Rob Wijnberg vindt het maar niks: het studieschuldenstelsel

En ik ook niet. Maar we moeten ons vooral niet blindstaren op het woord ‘schuld.’

Teruggebracht tot de kern gaat het erom dat er geld overgaat van een burger naar de overheid naar een student. Of we die overdracht van gelden nou belasting, schuldaflossing of rente noemen is eigenlijk om het even.

Uitwonende studenten kregen vóór het schuldenstelsel een gift van ongeveer 3.200 euro per jaar. Dat bedrag werd niet door de student betaald, maar door de hele goegemeente. De studieschuld werd over alle belastingbetalers uitgespreid, in plaats van alleen over de student.

Rob Wijnberg beklaagt zich erover dat je leven ‘voor het nog goed en wel van start is gegaan al gepaard gaat met het opbouwen van een schuld.’ Maar dat is eigenlijk altijd zo. Er zijn twee dingen zeker in het leven, zei een wijs man eens: de dood en belastingen. Belastingen zijn eigenlijk onze permanente erfschuld aan de overheid. Zo noemen we het alleen niet.

Er is wat mij betreft geen reden om opgewondener te raken omdat we een inkomensoverdracht in plaats van belasting ineens aflossing en rente zijn gaan noemen. Of dat we een toekomstige belastingplicht ineens ‘studieschuld’ zijn gaan noemen.

Het studieschuldenstelsel is eigenlijk makkelijker te beschrijven als een ordinaire belastingverhoging op (ex)-studenten.

De relevante vraag is: wat zijn hiervan de gevolgen? Wat voor effect heeft dit op de studiebereidheid? Wat voor verdelingseffecten heeft dit? En vinden we dit alles in het publieke belang?

Rob haalt onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) aan waaruit blijkt dat er 10.000 - met name - hbo-studenten minder zouden studeren. Dat onderzoek is enigszins speculatief, omdat ze zich baseert op gedragsaannames. Het CPB gaat er bijvoorbeeld nogal makkelijk vanuit dat mensen simpelweg genoegen nemen met minder inkomen of thuis blijven wonen.

Gelukkig heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken ook ander onderzoek laten doen, waarbij 6.000 studenten werden gepeild. Die resultaten zijn aanzienlijk minder florissant. Zo’n 10 procent van de studenten geeft aan dat ze niet waren gaan studeren als een sociaal leenstelsel had bestaan.

Bij sommige groepen, met name oudere hbo-studenten, was dit percentage beduidend hoger. De effecten van invoering van het leenstelsel in de masterfase zijn nog groter. Van de hbo-studenten die een master hadden willen volgen, ziet 40 procent hier van af.

Tot zover een leven lang leren.

Lees hier het onderzoek van ABF research Lees hier Robs column