Ook je grootste politieke vijand was ooit een kind
Het jongetje was twee toen zijn moeder uit zijn leven verdween.
Ze moest vaak naar het ziekenhuis om te herstellen van de geboorte van een jonger kind. Het jongetje vond steun bij zijn oudste zus van twaalf, die haar vier jongere broertjes en zusjes in bad deed, eten gaf en ’s avonds naar bed bracht.
Het jongetje leerde al op jonge leeftijd bang te zijn voor zijn vader, de enige volwassene in het gezin. Die was weinig thuis, met een baan in het vastgoed. Op de zeldzame momenten dat hij wel fysiek aanwezig was, was hij er emotioneel niet. Hij vond kinderen hinderlijke wezens die moesten leren gehoorzamen. Hij vond dat vooral jongens hard aangepakt moesten worden, omdat ze anders maar verpest zouden worden door emoties.
Zoals elke peuter had het jongetje speeltijd nodig om de wereld te ontdekken, en de aandacht van zijn verzorgers om zich te kunnen ontwikkelen en te ontplooien. Maar als hij huilde kreeg hij een uitbrander of, erger nog, werd hij genegeerd. De persoon die hij het meest nodig had, was ook degene voor wie hij het allerbangst was.
Het jongetje wilde zó graag de – onmogelijke – goedkeuring krijgen van zijn vader dat hij later, toen hij eenmaal de 45ste president van de Verenigde Staten was geworden, een foto van de man prominent op zijn bureau in het Oval Office zette.
De eerste keer dat ik empathie voelde voor Donald Trump
Het verbaasde me te horen dat Donald J. Trump, die opgroeide in een onvoorstelbaar rijke familie, als kind emotioneel was verwaarloosd. Ik werd zo overvallen door die kennis dat er iets gebeurde wat ik totaal niet had verwacht: denkend aan Donald als klein jongetje, voelde ik heel eventjes empathie voor de president van Amerika.
Er zijn grenzen aan die empathie. Als ik denk aan al de manieren waarop Trump de jeugd van andere mensen beschadigt – van het weghalen van migrantenkinderen bij hun ouders en het bagatelliseren van het coronavirus, tot zijn oproep dat de Black Lives Matter-beweging slecht is voor zwarte mensen en de kop ingedrukt moet worden, in plaats van te zorgen voor rechtvaardigheid – dan verdwijnt die empathie als sneeuw voor de zon.
Maar in mijn hoofd bleef die vraag rondzingen: hebben we hier te maken met een verwaarloosd kind dat een verwaarlozende president is geworden?
Hoe machtig je ook wordt, aan het begin van je leven was je hulpeloos
Als iemand die al haar tijd doorbrengt met denken, lezen en schrijven over de eerste 1.000 dagen van het leven, weet ik dat de jeugd iets intrinsiek politieks is.
Ik zeg vaak dat ook je buurjongen- of meisje zomaar president kan worden. Het maakt niet uit hoe machtig iemand uiteindelijk wordt, aan het begin van het leven is iedereen hulpeloos. Het is cruciaal dat kinderen de zorg en aandacht krijgen die ze nodig hebben om zich gehoord, begrepen en geliefd te voelen, zodat ze later in hun leven empathische en eerlijke keuzes maken. Keuzes die zomaar directe gevolgen kunnen hebben voor jou, mij en alle anderen.
Maar ik had nooit nagedacht over de eerste 1.000 dagen van een van de machtigste mensen op aarde, totdat ik het boek Too Much and Never Enough: How My Family Created the World’s Most Dangerous Man las, geschreven door het enige nichtje van de president, Mary Trump.
In de afgelopen jaren zijn talloze boeken verschenen over het verleden en de psychologie van de president, maar Too Much and Never Enough is uniek, omdat Mary Trump de herinneringen aan haar familie bekijkt vanuit haar ervaring als klinisch psycholoog.
