Briljant bedacht: hoe de plasticindustrie het idee verkoopt dat de burger z’n ‘eigen’ plastic op moet ruimen
De overheid moet meer wet- en regelgeving invoeren om de plasticproductie in te dammen, vindt Rob Buurman, directeur van Recycling Netwerk Benelux. In plaats daarvan bestendigt ze het verhaal van de plasticindustrie: dat het probleem van plastic vooral is dat burgers het laten rondslingeren.
Een paar jaar terug las de lobbyist een artikel over een huilende indiaan die zijn kijk op de plasticproblematiek voorgoed veranderen zou.
Het besprak de iconische Crying Indian-reclame van non-profitorganisatie Keep America Beautiful uit 1971. Een indiaan peddelt zijn kano langs vies havengebied, over een rivier vol drijvend afval en meert aan aan een oever vol troep langs een snelweg. Vanuit een passerende auto landt een restant fastfood voor z’n voeten.
De camera zoomt in op zijn betraande wang terwijl een voice-over zegt: ‘People start pollution, people can stop it.’
Vermoeiend maar waar, denk ik dan, dacht ook Rob Buurman (1982), directeur van milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux. Niet langer. ‘Deze reclame sluit perfect aan bij alle “een betere wereld begint bij jezelf”-spotjes’, zegt hij. ‘Kijk vooral niet naar de systemen die leiden tot vervuiling, zoek het bij jezelf. Precies dit frame maakte de weg vrij voor de ongelimiteerde plasticproductie van nu.’ Hij las het in Orion Magazine.
Buurman meldde zich laatst onder mijn stuk ‘Niemand weet welk probleem The Ocean Cleanup eigenlijk oplost’, met de mededeling dat het grote succes van plastic-opruim-projecten als deze vooral symptomatisch is voor de grote verhalenstrijd die burgers al zeven decennia lang aan het verliezen zijn van de plasticindustrie.
‘Het verhaal dat de oceaan opgeruimd kan worden, haakt aan bij een breder verhaal dat de plasticindustrie ons opdringt: het verhaal dat plasticvervuiling de verantwoordelijkheid is van burgers’, schreef Buurman. ‘En dat het ook opgelost moet worden door die burgers, door gedragsverandering, opruimacties en andere goedbedoelde initiatieven.’
‘We moeten het hebben over het gevecht om dat verhaal, omdat dit ook de beslissingen van beleidsmakers beïnvloedt.’
Dus ik naar het Recycling Netwerk in Utrecht voor een introductie tot die plasticverhalenstrijd, alsook Buurmans anti-afvallobby.
Whodunnit
‘Ik houd er niet van als dingen slecht geregeld zijn’, zegt Buurman, alsof hij net zo goed tegen een andere roeping aan had kunnen lopen, met z’n achtergrond in de vliegtuigbouw en wetenschapsfilosofie. Toch werkt Buurman al jaren voor de milieubeweging. Hiervoor in Gent.
Zo kwam hij Robbert van Duin (1951) tegen, oprichter van het Recycling Netwerk en door Trouw wel ‘de nachtmerrie van de plasticindustrie’ genoemd. Al ruim veertig jaar lobbyt Van Duin voor een beter gebruik van álle grondstoffen, waaronder plastic. Hoofdvraag: hoe voorkomen we afval? En als we toch afval hebben, wie gaat dat dan goed verwerken?
‘Robbert heeft lang tegen veel schenen geschopt, als hoofd van dit netwerk.’ Vier jaar terug gaf Van Duin dat stokje door aan Buurman.
Maar goed, de burger gooit plastic in het milieu, niet de plasticindustrie.
‘Nou, het probleem met zwerfafval ontstond pas toen de verpakkingsindustrie in de jaren vijftig tonnen wegwerpblik en wegwerpplastic ging produceren. Voor die tijd had je alleen herbruikbare verpakkingen van glas, je had papier, of simpelweg géén verpakkingen. Die opmars van wergwerpspul begon in de Verenigde Staten. Meteen al probeerden verschillende staten de productie ervan aan banden te leggen. Maar een coalitie van de glas-, blikjes- en bekertjesindustrie richtte in reactie een van de eerste greenwash-organisaties ter wereld op: Keep America Beautiful.’
Wat deed Keep America Beautiful?
