Is je shirtje wel écht van 100 procent katoen, zoals op het labeltje staat?
Vorig jaar zomer schreef ik een serie artikelen over de handel in tweedehands kleding en de vraag waarom er nog maar mondjesmaat kleding wordt gerecycled om er nieuwe kleding van te maken.
Ik ging langs bij textielinzamelaars, -sorteerders en -recyclers, en hoorde van verschillende mensen iets opvallends: namelijk dat de samenstelling van het materiaal, zoals aangegeven op de kledinglabels, in veel gevallen niet overeenkomt met wat er daadwerkelijk in het kledingstuk zit.
Dat was vreemd. Ik had hier nog niet eerder over gehoord, en na wat rondvragen bleek dat dit aan het licht was gekomen met de ingebruikname van de Fibersort-machine. Dit is een apparaat dat op basis van infrarood een kledingstuk ‘uitleest’ en zo ziet uit welk materiaal het bestaat. De machine moet textielrecycling gemakkelijker maken: om gebruikte kleding goed te kunnen recyclen, is het noodzakelijk om deze per materiaalsoort te sorteren. Katoen bij katoen, polyester bij polyester, et cetera. Nu wordt dat nog veelal met de hand gedaan, door op het labeltje te kijken, maar dat is tijdrovend en duur.
En, zo werd nu ook duidelijk, de informatie op de labeltjes bleek niet altijd te kloppen. Om inzicht te krijgen in de grootte van het probleem en om te onderzoeken of onbetrouwbare labels een obstakel vormen voor de recycling van kleding, gaf het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2019 opdracht aan Circle Economy om hier onderzoek naar te doen.
De resultaten kwamen eind juni naar buiten. En de cijfers liegen er niet om: van de bijna 8.000 onderzochte kledingstukken bleek bij 41 procent sprake te zijn van een verschil tussen de informatie die op het label stond en de daadwerkelijke samenstelling. Er werd gerekend met een marge van 5 tot 10 procent, dus kledingstukken die slechts enkele procenten afweken van het label zijn niet meegenomen.
Best schokkend dat het dus kan voorkomen dat je een T-shirt van 100 procent katoen denkt te kopen, maar dat het in plaats daarvan voor 30 procent uit polyester bestaat. Of dit nu bewust of onbewust gebeurt, het ziet er helaas niet naar uit dat hier snel iets aan gedaan gaat worden: de instantie die hierop toeziet, de NVWA, is al langer bekend met het probleem en ziet dit naar eigen zeggen niet als prioriteit.
Vandaag publiceerde ik er dit stuk over.
Zelf denk ik dat dit nog wel een staartje gaat krijgen. Zeker als de resultaten verbonden worden aan namen van kledingbedrijven. Dan zou duidelijk worden bij welke merken opvallend veel onjuiste informatie op het label staat, waardoor de kledingbedrijven zelf wellicht beter en meer gaan controleren.
Wat mij verder bezighoudt
Een paar andere dingen houden mij op dit moment bezig: allereerst werk ik aan een explainer over de vraag wat fast fashion nu eigenlijk is, waar het begrip en fenomeen vandaan komen, sinds wanneer het wordt gebruikt, et cetera. Ik heb het vaak over fast fashion in mijn artikelen, en verwijs daarmee naar de snelle en goedkope mode die bedrijven als Zara en H&M verkopen.
Maar die uitleg is eigenlijk wel heel kort door de bocht. Daarnaast worden er nogal eens verschillende definities gehanteerd. Vandaar dat ik graag een keer de ruimte wil nemen om uit te leggen wat de precieze betekenis ervan is.
Ik ben ook benieuwd wat er in jullie opkomt wanneer je hoort of leest over fast fashion. Laat het vooral weten.
Tegelijkertijd werk ik aan een vertaling van het stuk over C&A en covid-19 voor The Correspondent. Ik ben het stuk iets aan het herschrijven en de insteek van het verhaal aan het veranderen, op basis van een gesprek dat ik erover had met Rob Wijnberg. In een volgende nieuwsbrief zal ik hier wat meer over vertellen.
Daarbij aansluitend: vandaag verscheen een onderzoek van Clean Clothes Campaign waaruit blijkt dat miljoenen kledingarbeiders wereldwijd (met uitzondering van China) tussen maart en mei naar schatting tussen de 2,7 en 4,9 miljard euro aan salarissen zijn misgelopen als gevolg van covid-19. Vele arbeiders zijn ontslagen, kwamen een tijdlang zonder werk en inkomen te zitten en/of hebben hun lonen omlaag zien gaan.
Leestip: Wat er misgaat in de katoenteelt
De Belgische journaliste Sarah Vandoorne schrijft net als ik al langere tijd over de problematiek in de kledingindustrie. Recentelijk gaf ze een e-book uit over de impact van covid-19 op de sector (hier te downloaden), waarover ik haar morgen onder andere spreek. Daar kijk ik erg naar uit.
Ook verscheen er onlangs een verhaal van haar op Mo.be over zo’n beetje alles wat misgaat binnen de katoenteelt − van uitbuiting van arbeiders tot milieuproblematiek. Aanleiding voor haar verhaal was het nieuws dat Oeigoeren (dit is een moslimminderheid met Turkse achtergrond die al langer wordt onderdrukt) in China massaal gedwongen worden om te werken in de katoenteelt. Hoewel gesteld wordt dat bijna alle grote modemerken, van H&M tot Tommy Hilfiger, Puma en zelfs Patagonia (!), katoen gebruiken dat hier vandaan komt, ontkennen ze dit bijna allemaal. Toch bijzonder dat ze zo stellig zijn, aangezien veel merken geen antwoord kunnen geven op de vraag waar hun katoen precies vandaan komt − omdat het erg moeilijk tot vrijwel niet traceerbaar is.
Meer lezen over de katoenteelt? Vorig jaar schreef ik een paar verhalen over dit gewas (zoals dit verhaal over de arbeidsomstandigheden op katoenplantages in onder meer India en dit verhaal over de vraag hoe de katoenteelt duurzamer kan) en maakte ik samen met ontwerper Leon de Korte een infographic die laat zien hoe de irrigatie van katoenvelden in Oezbekistan leidde tot een gigantische milieuramp.
Tot over twee weken,
Emy