat het zo heftig was om iemand te moeten missen, maar het wordt steeds een beetje draaglijker, dat verdriet.’ Een slok koffie. Dan: ‘Maar weet je wat steeds moeilijker lijkt te worden?’

‘Nou?’

‘Dat niet alleen mijn moeder weg is. Er is veel meer weg. Alles is anders. Ik ga niet meer puur voor mijn plezier naar het huis van mijn ouders, maar omdat ik me zorgen maak. Ik ben bang dat mijn vader eenzaam is, dat idee kan ik niet verdragen, en ik ben bang dat hij niets verwerkt.’

‘Eigenlijk’, zeg ik in een poging het samen te vatten, ‘ben je niet alleen je moeder kwijt, maar in zekere zin ook de vader die je altijd had. En een zorgeloze thuisbasis.’

Emma knikt.

Secundair verlies: wat je nog meer kwijtraakt

Ik bel met Manu Keirse, emeritus hoogleraar, klinisch psycholoog en een van de bekendste rouwdeskundigen van Nederland en Vlaanderen. Hij schreef onder andere het boek Helpen bij verlies en verdriet, een gids voor het hele gezin.  

‘Als je eenmaal rouwt, ervaar je hoe groot, heftig en allesomvattend dat is’, vertelt Keirse. ‘Maar. Je verliest niet alleen je moeder, of alleen je kind, maar alles verandert.’

‘Het kan voelen alsof je de ene persoon aan de dood verliest, en de andere aan de emotionele ontreddering. Of aan het feit dat de gezinsbanden veranderen.’ 

Je verliest niet alleen je moeder, of alleen je kind, maar alles verandert

Dat is niet vreemd of uitzonderlijk, benadrukt Keirse. Kinderen gaan voor hun rouwende ouders zorgen, of voor hun jongere broertje of zusje. Ouders kunnen niet meer voor hun kinderen zorgen of worden misschien juist overbezorgd. Partners die een kind verliezen, kunnen elkaar uit het oog verliezen. Familiepatronen veranderen. Mensen kunnen elkaar kwijtraken in hun verdriet. Soms (gelukkig) tijdelijk, soms voorgoed. In de wetenschap en rouwliteratuur wordt dit genoemd.

Ik moet denken aan onze eerste vakantie met mijn vader, broertje en mij. Naar Ameland. We misten bijna de boot, we kregen onderweg knallende ruzie, verweten elkaar álles en meer – maar eigenlijk waren we gewoon alledrie heel boos en onthand omdat we vakantie moesten vieren zonder moeder. We waren samen, maar voelden ons tegelijkertijd eenzaam. Toen rouwde ik niet zozeer om het verlies van mijn moeder, maar om dit incomplete gezin dat overbleef. Gewond en ontheemd.

De toekomst zoals die was bestaat ineens niet meer

Ik wil weten hoe een vader hier tegenaan kijkt en spreek met Vier maanden geleden overleed zijn vrouw, hij bleef achter met een dochter van 15, een zoon van 11 en een bulk verdriet. 

‘Ik moet nu ook moeder zijn’, vertelt Max. ‘Dat is deels een vacature die een openstaande vacature blijft, natuurlijk, maar voor een groot deel neem ik dingen over die mijn vrouw altijd deed.’ Kinderen naar de sportclub brengen, verjaardagen bijhouden, alle hoe-was-het-op-schoolgesprekken. En wat hij misschien nog wel zwaarder vindt: de verschillende rollen die hij in zijn eentje moet vervullen. Die van aanmoediger, sfeermaker, begrenzer, criticaster, initiator, opdrachtgever, scheidsrechter, steunpilaar. ‘Het is vermoeiend.’

Wat Max merkt: je kan elkaar niet altijd helpen. Zijn dochter heeft al een paar keer een verdrietaanval gehad aan het eind van de dag. ‘Op sommige momenten kan ik hun verdriet opvangen, maar niet als ik zelf overloop en klaar ben met de dag. Mijn hart bloedt dan echt een beetje, als ik mijn dochter zo zie. Maar dan zeg ik wel eerlijk: “Nu kan ik je niet geven wat je nodig hebt.” Dat neemt ze me dan wel kwalijk.’

