De rust keerde na drie nachten rellen eindelijk weer terug in de Schilderswijk. 

Online werd de afgelopen dagen hevig discussie gevoerd. Wat moeten we nu, met deze reljeugd? #Marokkanenprobleem was trending op Twitter. De oorzaak, zo meenden sommigen, van deze rellen ligt in de etnische achtergrond van deze jongeren. Niet dat het enkel Marokkaans-Nederlandse jongeren waren die relden, maar afijn. Het probleem moesten we zoeken in hun cultuur, of: in hun religie, aldus twitteraars. 

Ulysse Ellian, VVD-fractievoorzitter in Almere, vond dat jongeren die zich begeven op plaatsen waar veel overlast is, preventief gefouilleerd moesten worden. 

Hoelang het nu zal duren voordat de wijk opnieuw wordt ontregeld, zal de tijd leren. Maar hete zomers zijn niets nieuws onder de Schilderswijkse zon.

Ook toen de wijk nog wit was werd er gereld

Zo vonden er ook rellen plaats toen in juni 2015 Mitch Henriquez overleed na zijn aanhouding. Dat de emoties toen hoog opliepen, was begrijpelijk. Haagse jongeren worstelden toen al met soms buitenproportioneel politiegeweld, door bijvoorbeeld  

Maar de destructie van de eigen wijk vond al veel langer plaats in de Schilderswijk. Ook toen deze overwegend wit was, zo bericht indebuurt.nl in getiteld: ‘De roerige geschiedenis van het kerstbomen rausen in Den Haag’.

Tijdens de jaarwisselingen in Den Haag ging het in het verleden structureel mis. Al in 1960 was er ‘een veldslag aan de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk tussen politie en jongeren’, schrijft Het Algemeen Dagblad van 2 januari 1960 noteert: ‘Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte Schildersbuurt er uitzag als na een burgeroorlog: opgebroken bestratingen, smeulende vuren, kapotgeslagen straatlantaarns, verbrijzelde ruiten, kromgebogen verkeerspalen en beschadigde auto’s. De wegen lagen bezaaid met stenen, stokken, kapotte flessen, half verbrande meubelen,

En elk jaar werd het erger. Daarom riep de gemeente Den Haag in de jaren tachtig de in het leven,

Zelfs de rellen van afgelopen week vonden onder andere plaats op de Hoefkade. Niets nieuws dus. 

Dit is geen direct gevolg van armoede of verveling

Ik woon sinds 2008 aan de rand van de Als kleine jongen bewoog ik me, net zoals al die andere jongens, tussen vele krachten: de overheid, de verleidingen en de macht van de straat, de bittere armoede.

De paar nachten dat er afgelopen week werd gereld, stond ik vloekend op mijn balkon. Ik ben teleurgesteld. 

Als je zo veel grenzen overschrijdt, als je niet begrijpt dat je thuis hoort te zijn als er een noodverordening geldt, dan ben je ongetemd

Wat er is gebeurd, is in mijn ogen, in tegenstelling tot wat verschillende jeugdwerkers stelden in de media, geen direct gevolg van armoede of verveling. Het thuis niet breed hebben, is verstikkend. Maar die jongeren maakten geen gebruik van hun grondrechten, ze protesteerden niet om hun rechten te halen, er was niet weer iemand om het leven gekomen door politiegeweld. 

En al zou het de verveling zijn geweest: hoe komt het dat jongeren dan rellen? Wie in staat is om een buurt zo te vernielen, bewoners hun nachtrust te ontnemen, met een groepje een politieauto achterna te rennen, agenten te bekogelen, verveelt zich niet.

Weliswaar genoten de jongeren van het kat-en-muisspel met de mobiele eenheid, maar als je zo veel grenzen overschrijdt, als je niet begrijpt dat je thuis hoort te zijn als er een noodverordening geldt, niet begrijpt dat je agenten niet aanvalt, dan ben je ongetemd, niet tam. 