‘Keep America Beautiful moest de schuld van vervuiling bij individuele consumenten leggen, opdat niemand zou denken aan het reguleren van de plasticproductie zelf. Want stel mensen bedenken dat al die plastic bakjes en zakjes zélf het probleem zijn, dan houdt de verkoop straks nog op.’
De plasticindustrie ontkent het hanteren van deze strategie, maar Buurmans uitspraak wordt door veel papers en boeken onderschreven.
Er is nu eenmaal een limiet aan hoeveel spullen een huishouden nodig heeft. Alleen als je je afzetmarkt overtuigt om om de zoveel tijd veel weg te gooien, halen mensen continu nieuwe dingen in huis. Het boek Made to Break: Technology and Obsolescence in America (2006) beschrijft hoe de industrie daar meerdere tactieken voor bedacht: door dingen ‘uit de mode’ te laten gaan, met bijvoorbeeld advertenties; door geen onderhoud meer aan te bieden voor producten die dat nodig hebben, zodat ze onbruikbaar worden; of door iets te maken dat snel stuk gaat. Of dus, door zaken als drank en voedsel aan te bieden in niet-herbruikbare verpakkingen.
‘En terwijl producenten flink verdienden aan producten die vanwege hun intrinsieke waardeloosheid veel sneller in het milieu belanden, zette Keep America Beautiful campagnes op touw om de consumenten daarvan in een kwaad daglicht te zetten’, zegt Buurman. ‘Inmiddels hebben bijna alle landen wel hun eigen Keep America Beautiful. En waar zetten die op in? Opruimacties.’
Heeft Nederland een Keep America Beautiful?
‘Dat is de organisatie Nederland Schoon, een door de verpakkingsindustrie opgerichte organisatie, gefinancierd door het Afvalfonds Verpakkingen. Wat zij sinds 1991 continu doen is opruimacties organiseren, hesjes en grijpers uitdelen en tegen mensen zeggen: ruim zo veel mogelijk op.’
‘Grappig genoeg creëerden ze zo juist bewustzijn over de ineffectiviteit van dit soort campagnes, want veel trouwe zwerfafvalrapers zien de hoeveelheid zwerfafval bepaald niet afnemen. Niet verwonderlijk, de verpakkingsindustrie lobbyt al decennia tegen maatregelen als statiegeld. Nederland Schoon bestaat dan ook bij de gratie van dat statiegeld op plastic flessen er niet was.’
Zolang het idee leeft dat we onze plastic troep “zelf” op moeten ruimen, wordt er door de overheid niet nagedacht over wetgeving
‘Dus zet Nederland Schoon erg in op: vergeet statiegeld. Want dat pakt maar een klein onderdeel van het zwerfafvalprobleem aan. We moeten “alles” aanpakken. Waarom alleen focussen op plastic flessen? Peuken zijn ook belangrijk, enzovoorts. De overheid moet haar energie niet verspillen aan dingen als statiegeld invoeren, is hun boodschap, maar vooral die burger bewust maken van z’n troep.’
Wat kan een overheid anders?
‘Bijvoorbeeld zeggen tegen de burger: weet je wat, voorkom zwerfafval, koop geen plastic flesjes water meer! Nederlands kraanwater is fantastisch. Of gewoon sigarettenfilters verbieden, want die doen geen zier voor de gezondheid en zonder die filters is het milieuprobleem van peuken ook meteen opgelost. Maar de overheid rept niet over plastic producten. Alleen over het gedrag van de burger als hij eenmaal plastic gekocht heeft.’
‘Zolang het idee leeft dat we onze plastic troep “zelf” op moeten ruimen, wordt er door de overheid niet nagedacht over wetgeving om plastic troep te voorkomen – en dat moet ze juist wél doen.’
‘Want inmiddels is de productie van plastic verpakkingen totaal uit de klauwen gelopen. Veel plastics zijn amper te recyclen en zelfs als dat zou lukken: de plastics worden onvoldoende ingezameld. Het is simpelweg te veel. Producenten zoals Coca-Cola, Unilever en Nestlé storten miljarden plastic verpakkingen uit boven landen als Indonesië of de Filipijnen waar ze niet eens goede afvalinzamelsystemen hebben.* Ook gaat er steeds meer plastic richting Afrika. En maar opruimacties sponsoren.* Zo heeft Coca-Cola onlangs de rivier-cleanups ontdekt.’
En de plastic tasjes dan?
‘Inderdaad. Sinds 2016 is er een verbod op het gratis uitdelen van plastic zakjes door winkeliers. Dit danken we aan Europese regelgeving. Ofwel er moest een volledig verbod komen op plastic tasjes, of er moest een verbod komen op de gratis verstrekking ervan.’
‘Er is gekozen voor de light variant: een verplichte prijs op de tasjes. En het is het enige meetbare succes van de afgelopen jaren. Wel echt een gemiste kans dat niet meteen ook de papieren wegwerptassen zijn aangepakt. Ga naast een Primark staan en zie wat het probleem daarmee is.’
‘Overigens wordt in mijn wijk door de vele kebabzaakjes, bakkers en groenteboeren echt álles nog in gratis wegwerptasjes verkocht. Die hangen gewoon buiten aan de straat. Een volledig verbod of een verplichte milieubelasting erover was veel effectiever en beter te handhaven geweest.’
Jij ziet dus liever dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor plastics, dan de consument. Hoezo is dat beter?
‘Na alle campagnes gericht op burgergedrag die er gevoerd zijn sinds de jaren vijftig, staat de effectiviteit ervan nog altijd ter discussie. De campagnes van bijvoorbeeld Nederland Schoon ter waarde van tientallen miljoenen euro’s hebben niet tot structureel minder zwerfafval geleid, dat erkenden ze zelf laatst ook.’
‘Daarnaast staat vervuiling niet los van de producten. Er is een reden dat sigarettenpeuken en blikjes veel in het milieu terechtkomen: de producten zijn na consumptie direct waardeloos en een hinder voor de consument. Dat is een ontwerpkeuze.’
‘Zo kunnen producenten allerlei keuzes wél maken die een consument niet kan maken. Welke producten ze op de markt brengen, hoe ze die ontwerpen en hoe ze – al dan niet in samenwerking met andere bedrijven – afval inzamelen. Dit gebeurt niet omdat de invoering van uniforme, herbruikbare verpakkingen bijvoorbeeld de marketingmogelijkheden beperkt. Of omdat geen enkele supermarkt zin heeft om dure bedrijfsgrond kwijt te zijn aan statiegeld- en andere inzamelinstallaties.’
‘Afijn: dit is niet iets wat de consument kan organiseren, maar wel iets wat een overheid af kan dwingen.’
Inmiddels lijkt Europa die plasticproducent iets verantwoordelijker te willen houden voor plastic afval. Per 2021 geldt een productieverbod voor wegwerpplastics als plastic bestek, wattenstaafjes, roerstaafjes en rietjes. En vanaf 2023 moeten een aantal producenten meebetalen aan de verwijdering van hun plastic spul uit het milieu.
‘Je doelt op de Single-use Plastics Directive die een jaar geleden is aangenomen.* Klopt. Die is er mede dankzij Nederland. Maar de plasticproducenten genereren grote weerstand. Ze herhalen het mantra: de consument vervuilt. Ze gooien steeds meer geld naar inzamelen en recyclen, en blijven intussen meer plastic produceren.’
Een goed voorbeeld van die weerstand is de vorig jaar opgerichte ngo Alliance to End Plastic Waste, waar ruim dertig plasticproducenten* en afvalverwerkingsbedrijven als Procter & Gamble, Shell, DSM, ExxonMobil of Pepsico samen een miljard euro in willen stoppen, ter besteding aan opruimacties, nieuwe recyclingtech en betere afvalinzamelingsinfrastructuur.
'Die alliantie zal dus nooit voorstellen om het aantal typen plastics te beperken, om productie een halt toe te roepen, om de transitie richting herbruikbaar in te zetten'
Maar tegelijkertijd investeert het leeuwendeel van die bedrijven tienvouden aan miljarden in het verhogen van hun plasticproductie. Zo bouwt Shell nu een fabriek in Pennsylvania die per jaar 1,6 miljoen ton polyethyleen gaat maken, en bouwt ExxonMobil aan een nieuwe polyethyleenproductielijn in Texas die straks jaarlijks 2,5 miljoen ton plastic fabriceert – daarmee wordt het een van de grootste plasticfabrieken ter wereld.
‘Die alliantie ter beëindiging van plastic afval zal dus nooit voorstellen om het aantal typen plastics te beperken, om productie een halt toe te roepen, om de transitie richting herbruikbaar in te zetten of om een maximaal aandeel gerecycled materiaal toe te passen,’ zegt Buurman.
‘Plastic is te belangrijk voor de petrochemie. Naar schatting gaat nu ongeveer 14 procent* van de olie naar de petrochemie en ook de helft van de groei in vraag naar olie tegen 2050, komt door die petrochemie.’
Zie jij The Ocean Cleanup ook als zo’n greenwashorganisatie?
‘Ik volg alle Algemene Overleggen over Circulaire Economie in de Tweede Kamer en twee jaar geleden raakte ik ervan overtuigd dat ook The Ocean Cleanup met zijn opruimacties géén force for good is.’
‘Ik zag politici dwepen met Boyan Slat, enthousiast reageren op wat die slimme jongen toch voor elkaar kreeg. De handen gingen op elkaar voor particuliere initiatieven – maar ondertussen stond het overheidsbeleid rond plasticproductie en -consumptie nog niet eens in de kinderschoenen: het was non-existent.’
‘Mijn idee, opruimacties en andere end of pipe-initiatieven legitimeren het gebrek aan actie van de politiek. Hoe succesvoller Boyan Slat is in de media, hoe minder het ertoe doet wat je zelf realiseert qua overheidsbeleid. Want je hebt het probleem particulier gemaakt, je hebt het gelegd bij individuen in de maatschappij, in plaats van bij de overheid.’
Plastic politiek
Veel overleggen in Den Haag zijn na te kijken op Debat Gemist of na te lezen in online Kamerstukken. Zoek daar op termen als ‘Boyan Slat’ of ‘The Ocean Cleanup’ en het valt inderdaad op in welke context deze namen – of de namen van andere antiplastic-initiatieven zoals ‘Great Bubble Barrier’ of ‘Plastic Whale’ – worden ingezet door bewindspersonen. Namelijk: wanneer hen door Kamerleden gevraagd wordt wat de Nederlandse overheid nu doet aan het plasticprobleem.
Als Kamerlid Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren eind 2018 aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen (VVD) vraagt of zij van plan is rubberkorrels in kunstgras en het oplaten van ballonnen te verbieden, antwoordt de minister: ‘Ik ga niet over het verbieden van de rubberkorrels. Waar de staatssecretaris en ik samen in optrekken is [...] bijvoorbeeld Boyan Slat ondersteun[en] bij al zijn initiatieven om plastics uit het water te verwijderen.’
Die staatssecretaris, Stientje van Veldhoven, zet Boyan Slat eveneens vaak in als lichtend voorbeeld. Zoals wanneer ze oktober 2018 een betoog houdt over slim omgaan met plastics. Na enkele zinnen over chemische recycling en onderzoek naar microplastics volgt een lang verhaal over The Ocean Cleanup. ‘We zijn daar absoluut trots op. [...] Dit zijn echt heel sprekende voorbeelden, waarmee wij als Nederland laten zien dat wij echt mensen hebben met concrete oplossingen.’ Later kreeg Van Veldhoven ‘een prachtige zonnebril, gemaakt van opgevist plastic’ van Slat. ‘Een mooi voorbeeld van circulaire economie’, vond ze.*
‘O ja, die zonnebril,’ zegt Buurman, ‘of – zit je bij een overleg over de invoering van statiegeld en waarom dat niet opschiet – gaat het opeens over de nieuwe vergadertafel die ze wil kopen voor haar ministerie.’ Het bedrijf Plastic Whale vist plastic op uit grachten en maakt daar meubels van. Van Veldhoven: ‘In mijn kantoor wil ik ook zo’n tafel [...] om ook te laten zien wat voor beweging, innovatiekracht en dynamiek er zitten in het Nederlandse bedrijfsleven.’*
Buurman: ‘Qua hergebruikte hoeveelheid plastics zijn tafel en zonnebril peanuts. De plastics zelf zijn amper goed te gebruiken omdat ze erg vervuild zijn. De hoeveelheid moeite en energie die je in dit soort producten steekt is disproportioneel.’
‘Dat wil niet zeggen dat het verkeerd is om iets van oceaan- en grachtenplastic te maken. Het heeft alleen geen zier met innovatie of circulaire economie te maken. Je vindt gewoon een berg plastic, gooit er een marketingsausje overheen en mikt het in een veel te duur product omdat mensen nu eenmaal graag een gezellig verhaal kopen. Het is een gimmick.’
Hoeveel plastic is er om ‘op te ruimen’?
Het is begrijpelijk dat Van Veldhoven supporter werd van een project als The Ocean Cleanup. Het zegt immers ‘negentig procent van het plastic in de oceaan’ op te willen ruimen. Naar eigen zeggen ‘the largest cleanup in history’.
Maar wetenschappers die hun werkleven wijdden aan de plasticmaterie, zien het opruimen van milieuplastics eerder als een combinatie van niet te doen, astronomisch duur, afhankelijk van je ruimtechniek: schadelijk voor het milieu, en dweilen met de kraan open zolang de plasticproductie harder doorgaat dan ooit.
En die negentig procent oceaanplasticsreductie dan? Dat is een gek groot getal, want niemand weet hoeveel plastic er in het milieu zit, laat staan alleen in de oceaan. Dus negentig procent van wat?
In een vaak geciteerd paper uit 2017 schatten wetenschappers dat we tot dan toe ongeveer 8.300 miljoen ton aan ‘virgin’ plastics fabriceerden. Zo’n 6.300 miljoen ton daarvan is niet meer in gebruik en dus afval.* Slechts 9 procent hiervan werd recycled, 12 procent verbrand en maar liefst 79 procent – zo’n 5.000 miljoen ton – kwam terecht op vuilnisbelten en in het milieu. Omdat geen van de veelgebruikte plastics biologisch afbreekbaar is, hopen ze zich hier op. Maar hoe deze miljoenen tonnen plastic afval over vuilnisbelten en natuur – te land en ter zee – verspreid zijn, is onbekend.
Wel bestaan er globale schattingen van de hoeveelheid plastic afval die drijft in de oceaan. Een paper uit 2014 schat dat er in 2011 ongeveer 269 duizend ton plastic aan het oceaanoppervlak dobberde. The Ocean Cleanup wil 40 duizend ton daarvan opruimen in vijf jaar tijd, maar heeft nog altijd geen idee met wat voor oceaanveger het dat wil doen. Ze wil ook inkomend oceaanplastic tegenhouden bij rivieren, maar hoe efficiënt de riviervegers zijn is onbekend.
Hoe succesvoller Boyan Slat is in de media, hoe minder het ertoe doet wat je zelf realiseert qua overheidsbeleid
Los daarvan: stel die 40 duizend ton oceaanplastic wordt inderdaad opgeruimd door The Ocean Cleanup. Dan is dat op 5.000 miljoen ton ‘losliggend’ plastic een reductie van 0,0008 procent. En dit is dan nog een rooskleurig percentage, gezien de groeiende influx van nieuw plastic.
‘Kortom: een groot milieuprobleem wordt teruggebracht tot een goed verhaal,’ zegt Buurman. En dat goeie verhaal zit rustige, cijfermatige beschouwingen en het denken over structurele oplossingen, in de weg.
Wat stel jij dan voor?
‘Niet inzetten op plastic opruimen, of eerst inzamelen en dan recyclen. Maar op herbruikbaarheid. Dus, als ik me alleen even richt op de grootste tak van de plasticsport, verpakkingen: herbruikbare verpakkingen in de supermarkt. Want zelfs als we plastic afval perfect inzamelen met z’n allen, is het alsnog moeilijk te recyclen.’
‘Al die duizenden verschillende soorten plastic: daar is weinig goeds van te maken. Ik denk dat we de productie moeten bijsturen. Dus nog meer wegwerpverpakkingen verbieden, of herbruikbare verpakkingen stimuleren. Of je kan hoge tarieven vaststellen voor moeilijk te recyclen plastics, waardoor ze veel minder worden toegepast.’
Ik zie niks voor me nu.
‘Kijk, een verpakking heeft meerdere functies. De eerste functie is, uiteraard, bescherming van de inhoud. Maar dat beschermen dient niet enkel de consument. Producten worden ook beschermd tegen vervoer en bederf. Dit is hoe plastics de supermarkten groot hebben gemaakt.’
‘De positie van een supermarkt als centrale plek voor de consument is sterker naarmate het meer producten aanbiedt. Daarvoor heeft het de garantie van goed lopende productieketens nodig. Meer dan welk ander materiaal dan ook, kan wegwerpplastic die garantie bieden. Dus de supermarkt wil niet van plastic af.’
‘Maar wat als naast elke supermarkt een soort verpakkingswinkel staat. En dat als je iets koopt bij de Albert Heijn – pasta, brood, een maaltijd – dat dat altijd in een plastic verpakking zit die herbruikbaar is en die je weer kunt inleveren bij de verpakkingswinkel. Een soort statiegeld op alles.’
‘Niet iets waar supermarkten op zitten te wachten.’
Waarom niet?
‘Enkele verpakkingsbedrijven zien wel dat wegwerpplastic niet de toekomst heeft en denken: misschien maar groot worden in herbruikbaar plastic. Maar supermarkten willen geen afvaljongens zijn. Die grondprijs hè? Sowieso gruwen supermarkten van het idee dat de overheid zich bemoeit met wat in de schappen staat. Ze hebben ook jarenlang de invoering van statiegeld geblokkeerd.’
‘Helaas zijn supermarkten moeilijk onder druk te zetten door organisaties als de mijne. Ze zijn niet zo gevoelig voor kritiek als consumentenmerken dat zijn. Er zijn maar weinig mensen die de Albert Heijn opgeven voor een andere super vanwege het imago. Nabijheid en assortiment zijn belangrijker. En supermarkten weten heel goed wat de lokale klant graag koopt.’
‘De bal ligt bij de overheid.’
Denk je dat als projecten als The Ocean Cleanup en Plastic Whale er niet waren geweest, een staatssecretaris sneller ‘echte’ oplossingen zou afdwingen?
‘Wie weet. Die projecten passen gewoon in het verhaal waarbij je als overheid het probleem niet hoeft op te lossen.’
Dat klinkt wat wezensvreemd voor mij als burger. Waarom zou een overheid het probleem niet op willen lossen?
‘Dat kent heel veel oorzaken. Bijvoorbeeld: er is bij ministeries ontzettend veel denk- en uitvoerkracht wegbezuinigd in de afgelopen jaren. Dus wie gaat de nodige nieuwe wetten schrijven en uitvoeren? Laat staan handhaven.’
‘Veel ambtenaren zullen direct beamen dat er simpelweg te veel projectmanagers zijn en te weinig mensen met inhoudelijke kennis. Daardoor zie je dat de overheid haar taken vaak uitbesteedt aan consultancybureaus. Zelf hebben ze de kennis niet meer. Dit maakt het voor de overheid eveneens moeilijk inschatten welke oplossingen écht oplossingen zijn.’
En verder?
‘Politici en ambtenaren hebben het hardnekkige idee dat alles “met elkaar” moet worden opgelost – en in eerste instantie met het bedrijfsleven. Maar samenwerken met de plasticindustrie, waarom? Ik denk juist: dit zijn partijen waaraan je regels moet opleggen.’
‘Het bedrijfsleven zal namelijk altijd oplossingen creëren die maximale vrijheid van productie en marketing garanderen; die op vrijwilligheid gebaseerd zijn; en die relatief weinig kosten.’
‘Werp één blik op de Nederlandse afvalinzameling van plastics. Wat is het resultaat na decennia innovatie? Een zak waar je alles in gooit, waarvan een deel verdwijnt, een deel naar de verbrandingsoven gaat en een deel wordt gerecycled.’
Hm.
‘Daarbij zitten politici altijd in een krachtenveld van andere politieke partijen. Een staatssecretaris van D66 heeft misschien gewoon weinig te zeggen als de VVD moeilijk gaat doen.’
‘Maar dat verhaal verkondigt de staatssecretaris natuurlijk niet. Die verkoopt het verhaal dat ze heel goed bezig zijn, dat Nederland fantastisch is en dat The Ocean Cleanup goed werk doet. En dat ze ook als regering alles goed op orde hebben.’
‘Ze legt de focus op positieve verhalen. Daar is ook behoefte aan, om ergens trots op te zijn, dat “we” iets bereiken met z’n allen. Boyan Slat is dan een soort van milieuvariant van het Nederlands Elftal. Onze milieu-Max Verstappen.’
Wat moet Slat daarmee?
‘Wat The Ocean Cleanup zich moet afvragen is wiens belang het dient wanneer het zich, zoals nu, uitsluitend beperkt tot opruimen en wanneer het zijn indrukwekkende pr-geweld puur en alleen inzet voor het eigen succesverhaal.’
‘Begin dit jaar waren ze bijvoorbeeld het sterkste merk op Instagram. Wat als The Ocean Cleanup die enorme sphere of influence zou gebruiken om te pleiten voor échte veranderingen? Bij supermarkten, de verpakkingsindustrie en andere plasticproducenten. In plaats van het continu versterken van de eeuwige opruimboodschap?’
‘Misschien dat er dan straks überhaupt niks meer uit die oceaan te vissen valt.’