Hoe woningcorporaties het contact met hun huurders kwijtraakten
Is nieuwbouw de enige oplossing voor het woningtekort, of is het ook mogelijk woonruimte beter te verdelen? Het was een van de vragen waarmee ik mijn correspondentschap begon. Tijdens het schrijven van mijn artikel over het woningtekort, dat gisteren verscheen, kwam ik een stukje verder. Want volgens eerste cijfers wonen mensen in Nederland zo groot dat in principe plek is voor drie miljoen extra mensen.
Stel dat we alle ‘overtollige’ woonruimte zouden herverdelen, dan zou het hele woningtekort in één klap zijn opgelost.
Stel dat. Want het is natuurlijk niet mogelijk iedereen die groot woont een deel van zijn of haar huis te laten afstaan en ieder hoekje te gebruiken. Maar de hoeveelheid ruimte in Nederlandse huizen laat wel zien dat we een deel van het woningtekort kunnen aanpakken door de ruimte beter te gebruiken. Door huizen te splitsen bijvoorbeeld, of het makkelijker te maken in een woongroep te wonen.
Wensdenken, schreef een aantal lezers onder het stuk. Meer bouwen is de enige oplossing. En inderdaad is het anders verdelen van woonruimte een hele operatie. Maar, vroeg ik me af: geldt dat niet ook voor het bouwen van een huis?
Bij het stuk staan foto’s uit de prachtige serie Laundry Art door Ho Wing Ka Jimmi:
Waarom woningcorporaties professioneel moesten worden
Op dit moment werk ik aan een tekst over Jan Witte, activist voor betaalbare huisvesting en mijn vroegere buurman. In de jaren 70 en 80 nam hij samen met een groepje buurtgenoten het initiatief voor een wooncomplex op het Bickerseiland in Amsterdam, waar ik opgroeide. Het pand werd eigendom van de toen nog kleine woningcorporatie Lieven de Key.
Door het verhaal van Jan te vertellen, hoop ik beter te begrijpen hoe Lieven de Key − later met andere corporaties gefuseerd tot De Key − zich door de tijd heen heeft ontwikkeld, en wat dat zegt over de corporatiesector als geheel. Van de buurtacties in de jaren 70 tot de financiële problemen die volgden op té avontuurlijk ondernemerschap en de overheveling van ‘zijn’ woningen naar de vrije sector − Jan heeft het allemaal meegemaakt. Tot aan zijn dood schreef hij brieven om tegen de hoge huren te protesteren.
Vorige week sprak ik af met Han Michel, oud-directeur van Lieven de Key. Na de fusie gaf hij leiding aan De Principaal, de ontwikkeltak van de corporatie. Ik leerde van hem waarom Lieven de Key als kleine, informele organisatie niet langer houdbaar was.
Toen Michel in 1990 aantrad als directeur, trof hij naar eigen zeggen een informele en eigengereide club aan. Lieven de Key liet zich erop voorstaan anders te zijn, ‘de VPRO onder de woningcorporaties’, zoals hij het uitdrukt. De stichting ontwikkelde bouwprojecten die andere corporaties niet aandurfden, en had een groot aantal atelierwoningen en panden waar woongroepen woonden. De keerzijde: de corporatie liep achter met de administratie.
Van vierduizend naar dertigduizend woningen
In 1995 kwam de verzelfstandiging van de woningcorporaties, in jargon de brutering. Alle uitstaande leningen die de corporaties bij het rijk hadden, werden weggestreept tegen de subsidie die ze nog zouden ontvangen. Het gevolg: ze droegen vanaf dat moment zelf het risico van hun bouwprojecten. Terwijl ze eerst een lening van het rijk ontvingen om de bouw te financieren, en de overheid de pineut was als ze die niet terug konden betalen, moesten ze voortaan zeker weten dat een project financieel uit kon.
Omdat Lieven de Key wilde blijven bouwen, zat er volgens Michel maar één ding op: uitbreiden en professionaliseren. De corporatie fuseerde met De Doelen en Onze Woning. Terwijl Lieven de Key zo’n vierduizend woningen in bezit had, had de fusiecorporatie er dertigduizend. Het gevolg: terwijl de medewerkers van het kleine Lieven de Key veel huurders persoonlijk kenden en bij hen op de koffie gingen, was De Key veel anoniemer. Het waren nu vooral voormalig medewerkers van Onze Woning die het onderhoud deden.
Achteraf heeft Michel daar te weinig bij stilgestaan, zegt hij. ‘Ik vraag me nu wel eens af of we niet een kleine, gespecialiseerde corporatie hadden kunnen hebben.’
Meer lezen? De komende tijd houd ik je op de hoogte van mijn vorderingen met het verhaal van Jan Witte.
Om te lezen, kijken en luisteren
- Burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam gaat een jaar lang elke week op bezoek in de wijk Carnisse, een van de wijken die het slechtst scoren op leefbaarheid. De Volkskrant volgt hem. Het levert verfrissende scènes op. Zoals de burgemeester die maatschappelijk werkers de les leest over diversiteit: 'Met alle respect, maar we praten hier in Carnisse vooral met autochtonen over een heel diverse wijk.'
- Helpt het als gemeenten eisen stellen aan de hoogte van de huren? Het is een discussie die op dit moment in veel grote steden wordt gevoerd. Berlijn voerde bijvoorbeeld een maximale huur van acht euro per vierkante meter in. Waarop institutionele beleggers − dus bijvoorbeeld pensioenfondsen en verzekeraars − riepen dat ze nu hun huizen niet meer konden onderhouden. In deze aflevering van de Freakonomics-podcast zijn de argumenten voor en tegen huurregulering begrijpelijk én grappig uitgelegd.
- En over woningdelen gesproken: in deze uitzending besteedt Nieuwsuur aandacht aan alternatieve woonvormen. Ook de stichting Statiegeld op Jeugd komt erin voor, die ik noemde in mijn artikel over het woningtekort.
Tot de volgende!
Josta