Nederland moreel gidsland? Daarvoor worstelt het nog te veel met het eigen koloniale verleden

Reggie Baay
Schrijver, gespecialiseerd in Indonesië
Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink. Lees onder het stuk meer over deze serie.

Vandaag herdenkt Nederland dat Japan 75 jaar geleden capituleerde en dat daarmee de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië eindigde. De onafhankelijkheidsoorlog tegen de Nederlanders die daarop volgde, en de drieënhalve eeuw aan koloniaal verleden die eraan voorafging, verdienen óók zulke aandacht en erkenning.  

Als vandaag bij het Indisch monument in Den Haag de van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië en de slachtoffers van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië plaatsvindt, dan zullen zowel koning Willem-Alexander als premier Mark Rutte acte de présence geven. 

Hun aanwezigheid bij deze herdenking, die verder overigens vanwege het coronavirus een zeer sober karakter zal hebben, zou de indruk kunnen wekken dat we in dit land tot op het hoogste niveau op een adequate en volwassen manier omgaan met ons verleden in het voormalige Nederlands-Indië. 

Helaas is dat niet het geval. 

Nederland erkent zijn verleden niet

Tekenend is dat het maar liefst drieënveertig jaar heeft geduurd voordat in 1988 in de vorm van het de slachtoffers van de Japanse bezetting werden herdacht en er vervolgens een jaarlijkse herdenking zou plaatsvinden. 

Minstens zo frappant is dat er eerst meer dan vijfenzestig jaar moesten verstrijken voordat in ons land de bereidheid kon worden gevonden om een overkoepelend en diepgaand te verrichten naar het Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog in de jaren 1945–1949. 

En nu, vijfenzeventig jaar na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog in Azië en zeventig jaar na afloop van de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië, zijn er nog tal van ‘Indische kwesties’ die niet of nauwelijks worden aangeroerd en het liefst angstvallig worden gemeden. 

Dat betreft niet alleen de laatste decennia van de Nederlandse koloniale overheersing, maar eigenlijk de gehele periode van maar liefst drieënhalve eeuw Nederlandse aanwezigheid in Indonesië. 

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

Van Jan Pieterszoon Coen, die onder meer verantwoordelijk was voor de via het Nederlandse tot aan de ‘Atjeh-bedwinger’ Is het toeval dat hun beelden en hun daden door de protesten naar aanleiding van de dood van George Floyd onlangs onder de aandacht zijn gebracht?

Over deze 'koloniale zaken' wordt het liefst, als het even kan, gezwegen

Allemaal ‘koloniale zaken’ waarover het liefst, als het even kan, wordt gezwegen. En daar waar eigenlijk erkenning van het duistere koloniale verleden, het uitbetalen van schadeloosstelling of in ieder geval het boetekleed aantrekken op z’n plaats zouden zijn, blijft Nederland opzichtig en moeizaam ‘worstelen’ met het koloniale verleden in Indonesië. (De die de op zich nietszeggende aan Indonesië onlangs veroorzaakten is daar een illustratie van.)

Met als dieptepunten de tijdens de Indonesische de van in het begin van de jaren vijftig, het gebrek aan erkenning van het tijdens de en de zogenaamde Indische backpay-kwestie – de categorische weigering van de Nederlandse regering om de achterstallige salarissen en pensioenen van krijgsgevangen Indische militairen en overheidspersoneel uit te betalen om vervolgens pas na zeventig jaar, in 2015, toen uiteraard het overgrote deel van de direct belanghebbenden al was overleden,  

Na het trauma werd er gezwegen

Je zou kunnen zeggen dat we in dit land geen traditie kennen van het onder ogen kunnen en durven zien van de duistere kanten van ons verleden. Het lijkt wel alsof we hier een ingebakken neiging hebben om onze positieve daden te benadrukken en de negatieve zo mogelijk te verzwijgen. 

In het geval van ons koloniale verleden in Indonesië komt daar nog iets wezenlijks bij: de onvrijwillige en dramatische beëindiging van de koloniale overheersing. Voor het oog van de wereld volgde na abject wapengeweld een smadelijke aftocht uit een kolonie die tot op dat moment nog steeds werd beschouwd als de kurk waarop de Nederlandse economie dreef. 

Het had alles van een traumatische ervaring met de klassieke reactie die daarbij hoort: zwijgen. Zwijgen, want dan bestaat het niet, om vervolgens over te kunnen gaan tot de orde van de dag. Dat is dan ook wat er direct na de dekolonisatie gebeurde. 

Daarnaast was er geen politieke en/of economische urgentie die dwong tot adequate verwerking en adequaat omgaan met die zwarte kanten van ons koloniale verleden. De direct betrokkene, Indonesië, voelde zich politiek en moreel winnaar en stopte na het verkrijgen van de zelfstandigheid alle energie in de opbouw van de jonge natie. 

