Wat hebben de woningmarkten in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Brazilië met elkaar gemeen? Meer dan je op het eerste gezicht zou denken, leerde ik vorige week. Met experts van over de hele wereld nam ik deel aan een

Een stedenbouwkundige uit Zuid-Afrika wisselde ervaringen uit met collega’s uit India en Brazilië. Belangenbehartigers uit de Verenigde Staten vertelden over de huisuitzettingen daar die het gevolg zijn van de coronacrisis. Een lid van The Correspondent dat in het verleden dakloos was, gaf input vanachter haar computer in Australië.

Ze had nog nooit zo snel getypt, liet voormalig VN-ambassadeur voor adequate huisvesting Leilani Farha na het gesprek weten vanuit Canada. En dat nog wel op haar mobiel.

Ontwerper Luka van Diepen bracht de verschillende perspectieven samen in deze leuke animatie:

Animatie huisvesting
Een huis betekent overal iets anders, en toch ook weer niet. Animatie: Luka van Diepen.

Ik werk nu aan een artikel op basis van de discussie. Hier zijn alvast een paar dingen die bij mij bleven hangen:

Wie sociaal-economisch gezien het minst sterk staat, raakt als eerste thuisloos tijdens de coronacrisis

Of het nu gaat om mensen met lage inkomens in de Verenigde Staten of inwoners van sloppenwijken in India: wie al moeite had een dak boven zijn of haar hoofd te houden, raakt door de coronacrisis vaak dakloos. In de VS

Inwoners van sloppenwijken hebben nauwelijks een plek om zich te isoleren, en kunnen zich dat bij gebrek aan een vaste baan en een werkloosheidsuitkering vaak ook niet veroorloven. Alsof dat nog niet erg genoeg is, laten overheden ook tijdens de coronacrisis sloppenwijken ruimen. Soms is de coronacrisis zelfs de reden voor een ontruiming, omdat sprake zou zijn van een gezondheidsrisico, schreef stedenbouwkundige Theresa Williamson uit Brazilië. En volgens staan ontruimingen op stapel met ‘economisch herstel’ als officiële reden: de overheid zegt het land te willen gebruiken voor bijvoorbeeld infrastructurele projecten.

Het maakt uit wie de eigenaar is van grond en huizen

Tijdens haar werk voor de Verenigde Naties heeft Farha jarenlang onderzoek gedaan naar investeerders op de woningmarkt. Ze legde vast hoe internationale bedrijven als Blackstone overal ter wereld woningen opkopen, wat prijzen opdrijft en de rechten van huurders ondermijnt. Ze maakte er met de Zweedse regisseur Fredrik Gertten de film over, die bij het IDFA in Amsterdam volle zalen trok.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Trailer van de film Push.

Williamson uit Brazilië beschreef een interessante tegenbeweging. De favela’s daar zijn generaties lang gegroeid en de bewoners hebben een hechte band met de plek opgebouwd, vertelde ze. Haar organisatie, probeert de sloppenwijken een legale status te geven, zonder dat ze eigendom worden van investeerders en daardoor niet meer toegankelijk zijn voor de mensen die er nu wonen. Dat doen ze door een community land trust op te richten, een model waarbij bewoners samen eigenaar worden van de grond onder hun huizen.

Wie dakloosheid wil bestrijden, moet eerst de vooroordelen over daklozen aanpakken.

Wie dakloos is, krijgt vaak geen huis toegewezen omdat hij of zij daar nog niet ‘klaar’ voor wordt geacht, schreef Farha. Ze moeten eerst leren in een huis te wonen. Het gevolg is dat ze vaak dakloos blijven, omdat ze er niet in slagen zich aan de opgelegde regels te houden.

Finland draait deze aanpak om, met het Housing First-programma. Het idee erachter is dat een eigen woning de basis is om aan andere problemen te werken, zoals schulden of een verslaving. ‘Wat ik goed vind aan deze aanpak, is dat hij uitgaat van huisvesting als mensenrecht, als sociaal goed dat essentieel is voor menselijke waardigheid’, schreef Farha. Inmiddels werken ook andere landen aan het opzetten van een Housing First-programma, waaronder Nederland.

Deze verhalen hebben iets gemeen. Ze laten zien dat het bouwen van huizen niet voldoende is om de woningnood te bestrijden. Eerst moet de onderliggende ongelijkheid zijn opgelost. De Zuid-Afrikaanse stedenbouwkundige Jhono Bennett vatte het mooi samen: ‘De tastbare/fysieke onderdelen van de stad (bijvoorbeeld gebouwen, wegen en andere infrastructuur) verschijnen niet vanzelf − ze worden bedacht, gepland en gefinancierd door mensen, die positieve en negatieve vooroordelen hebben, en andere onzichtbare variabelen die een rol spelen in de vormgeving van de ruimten waarin wij leven en die we maken.’

Wil je de volledige chat doorlezen of zelf ook een bijdrage achterlaten?

Om te lezen, kijken en luisteren

Tot de volgende,

Josta

P.S. De volgende nieuwsbrief komt pas over drie weken, want in de tussentijd ga ik op vakantie, de bergen in. Ik verheug me erop even mijn huis uit te zijn!