Dit is tuig

Het idee dat dit jongeren zijn die de band met hun wijk of stad zijn verloren, geloof ik niet. Hoogstwaarschijnlijk zijn dit jongens met een vriendenkring, met een bijbaan, die naar school gaan of studeren. Geef ze brood, geef ze spelen, vinden de jeugdwerkers. Het is een terecht punt dat er een gebrek aan sport, spel en ruimte is. Maar de jongeren die relden, moeten gevoed worden met burgerschap. Inzien dat de samenleving meer is dan zijzelf, dat ze respect voor andermans leefomgeving dienen te hebben. 

Dit zijn jongvolwassenen met een scooterrijbewijs. Dit zijn mannen met vuurwerk en aansteker op zak. Dit is tuig. Die jongeren zijn niet de regel, maar uitzondering. En dat is het pijnlijke. Want de meeste jongens en meisjes hier uit de wijk willen het beeld dat al lang de media domineert – Schilderswijkers zijn radicaal gelovig en hebben geen normen en waarden – juist van zich afschudden.

Niet dat het het minder erg maakt, maar de jongeren die relden kwamen grotendeels niet uit de Schilderswijk, zo meldde de onlangs benoemde burgemeester van Den Haag, Voor velen is dit een opluchting: het zijn niet onze jongens, ze komen niet weer uit de wijk, dat zet ons niet nogmaals in het slechte daglicht. 

Maar, hoe kan het dan toch, dat die generatiegenoten in hun eigen buurt en hoe weten de jongeren van buitenaf weer de wijk te vinden, vroeg ik me af. Het vinden van het antwoord op die vraag, brengt mij, volgens mij, ook op een oplossing voor het hardnekkige probleem.

De stilte in de wijk moet worden doorbroken

Wat zegt het eigenlijk over een wijk, als dit soort types zelfs uit andere Haagse wijken of verre oorden komen, en zich veilig wanen om hier met onze straatstenen onze auto’s te vernielen en onze fietsen en ons jeugdhonk in de fik te laten opgaan? In vele andere delen van het land zou er al in de buurtapp een berichtje rondgaan als er een ‘vreemde’ figuur wordt gespot op straat. Hier lukt het zelfs mannen met extremistische ideeën om door de wijk te wandelen, in onze speeltuinen te voetballen, zoals gebeurde rond 2014 toen zich hier jihadisten begaven. 

De wijk moet juist, ook in de media, duidelijk maken dat die jongeren met hun fikken van onze straatstenen af moeten blijven

De Schilderswijk moet haar tanden laten zien. Voor die ene vrouw met longproblemen, die last had van de rook en daarom met haar brandblussertje het vuur dat voor haar deur was aangestoken door die reljeugd probeerde te doven, voor de nachtrust van ouderen, voor de ondernemers, voor de familie wier onverzekerde gezinsauto vernield is, voor de jongens en meisjes, zodat ze zien dat je meer kunt worden dan tuig. 

Al jaren gaan buurtbewoners als jongeren weer eens ongeregeldheden veroorzaken om hen aan te spreken. Een effectief middel van de hand van oud-burgemeester Jozias van Aartsen. Maar dan staat de wijk al in brand en loeien urenlang sirenes. Het moet niet achteraf de politie zijn die met een wapenstok die jongeren de wijk uit jaagt, de bewoners zelf moeten ferm zijn. 

Maar in de wijk heerst vooral stilte. Ieder gaat vooral z’n gangetje. Alles gebeurt maar. 

Dat type jeugd moet niet eens meer overwegen de straat op te gaan om te rellen of van buitenaf hierheen te komen. Wat zij aanrichten moet niet gerelativeerd of genuanceerd worden in interviews. De wijk moet juist, ook in de media, duidelijk maken dat die jongeren met hun fikken van onze straatstenen af moeten blijven. De wijk is ons eigendom. Bij dezen.

Lees ook:

Racisme is ook in mijn islamitische gemeenschap een probleem Ik stoor me aan de manier waarop er nu in Nederland over racisme wordt gesproken: er lijkt alleen gewezen te worden naar witte Nederlanders. Lees mijn column hier terug