Max zit er naar eigen zeggen ‘nog middenin’, hij vindt het moeilijk nu al vanaf een afstandje naar zijn rouwproces te kijken. Maar hij voelt wel: het is grootser en complexer dan hij had verwacht. ‘Ik rouw niet alleen om mijn vrouw, maar ook om het feit dat mijn kinderen geen moeder meer hebben. Dat zijn twee verschillende soorten verdriet.’ Je neemt niet alleen afscheid van een persoon, zegt Max, ‘maar ook van bepaalde verwachtingen, van een toekomst. Ik ben mijn toekomst met mijn vrouw kwijt.’

Die uitspraak brengt me op een andere laag in het rouwproces.  

Tekst gaat verder onder het beeld. Bij wijze van experiment staan alle beelden bij elkaar in plaats van verspreid door het stuk.

Lange tijd bepaalde de Narayani-rivier de verhouding tussen de oeverbewoners aan weerszijde van het water. Maar door het inzakken van zandbanken is de loop van de rivier veranderd. Een deel van het bewoonde land liep onder en een ander deel droogde op, met een nieuw landschap tot gevolg. Sindsdien is de dynamiek tussen de twee groepen niet meer hetzelfde. Noodgedwongen moeten zij hun relatie herdefiniëren, toewerken naar een nieuwe balans. Fotograaf Prasiit Sthapit legt hun zoekende bewegingen vast.

De fundering onder het gezin is weg

Rouwen is soms abstracter dan we denken. Manu Keirse verwoordde het mooi: ‘Rouw heeft te maken met het verlies van alles wat dierbaar is.’ 

Je verliest soms ook een bepaalde mate van vertrouwdheid, een stek, een huis, een familiegevoel, onbevangenheid, of, zoals Max omschreef, een toekomst. Het dorp waar je opgroeide – omdat je er nu niet meer komt. Een solide basis – omdat de achtergebleven ouder ineens een andere relatie krijgt. Ook dát is dus secundaire rouw. 

Keirse haalt zijn eigen thuisfront erbij, in België. ‘Mijn broers, zussen en ik gingen altijd elke zaterdagmiddag naar mijn ouders toe. Ook toen we zelf kinderen kregen. En dan bleven we daar slapen, en dan vertrokken we ’s zondags weer in de namiddag naar huis toe.’

Ze bleven dat doen toen Keirses moeder overleed. Maar de zaterdagse logeerpartijen stopten abrupt toen zijn vader hertrouwde. ‘Ik weet nog goed hoe ik daar een keer kwam en een tandenstoker uit het badkamerkastje wilde halen. Ik trok onnadenkend de lade open, waar de tandenstokers al járen liggen, en ineens lag er een haarborstel. En toen voelde ik: de dingen zijn veranderd.’

Je kunt volgens Keirse een gezin met een huis vergelijken. Valt er één iemand weg, of het nu een kind is of een ouder, dan is de fundering voor een deel weggeslagen. De rest van de fundering, de andere gezinsleden dus, is er nog wel, maar het huis is wankeler.

Zo rouwt Emma soms om de zorgeloosheid die er ooit was, maar nu niet meer is. ‘Mijn ouders hadden altijd elkaar. Ik maakte me nooit druk om hen. Nu maak ik me continu zorgen om mijn vader. Als ik nu het woord weekend hoor, dan denk ik niet: oh lekker. Ik denk: shit, heeft papa wel wat te doen dit weekend? En dan ben ik daarna daar weer verdrietig om. Dat ik me hier zorgen om moet maken.’

Ik vraag haar wat ze zou willen weten van de rouwtherapeut die ik nog ga spreken voor dit verhaal. 

‘Wat wíllen die vaders van ons?’ 

Stel de ander vragen over diens rouw en over wat de dierbare betekende

Want ja: hoe moet dat? Omgaan met iemand die je zó lief is, om wie je ook verdriet voelt, en die tegelijkertijd anders rouwt dan jij? Hoe troost je de ander als je zelf ontroostbaar bent?