Zoals zij schrijft: ‘Met een beetje geluk hebben we als baby en peuter ten minste één ouder die emotioneel beschikbaar is, die consistent in onze behoeften voorziet en onze vraag om aandacht beantwoordt.’
Haar boek herinnert ons eraan hoeveel impact gebeurtenissen uit onze jeugd hebben op ons latere leven, hoe belangrijk het is dat kinderen liefde en aandacht krijgen, en hoezeer trauma’s de latere ontwikkeling van kinderen kunnen verstoren. Maar belangrijker nog: het laat zien dat materiële welvaart geen enkele garantie is dat een kind in een gezonde omgeving opgroeit.
Waarom Trump een narcist en een bullebak is
Mary Trump gebruikt in haar boek twee belangrijke psychologische ontwikkelingstheorieën om te verklaren hoe Trump de president is geworden door wie de media zo geobsedeerd zijn.
De eerste is de bindingstheorie – het idee dat een verzorger een kind een gevoel van veiligheid en geborgenheid geeft. Kinderen moeten met minimaal één primaire verzorger een relatie hebben om te zorgen dat ze zich sociaal en emotioneel kunnen ontwikkelen.
De tweede is de spiegeltheorie, waarbij een verzorger de gevoelens van een baby verwerkt door ze te spiegelen; wat het kind nog niet kan plaatsen en uitdrukken, zet de verzorger in feite om in woorden en gevoelens. Die theorie is gebaseerd op het idee dat kinderen nieuw gedrag leren door naar anderen te kijken en hen na te doen.
Mary Trump schrijft: ‘Zoals een sterke band met een primaire verzorger kan leiden tot een hoge mate van emotionele intelligentie, zo staat spiegelen aan de basis van empathie.’
Ze wijst erop dat de president beide miste in zijn jeugd. Toen zijn moeder ziek en afwezig was, moest de belangrijkste verzorging van zijn vader komen. Maar de auteur omschrijft de manier waarop Fred Trump zijn kinderen behandelde – hij vernederde ze, bood geen enkele emotionele binding of steun, was voortdurend kritisch, kleinerend en dwong zijn kinderen om vooral leuk te doen – als psychologische mishandeling.
Dit gedrag zou Donald voor de rest van zijn leven tekenen, met als gevolg dat hij zich in zijn jonge jaren al ‘narcistisch, pompeus en als een pestkop’ begon te gedragen.
Neem dat pesten – iets waarvan Donald Trump tijdens zijn presidentschap continu wordt beschuldigd. Al op jonge leeftijd begon hij zijn jongere broer Robert te treiteren – hij verstopte zelfs diens favoriete speelgoed – en was hij thuis niet te handhaven.
‘Mary [Trumps moeder] bleef een buitenstaander’, schrijft de nicht. ‘Ze wist niet hoe ze Donald moest corrigeren en was uiteindelijk opgelucht toen hij op zijn dertiende naar een militair internaat werd gestuurd, omdat hij zich voor de zoveelste keer had misdragen.’
Hoe we opgevoed worden, bepaalt wie we worden
Over het algemeen vond vader Fred het goed dat Donald zich zo agressief gedroeg, waardoor Donald het idee kreeg dat stoeremannengedrag – een ‘killer’ zijn, zoals hij het zelf noemt – de sleutel tot succes was. Fred was ook altijd vol lof over Donalds uitbundige en bombastische karakter tegen Freddy, de vader van de schrijfster, die de gedoodverfde kandidaat was om het Trump-imperium te leiden, maar ervoor koos om piloot te worden en daarom in de familie als loser werd beschouwd.