En inmiddels vormt de Nederlandse koloniale overheersing van drieënhalve eeuw daar een deel van het verleden waar veel mensen zich niet mee bezighouden. Laat staan dat ze de vroegere kolonisator daarvoor ter verantwoording roepen. 

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

In het moderne Indonesië houdt de bevolking zich, als het gaat om ‘gevoelige’ zaken, vooral bezig met kwesties uit de recente eigen geschiedenis, zoals de communistische ‘zuivering’ in de jaren zestig waarbij velen de dood vonden en Soekarno als staatshoofd werd ‘vervangen’ door Soeharto, de daaropvolgende dictatuur onder Soeharto en de niet-aflatende corruptie. 

In het verlengde daarvan zijn er geen economische consequenties verbonden aan het door Nederland verzwijgen van de duistere kanten van het koloniale verleden. Noch vanuit Indonesië, noch vanuit de internationale gemeenschap is er een roep om genoegdoening vergezeld van een dreiging met economische sancties bij het in gebreke blijven. En die is nu ook niet meer te verwachten.

En dan is er ook nog zoiets als het opmerkelijke Nederlandse verlangen om moreel gidsland in de wereld te willen zijn (een staaltje daarvan zagen we onlangs weer tijdens de laatste Eurotop). Dat droeg en draagt ook niet bij tot openheid over de schaduwkanten van ons koloniale verleden. Het past een moreel gidsland immers niet om een gitzwarte staat van dienst te hebben… 

Het tegengeluid is te verdeeld 

Maar er bestaat in ons land toch een gemeenschap die in de voormalige kolonie geworteld is? Die groep van direct betrokkenen en hun nazaten zou de erkenning van dat zwarte koloniale verleden en de grieven die daarmee samenhangen toch noodzakelijk kunnen maken, of desnoods kunnen afdwingen? 

Hoe effectief een actiegroep kan zijn, blijkt uit het feit dat de slavernij in de West inmiddels een stevige plek heeft gekregen in het Nederlandse collectieve geheugen. Het is het directe gevolg van de niet-aflatende inspanningen van mensen uit de Surinaamse gemeenschap in eendrachtige samenwerking met die uit de Antillen en witte en zwarte historici. 

Hoe zit dat bij Nederlands-Indië? Na de onafhankelijkheid van Indonesië is er met name vanaf 1950 een grote groep mensen uit de voormalige kolonie naar Nederland gekomen. Een groep bestaande uit mensen met uiteenlopende achtergronden. Nederlanders, Chinees-Indische Nederlanders, Indonesiërs, Molukkers, Papoea’s, en voor het overgrote deel Indische Nederlanders (Indo-Europeanen of Indo’s), dat wil zeggen, mensen met Nederlandse én Aziatische (voor-)ouders. 

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

Die uiteenlopende achtergronden met de daaruit voortvloeiende uiteenlopende belangen hebben er mede voor gezorgd dat er in deze gelederen tot op de dag van vandaag geen krachtige, eensgezinde actiegroep is ontstaan die ons koloniale verleden in Indonesië op de agenda wist te zetten.

De Indische grieven vinden wegens het ontbreken van kennis buiten de eigen gemeenschap geen of weinig draagvlak

Het langdurig en veelvuldig zwijgen over de duistere kanten van dat verleden helpt daar ook niet aan mee. Het heeft in onze samenleving immers geleid tot een schrijnend gebrek aan kennis op dat gebied. 

Wat natuurlijk niet vreemd is als je je realiseert dat generaties Nederlanders zijn opgegroeid met geschiedenisonderwijs waarin drieënhalve eeuw koloniale aanwezigheid grofweg is teruggebracht tot de oprichting van de VOC, de specerijenhandel, Multatuli, de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheid. 

De Indische grieven vinden dan ook wegens het ontbreken van kennis buiten de eigen gemeenschap geen of weinig draagvlak. Dat geldt overigens ook voor de politiek; weinig politici blijken zich in de politieke praktijk echt hard te willen maken voor de bovendien electoraal weinig interessante ‘Indische’ groepen en hun grieven.

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

Recht doen aan de geschiedenis

In mijn over de slavernij in de Oost (we erkennen de slavernij in onze vroegere koloniën, maar dan alleen die in de West), voer ik een moreel argument aan. Namelijk dat we recht moeten doen aan de geschiedenis. 

In het geval van de slepende ‘Indische kwesties’ dient er ook recht gedaan te worden. Recht aan de betrokkenen en hun nazaten die door toedoen van de Nederlandse staat financiële en psychische schade hebben geleden. En zowel de zaak als de schuldenaar als de schade zijn hier niet abstract, maar heel concreet. 