Ik moet ineens denken aan een e-mailtje van Correspondentlid Joppe (34), die me eens mailde over het verlies van zijn zieke vader en moeder in amper een paar jaar tijd. En over zijn broer, met wie hij een heel goede band heeft, maar die totaal anders met verdriet dealt. Daar hebben ze uiteindelijk samen een weg in gevonden. 

‘Ik had, en heb, heel erg de behoefte om een diepere lading van het verdriet op te zoeken, ik huilde veel, wilde het verleden tot leven wekken met herinneringen. Ik geef graag betekenis aan rituelen – bijvoorbeeld het lievelingseten van mijn vader eten op zijn verjaardag. Mijn broer zoekt het juist in dagelijkse bezigheden – bijvoorbeeld door op piano- en zwemles te gaan, de hobby’s van onze ouders. Hij stortte zich niet op het verdriet, maar op zijn vrouw en twee zoontjes, die net na het overlijden van onze ouders werden geboren. Dat was voor hem iets positiefs, want nieuw leven, maar voelde voor mij soms eenzaam.’

Dat kan knallen. Zoals die ene keer, dat zijn moeder net twee maanden terminaal was en het gezin nog één keer naar de Franse Alpen ging. Joppes vader was toen al overleden. ‘Ik had heel sterk de behoefte om de laatste avond nog met elkaar uitgebreid te koken, lekker te eten, en er samen bij stil te staan. Mijn broer wilde er juist niet bij stilstaan maar wilde dat het normaal was, gewoon een avond als alle andere.’

Rouwen is een proces waarbij je van je oude identiteit – toen het verlies nog niet plaatsvond – transformeert naar je nieuwe identiteit

Rouw legt eigenschappen van gezinsleden bloot die je niet eerder zag, zegt Herman de Mönnink, trauma- en gezondheidspsycholoog en auteur van het boek Verlieskunde. Dat gaat over hoe je met verschillende soorten verlies moet omgaan, en behandelt dus ook secundaire rouw. ‘Rouwen is eigenlijk een proces waarbij je van je oude identiteit – toen het verlies nog niet plaatsvond – transformeert naar je nieuwe identiteit’, zegt De Mönnink. 

Het verdriet dat je voelt om je rouwende gezinsleden, wordt dus ook (deels) veroorzaakt doordat mensen door het verlies voorgoed veranderen. De Mönnink legt weleens uit aan mensen die hiermee worstelen, dat je er goed aan doet ‘je innerlijke TomTom te resetten’. ‘Verwacht niet hetzelfde van elkaar als voorheen. Het duurt vaak echt even voordat iedereen zijn nieuwe identiteit en daarmee zijn nieuwe plek in het gezin of de relatie heeft gevonden.’

Hoe lang wil iedereen altijd weten, zegt De Mönnink, maar hij haalt graag een algemeen geaccepteerd en door therapeuten vaak herhaalde rouwwijsheid aan: daar staat geen tijd voor.

En nog zo’n kloppend cliché: communicatie is de beste oplossing, vooral als je voelt dat je rouwtechnisch niet (meer) op één lijn zit. De Mönnink: ‘Vraag aan je vader, of je moeder, of je partner, of broer of zus, waar diegene behoefte aan heeft. En zet daarbij je eigen behoeftes even aan de kant. Later kun je weer aandacht vragen voor wat jij nodig hebt.

Zo probeert Max ook bij zijn zoon en dochter te peilen: wat hebben ze nodig. Zijn zoon is knuffeliger geworden, heeft behoefte aan fysieke nabijheid. ‘En ik voel dat mijn kinderen allebei baat hebben bij een stabiel huishouden, met structuur, en als dat niet lukt, dan probeer ik ze uit te leggen dat ik ook verdriet heb. Ik probeer ook een netwerk om hen heen te organiseren met mensen bij wie ze terechtkunnen. Soms merk ik dat mijn dochter ergens mee zit, en dan vraag ik mijn zus of schoonzus of ze even met haar wil appen.’ 

Oh, en, wellicht ten overvloede: dingen invullen voor de ander is ‘zeer onverstandig’. Het simpele doch zinvolle ezelsbruggetje: Nivea. Niet invullen voor een ander.