Zo zei de achttienjarige Donald, net van het militair internaat af, tegen de zeven jaar oudere Freddy: ‘Mijn vader heeft groot gelijk over jou: je bent niets meer dan een veredelde buschauffeur.’ Hoeveel verschilt dit van de manier waarop Trump Amerikaanse oorlogsveteranen ‘losers’ en ‘suckers’ noemt?*
Donald heeft duidelijk geen enkele behoefte om vriendelijk te zijn, zeker niet tegen vrouwen. Op de universiteit stapte hij ooit op Annamaria af, de vriendin van een van de beste vrienden van zijn broer, om te zeggen dat hij teleurgesteld in haar was omdat ze naar een bepaalde school zou gaan. De drie jaar oudere Annamaria antwoordde: ‘Wie ben jij om teleurgesteld in mij te zijn?’ Dat was het einde van het gesprek, net zoals gebeurt wanneer vrouwelijke verslaggevers dezer dagen de president tijdens een persconferentie tegengas geven.*
Maar het belangrijkste kenmerk van Donald werd zijn narcisme. Vanaf het moment dat hij bij zijn vader in het bedrijf ging werken waren de media dol op Trumps buitenissige en grappige opmerkingen. Fred, zoon van Duitse immigranten, was goed in onderhandelen en deals sluiten, maar was minder publiek zichtbaar. Donald kreeg veel geld toegestopt om dure auto’s te kopen en kletste zich allerlei machtige kringen binnen. Zijn nicht schrijft dat Donald permanent op zoek was naar erkenning en bevestiging.
Denk alleen al aan de president die op Fox News de woordenreeks ‘person, woman, man, camera, TV’ herhaalt om te laten zien hoe slim hij is. Ik zie een zesjarig jongetje dat wanhopig probeert indruk te maken op zijn vader door een (nogal matig) kerstgedicht op te zeggen.
Elke keer als ik Trump in het nauw gedreven zie worden, lijkt hij terug te vallen op het primitieve deel van zijn hersenen en beëindigt hij het gesprek met een belediging of een persoonlijke aanval, in feite een driftbui, of probeert hij de aandacht te vestigen op iets dat hij goed heeft gedaan – net als een kind. Hij vertelt liever een leugen of iets misleidends dan dat hij een discussie verliest – dezelfde irrationele aanpak die sommige kinderen gebruiken.
Mary schrijft: ‘De Donald van nu lijkt heel erg op zijn driejarige zelf: niet in staat om te leren, zich te ontwikkelen, te evolueren, zijn emoties te beheersen, zijn reacties te controleren, of informatie op te nemen en te verwerken.’
De volgende Amerikaanse president wordt nu opgevoed – diens eerste 1.000 dagen zijn cruciaal
De meeste recensies van Mary Trumps boek focusten op wat Trump in zijn jeugd allemaal precies fout had gedaan: hij zou iemand betaald hebben om zijn eindexamen voor hem te doen,* of had opmerkingen gemaakt over de borsten van zijn nichtje.*
Maar Mary Trumps boek laat vooral zien hoe belangrijk het is om ons af te vragen hoe we onze kinderen opvoeden. Elke jeugd is anders, maar alle kinderen hebben dezelfde behoeften – elk mens die geboren wordt verlangt naar zorg en liefde. Dus ook al is er niet één recept voor de opvoeding, het is cruciaal dat we kinderen en hun behoeften serieus nemen.
De emotionele verwaarlozing die Trump heeft ervaren is een soort ondervoeding. Waar hij gevoed had kunnen worden met liefde en zachtheid en het gevoel beschermd te worden, voelde baby Trump zich onveilig, onbeschermd, en schreeuwde hij dus alleen maar harder om aandacht.
Net als ondervoed zijn hoeft emotioneel verwaarloosd zijn niet te betekenen dat je de rest van je leven verdoemd bent, maar het heeft grote impact op de manier waarop een kind uitgroeit tot volwassene.
We moeten openlijker praten over hoe we opgegroeid zijn tot de volwassenen die we nu zijn, en hoe we onze kinderen willen opvoeden. De belangen kunnen niet groter zijn, nu we de volgende president aan het opvoeden zijn.
Met dank aan Correspondentlid Stephen Boos, een Amerikaanse kinderarts die gespecialiseerd is in kindermishandeling, die dit artikel vooraf las en waardevol commentaar gaf.
Dit artikel werd uit het Engels vertaald door HP van Stein Callenfels.