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

Het gaat over de Nederlandse staat en over vaders en grootvaders het gaat over vrouwen en kinderen het gaat over die met leugens naar dit land zijn gevoerd, vervolgens botweg ‘uit ’s lands dienst’ zijn ontslagen en tot slot volledig aan hun lot zijn overgelaten; het gaat over mensen en over mensen die in dienst waren van de Nederlandse staat, maar die hun achterstallige salarissen en pensioenen  

Ik ben geen groot voorstander van excuses. Excuses zijn vrijblijvend en verplichten op zich tot niets. Dat blijkt maar weer uit de excuses die onlangs zijn gemaakt door de koning en eerder door de Nederlandse ambassadeur in Indonesië; vervolgens is er niets veranderd. Als ze worden gemaakt, dienen ze op z’n minst deel uit te maken van een context van erkenning en schuld. Het belangrijke van erkenning is – het woord zegt het al – dat gekend en erkend wordt dat het heeft plaatsgevonden; en dat wat men heeft ondergaan en zo enorm veel leed heeft berokkend dus niet, of niet meer, wordt ontkend. 

Dát is immers cruciaal voor de verwerking bij de direct betrokkenen (voorzover die nog in leven zijn) en hun nazaten. Hetzelfde geldt voor schuld. Zolang de schuld wordt ontkend, kan er geen verwerking plaatsvinden en blijft de pijn voortwoekeren. 

En, zeker in het geval van de kwesties die ik hierboven heb genoemd, is tot slot het voldoen van de schuld cruciaal. Het gaat voor de direct betrokkenen en hun nazaten hierbij ook en vooral om het principe. 

Het gevoel dat er, na respectievelijk vijfenzeventig en zeventig jaar, eindelijk recht wordt gedaan en er een einde komt aan het onrecht dat hen, hun ouders of hun grootouders is aangedaan.  

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

Hoe nu verder?

Anno 2020, vijfenzeventig jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog en zeventig jaar na de soevereiniteitsoverdracht, slepen de ‘Indische kwesties’ zich nog altijd voort. Betekent dit dat we de moed dan maar moeten opgeven? Zeker niet, er is hoop. 

Verzwijgen, verdoezelen en vervolgens hopen dat het verstrijken van de tijd ervoor zorgt dat het wordt vergeten, is onvolwassen en abject

Het feit dat onder druk van een moreel appel en de publieke opinie er door de overheid, weliswaar na meer dan vijfenzestig jaar, opdracht is gegeven tot het grootschalige onderzoek naar het Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog geeft moed. Hetzelfde geldt voor het, weliswaar schoorvoetend, uitkeren van schadeloosstellingen aan nog levende weduwen van Indonesische oorlogsslachtoffers. 

En als begin volgend jaar een grote zal plaatsvinden in onze hoofdstad, zal ook de slavernij in de Oost daar deel van uitmaken. Het geeft aan dat het mobiliseren van de publieke opinie door actie te voeren, door te informeren en door een moreel appel te doen, weliswaar op lange tot zéér lange termijn, effect kan sorteren.

Uit de serie When Summer Became Winter door Yara Jimmink

Indische kwesties zijn in dit land dus een zaak van lange tot zeer lange adem. En er zijn gelukkig nog steeds actiegroepen en betrokken historici, schrijvers, journalisten en filmmakers die zich hiervoor met bewonderenswaardige vasthoudendheid in blijven zetten. 

Onlangs brachten actievoerders, ik noemde het al eerder, in het kader van de protesten naar aanleiding van de dood van George Floyd de problematische positie van de standbeelden van Coen en Van Heutsz onder de aandacht. Dat kwam de betreffende actievoerders naast bijval ook op kritiek te staan. Onder andere dat zij de geschiedenis niet zouden kennen, omdat zowel Coen als Van Heutsz niets met racisme te maken zouden hebben.

Maar misschien zou je ook kunnen zeggen dat de huidige protesten zich wel erg toespitsen op kleur en zouden die zich in ons land eigenlijk breder moeten richten, namelijk op dat grote, onverwerkte en verdoezelde Nederlandse koloniale verleden waar de problemen met kleur in dit land ook een onderdeel en gevolg van zijn… 

Het is hoog tijd dat er wat betreft ons verleden in Indonesië en de Indische kwesties eens schoon schip wordt gemaakt. Het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië ligt vijfenzeventig jaar achter ons en het is inmiddels zeventig jaar geleden dat de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië plaatsvond, maar nog steeds worstelt dit land met de erfenis ervan.

Verzwijgen, verdoezelen en vervolgens hopen dat het verstrijken van de tijd ervoor zorgt dat het wordt vergeten, is onvolwassen en abject tegenover de betrokkenen en tegenover de geschiedenis. Zeker voor een natie als Nederland die voor het oog van de wereld zo dolgraag moreel leidend wil zijn. Dan dien je toch eerst je eigen zaken moreel op orde te hebben?  

Lees ook: