‘Uw toekomst ligt in de vuilnisbak!’ 

Deze profetische woorden sprak Lloyd Stouffer, redacteur van het blad Modern Packaging, tegen een zaal vol plasticfabrikanten op een plasticconferentie

Het ‘nieuwe’ materiaal plastic had zojuist de oorlog helpen winnen. In rap tempo verving het veel traditionele materialen als glas, hout en papier. Toch was het plasticproducenten wel duidelijk dat de consument maar zoveel nieuwe auto’s, koelkasten en radio’s nodig had. De behoefte aan onaangeboorde markten was groot. 

En daar was Stouffer: wil je rijk worden? Maak afval! Krijgen we mensen zover om dingen weg te gooien, dan kopen ze meer spul. Big Plastic spitste de oren.

Er was wel één probleem: de consument van de jaren 40 en 50 was niet geneigd tot verspilling. Hergebruik was de norm. Je dronk je frisdrank of melk thuis op en bracht de lege glazen flessen terug naar de winkel, of de melkboer haalde ze op

Zeker de generatie die de crisis van de jaren 30 en twee wereldoorlogen doorstond, zwoer bij het mantra ‘use it up, wear it out, make it do, or do without’. Geestig voorbeeld: toen koffieautomaten de koffie in plastic bekertjes uitpoepten, namen mensen die bekertjes mee naar huis. 

Wat te doen?

De consument moest leren weggooien. 

Educate the masses

Via allerhande advertenties zette de plasticindustrie een grootschalige heropvoedingscampagne op touw, die mensen onderwees hun éénmalig-gebruik-variant van alles – borden, bestek, asbakken, emmers – in de vuilnisbak te gooien, en dat vuilnis ’s avonds buiten te zetten. Het schoonmaken van al die dingen had een huisvrouw anders veertig uur tijd gekost, berekende tijdschrift Life destijds. Maar nu ‘no housewife need bother’, las ik in Plastic: a Toxic Love Story (2011). 

Wegwerpplastic: nog emancipator ook. 

Inmiddels zijn we zó goed in weggooien dat de helft van de geproduceerde plastics – zo’n – in wegwerpartikelen zit. Resultaat: al wat leeft wordt geteisterd door zwerfafval en microplastics. Het is een probleem waarvan we niet weten hoe groot

En nog altijd ziet de plasticindustrie de oplossing in het heropvoeden van haar afzetmarkt. Afval in de afvalbak! Scheid plastic! Maar moeten we niet gewoon veel minder plastic produceren? En terug naar de hergebruiktijden van weleer? 

Hoe kwam de verantwoordelijkheid voor het schoonhouden van het milieu louter bij de consument te liggen?

Ik sprak erover met anti-afvallobbyist Rob Buurman. 

Buurman ziet een nabije toekomst voor zich waarin supermarkten hun producten nog altijd in plastic bakjes verkopen, maar dan herbruikbare bakjes. Een soort statiegeld op alles. 

Onder het stuk zijn lezers lief voor Buurman, maar enkele collegae vonden dit een volstrekt ongeloofwaardig alternatief. Wat denk jij? Hoe de plasticproblematiek het beste aan te vliegen? Geen plastic bakjes meer? Andere verpakkingsmaterialen? Geboortebeperking?

Lees vooral de bijdrage van Roger Loop, directeur NRK Verpakkingen, die het ‘ofschoon onverwacht’ eens is met Buurman dat een betere wereld niet En zie zeker ook het verhaal van ’s lands afvaladvocaat Rogier Hörchner, die stelt dat alle overleggen over circulaire economie in Den Haag vooral bloemlezingen zijn van ‘anekdotisme’, waarmee hij bedoelt: ‘je hangt als politicus gewoon een anekdote op en suggereert dat jan-en-alleman

We zijn in elk geval nog lang niet af van de plastics, schrijft lezer Jan Derk, gezien het nieuws van de laatste tijd: ‘Nu wind- en zonne-energie zo goedkoop zijn geworden dat ze olie en gas uit de markt duwen is de hoop gevestigd op een groeiende plasticmarkt. De Exxons en Shells gaan ervan uit dat plastic een langdurige groeimarkt is.’ Hij raadt twee stukken aan:

‘Buikpijn krijg je ervan als je het leest’, vervolgt Jan Derk. ‘Kenia had een gigantisch plasticvuilnisprobleem. 50 procent van alle geslachte koeien had plastic zakken in hun maag. In 2017 is er een zeer streng verbod gekomen op wergwerpplasticzakjes… maar onze nationale trots – de Koninklijke Shell – en de rest van de olie-industrie lobbyt nu dat dat verbod weer wordt ingetrokken.’

In Japan is nodeloos weggooien iets verdrietigs 

Het deed me denken aan een stuk dat ik las over een boeddhistisch idee: dat als je een item waardeert om het item zelf, er helemaal geen reden is voor verspilling.

Als kind hechtte ik zeer aan de ‘voorwerpen’ in mijn leven. Groot was het verdriet toen mijn ouders onze lichtblauwe Ford Escort inruilden voor een ander voertuig. Nog altijd heb ik een envelopje met Fordfoto’s die m’n moeder maakte als troost.

‘Gek kind’, zei ze dan, maar misschien was ik wel geboren in het verkeerde land. De band tussen eigenaar en object is een fundamenteel element van de Japanse cultuur.

Japan kent zelfs allerlei jaarlijkse festivals ter ere van gebruikte items. ‘Als dingen niet langer bruikbaar zijn, zeggen we altijd “otsukaresama-deshita!” tegen ze; het betekent “bedankt voor je harde werk”’, zegt Tatsuo Nanai, hoofd van de MOTTAINAI-campagne,  

Een geweldig voorbeeld zijn de Hari-Kuyō-ceremonies, waarbij gebroken naalden met pensioen gaan en tijdens een sobere herdenking in zachte tofu worden geplaatst om ze te eren voor hun jarenlange trouwe dienst.

Ook kent Japan traditionele reparatiekunsten als kintsugi, waarbij gebroken aardewerk met goud wordt hersteld, om te vieren dat iets gebroken was maar nu weer heel, en mooier door z’n littekens. 

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Bekijk prachtige voorbeelden van 'kintsugi'

Dus als iets nodeloos wordt weggegooid, is dat haast een vergrijp. Japanners noemen het ‘mottainai’ – dé vermaning voor verspilling. Maar meer nog dan een vermaning is mottainai een uiting van verdriet over het verlies van de verbinding tussen twee entiteiten: levend en niet-levend.

Dat we ons maar verbonden mogen voelen met de dingen die ons omringen. :)

Fijne werkweek,

Tamar