De Mönnink: ‘Ga niet vanuit je eigen behoeften denken. Het kan zijn dat jíj niet alleen wil zijn als je verdrietig bent, maar misschien wil de ander dat wel. De een etaleert zijn verdriet volop. De ander niet.’ Volgens De Mönnink is het een misvatting dat rouw ‘heel veel huilen en treuren’ is, het kan ook zijn dat iemand juist veel gaat sporten. Of juist alleen maar stil is. ‘Als je wilt weten hoe iemand rouwt, vraag dan of het een beetje gaat.’

Joppe: ‘Wat mijn broer en mij erg hielp, was benoemen hoe anders we rouwen. Dan begrijp je elkaar beter.’ Het agree to disagree-principe, dus. ‘Ik weet nu precies wat ik wel bij mijn broer kan halen – het familiegevoel, het gevoel dat er nog een basis is. En ik weet ook dat wat ik niet bij hem kan krijgen, ik bij mijn vriendin kan zoeken, en bij mijn psycholoog.’

Manu Keirse stelt ook dat het belangrijk is te beseffen dat de overledene voor iedereen een ander persoon was. ‘Een overleden man is voor de moeder van het gezin de levensgezel. De liefdespartner. Voor de ene zoon was hij het grote voorbeeld, degene met wie hij altijd ging vissen en goede grappen maakte. Maar voor de andere zoon was die vader juist degene met wie hij diepgaande gesprekken voerde.’

Waar Keirse mee wil zeggen: vraag eens aan elkaar: ‘Wie was papa/mama/onze broer/onze zus eigenlijk voor jou?’ ‘Soms zie je een rivaliteit ontstaan in het verdriet, of onbegrip, dat de ene persoon het gemis bijvoorbeeld op een ander moment voelt dan de ander. Als je daarover praat, en accepteert: de overledene was voor jou iemand anders dan voor mij, dan kunnen daar mooie gesprekken uit ontstaan.’ 

Misschien leer je de overledene zelfs wel op een andere manier kennen.

Niet alles is na verloop van tijd slechter

Sommige gezinnen vallen uit elkaar als er iemand overlijdt. Maar, ‘Zo gaat het echt niet altijd,’ benadrukt Keirse. ‘Het zijn vaak de stellen, of de ouder-kindrelaties of broers-en-zussenband waar al barsten in zaten. Een sterfgeval is dan de laatste barst waardoor de boel in scherven uiteen spat.’

‘Maar als die heftige eerste rouw weg is, als mensen hun verdriet weer een beetje kunnen dragen, en als gezinsleden van elkaar zien dat ze dat kunnen, ontstaat er heel vaak een nieuw soort gezin.’

Het kost soms ook gewoon tijd om je te verzoenen met het feit dat álles anders is. Alles wordt anders, maar dat hoeft écht niet per se alleen maar slecht te zijn.

Zo heb ik mijn band met mijn vader kunnen uitdiepen, juist door dat verdriet, en juist omdat mijn vader de enige overblijvende ouder is. Hij is me dierbaarder dan toen ik nog twee ouders had. En de vakanties naar Ameland gaan nu uitstekend. Gemoedelijk. Zonder ruzie, zonder eenzaamheid. Laatst zei mijn vader zo mooi: ‘We zijn met z’n drietjes nog steeds incompleet, maar niet meer gewond.’

En zo ervaart Emma dat haar band met haar vader ingewikkelder is – vanwege die zorgen – maar ook closer. Met haar hele gezin. ‘Toen mijn moeder er nog was, was het altijd onbezorgd en onbevangen thuis. Alles was gezellig, leuk. Het klinkt misschien gek, maar misschien voelt het nu een beetje meer in balans. Alsof we onszelf wat meer mogen laten zien aan elkaar. Op de goede dagen, maar ook op de slechte.’ 

‘In die zin ben ik iets verloren, maar heb ik er ook iets bij gekregen.’

Door dit verhaal ben ik gaan denken: hoe is het om te rouwen als je in een relatie zit? Ik zou graag mensen willen spreken die hierover kunnen vertellen. Hoe houd je je relatie gezond als je allebei verdriet hebt? Of als de één heel erg veel verdriet heeft? Ik kom graag in contact met mensen van allerlei leeftijden en achtergronden, om zo een zo compleet mogelijk beeld van rouw te krijgen.

Lees ook: