Goede Gesprekken
Angst. Patricia de Vries - in gesprek met Lex Bohlmeijer
SoundCloud
Interview

De suggestie kwam van collega Lynn Berger. Ze vond dat ik maar eens moest gaan praten met Patricia de Vries, een filosoof die zich als onderzoeker aan de Universiteit Maastricht bezighoudt met digitale cultuur. Zij promoveerde eerder dit jaar in Rotterdam op de angst voor algoritmes en hoe dit verbeeld wordt in hedendaagse kunst. Volgens Lynn waren er een paar redenen om haar te benaderen:

  • angst, in het Engels anxiety, is een buzzword op dit moment; van angststoornissen tot anxiety over politiek, covid, opvoeden, etc. De Vries grijpt terug op het werk van Søren Kierkegaard om uit te leggen wat dat nou eigenlijk is, angst,
  • algoritme is ook al zo’n buzzword waar iedereen iets van vindt, terwijl we amper begrijpen wat we ons erbij voor moeten stellen,
  • ze gebruikt kunst om beter te snappen wat er in de samenleving speelt, en pleit daarmee dus indirect voor het belang van kunst.

Omdat ik zelf naar mijn leven kijk als een langzaam proces van het overwinnen van mijn grootste angsten, dacht ik onmiddellijk: ja, dit is stof voor een Goed Gesprek. Zet je dus schrap voor een gesprek over angst, algoritmen, moderne kunst en Kierkegaard. En over boksen niet te vergeten, want Patricia de Vries beoefent die sport. Misschien is dat nog wel de beste manier om ermee om te gaan: de angst recht in de ogen kijken. 

En die is er altijd, voor iedereen, niemand ontkomt. Omdat het een soort grondtoon is in het bestaan van de mens. Die zit ingeklemd tussen twee fundamentele categorieën: de onwrikbaarheid van wat gegeven is, en de oneindige ruimte van het mogelijke. Als die twee niet in balans zijn, sluipt er angst in.

Is de samenleving op het ogenblik in de greep van de angst?

‘Ik denk niet dat er nu per se meer angst is dan anders. De pandemie is een trigger die veel angst opwekt. Angst is van alle tijden. Het is er altijd. Alleen is het nu meer een collectief gevoel omdat de pandemie ons in meer of mindere mate allemaal raakt. Dat is uitzonderlijk voor deze tijd, maar de angst op zichzelf is niet uitzonderlijk. Een ander hoeft van mijn angsten weinig te merken, maar angst voor het virus is een gedeelde angst, waar je het met elkaar over hebt.’ 

Of angst voor de ander, de vreemdeling. 

‘Bijvoorbeeld.’ 

Is jouw fascinatie voor het onderwerp geboren uit een persoonlijke angst?

‘Ja, uiteraard.’

Passie, revolutie, creativiteit, geloofssprong, moed, dat zijn concepten die centraal staan in zijn filosofie en die Kierkegaard niet zag in het Kopenhagen van zijn tijd

Welke is dat? 

‘Onverschilligheid. Dat trok me ook aan in de filosofie van Kierkegaard. Wat hem verontrustte was een bepaalde mate van gezapigheid, een gebrek aan begeisterung. Passie, revolutie, creativiteit, geloofssprong, moed, dat zijn concepten die centraal staan in zijn filosofie en die hij niet zag in het Kopenhagen van zijn tijd. Ik kan me voorstellen dat het hem beangstigde.’ 

Kun je daar panisch van worden? Heb je dat weleens meegemaakt? 

‘Panisch? Nee, ik denk het niet.’

Het is een zachte angst? 

‘Angst komt in allerlei vormen voor, angst kan zich voordoen in slapeloosheid, in piekeren. In eindeloos plannen maken. In je leven helemaal dichttimmeren. Volgens de cijfers leven, zoals hij dat noemt: tot mijn vijfentwintigste ga ik helemaal los; dan ergens tussen vijfentwintig en dertig moet de partner komen en kort daarna ook het gezin en het huis, wellicht ook wel de auto. En op je veertigste, vijftigste toch nog die ene reis. En rond vijftig, zestig die ene hobby.’ 

Het benauwt me nu al.

‘Kierkegaard zegt: dat is een manier om angst niet te hoeven voelen. Door je leven voorspelbaar te maken. Dan heb je rust. Maar, dan zul je zien, dan nog heb je slapeloze nachten, want angst gaat niet over dat soort aardse dingen. Het overstijgt het alledaagse leven omdat het betrekking heeft op iets groters dan we in de hand kunnen hebben.’

Heb jij met Kierkegaard in de hand je eigen angst voor onverschilligheid beter doorzien?

‘Hmm. Goeie vraag. Stilstand is de nummer één veroorzaker van angst, van wanhoop, zegt hij. Als er geen beweging is, als er geen verschil wordt gemaakt (onverschilligheid), dan krijgt verandering weinig ruimte. Je kunt van hem leren dat je naar binnen moet kijken. Je moet angst niet buiten jezelf plaatsen. Het idee dat je rust zult hebben met een andere baan, een betere partner, daarmee plaats je het buiten jezelf. Volgens hem zul je het dan blijven voelen. Het gaat er juist om dat je ziet wat er in jezelf zit.’

Je moet naar binnen keren om de angst te begrijpen die van buiten lijkt te komen

Daar zit een soort paradox in. Je moet naar binnen toe, maar je moet ook in beweging komen. 

‘Sowieso staat de paradox centraal in zijn denken. Zijn voornaamste concepties zijn paradoxaal. Alles is telkens een soort synthese. En inderdaad, je moet naar binnen keren om de angst te begrijpen die van buiten lijkt te komen, maar de angst heeft ook de buitenwereld nodig om gevoeld te kunnen worden. Die twee staan met elkaar in verbinding. Het lijkt een tegenstelling, maar dat is het niet.’ 

Wat is angst? 

‘Angst is er altijd, angst is niet iets wat je op kan lossen. Je moet ermee leren leven. Je kunt proberen het te vermijden door volgens de regels te leven en geen risico te nemen, maar vroeg of laat klopt-ie op de deur. In zijn theorie is dit ingebed in zijn relationele filosofie. Er zijn veel filosofen die nadenken over sterfelijkheid, over de eindigheid van ons bestaan. Kierkegaard zegt: dat is een deel van het leven. Maar er is ook oneindigheid. Anders zou er geen eindigheid kunnen zijn. Die twee staan met elkaar in verbinding. Hij spreekt ook over noodzakelijkheid en mogelijkheid, tijdelijkheid en eeuwigheid. Het ene kun je ervaren. Je kunt iedere dag gestoomde broccoli eten en je kapot sporten, op een gegeven moment ga je aftakelen en op een dag is het klaar. Eindigheid, doe je niks aan. Tegelijkertijd weet je ook dat er mensen voor en na jou zullen leven. En dat er misschien wel ander leven is in het universum. Onze levenstijd wordt overstegen door een heel andere tijd, oneindigheid. Daar kun je nooit kennis mee maken.’ 

‘Dus er zijn gegevenheden waar je niks aan kunt veranderen, het gezin waarin je opgroeit, de tijd waarin je leeft, én er zijn zaken die invloed hebben op hoe ik mijn leven begrijp en die veel groter zijn, zoals eeuwigheid, onsterfelijkheid, mogelijkheid. Die twee moet je volgens Kierkegaard niet als aparte categorieën denken. Er bestaat een relatie tussen. Vergelijk het met ademhaling. Je kan niet leven door alleen in te ademen, je moet ook uitademen. Dat noemt hij de relationele positie: wij verhouden ons tot tegengestelde elementen, die je kunt zien als een spectrum of een continuüm.’

Of een spanningsveld. En precies daar wordt angst geboren: omdat er toekomst is die ongewis is. En omdat er een enorme ruimte is. 

‘Dat is de voorwaarde voor angst zoals hij dat noemt, je bent je bewust van die radicale openheid waar we ook mee in relatie staan.’

Even een intermezzo. Jij bokst. Dat lijkt me een directe confrontatie met angst. Heeft het je ook bevrijd?

‘Toen ik meedeed aan een trainingskamp kreeg ik een meme toegestuurd: boksen is goedkoper dan therapie! Ja, niet alleen goedkoper, maar ook heilzamer. Als je de ring in gaat, en je hebt ergens nog iets onder het tapijt liggen, dan komt dat in volle glorie tevoorschijn. Want het is een confrontatie met je grootste angsten. Namelijk: de mogelijkheid van vernietiging. Het besef dat die mogelijkheid er is, of dat die aanstaande is, ruimt erg op.’ 

‘Het maakte de theorie van Kierkegaard concreet. In het boksen gaat het erom dat je blijft bewegen. Zolang je beweegt kun je niet geraakt worden. Dus je bent om je tegenstander heen aan het draaien, je probeert uitwisselingen tot het noodzakelijke te beperken. De ring is het noodzakelijke, daar kom je niet uit. En de mogelijkheid, dat is het zoeken van ruimte. Dat is een van de lessen die ik heb geleerd. Als je in een flurry zit, je wordt aangevallen en je gaat in je dekking staan en je voelt van alle kanten stoten komen, dan denk je: dit is het. Nu ga ik neer, dit houdt nooit op. In training leer je hoe je jezelf uit de hoek kunt vechten, namelijk door te bewegen. Het is zo simpel als een stap zetten. Letterlijk.’ 

‘Het is misschien te vroeg om te weten wat ik heb achtergelaten in de ring, maar ik heb veel achtergelaten.’ 

Je hebt dus ook wedstrijden gebokst?

‘Ik heb één wedstrijd gevochten.’

Hoe ging dat? 

‘Het was een bijzondere ervaring. Zoals vrouwen spreken over een bevalling – dit klinkt raar – dat je iets overkomt wat je overstijgt; iemand anders lijkt het over te nemen van je lichaam. En je vertrouwt op iets wat je draagt. Dat heb ik echt ervaren. Dus, ik heb dit lichaam en het staat hier, maar er zijn nog zo veel andere dingen die meewerken en meevechten. Andere energieën, die hier ook deel van uitmaken.’ 

Het eerste wat je voelt na zo’n wedstrijd is heel veel liefde voor je tegenstander. Ik dacht: Jezus, ik hou van die vrouw

Je komt verder door de angst op te zoeken als tegenstander?

‘Inderdaad. Maar ook doordat je het samen doet. Het eerste wat je voelt na zo’n wedstrijd is heel veel liefde voor je tegenstander. Ik dacht: Jezus, ik hou van die vrouw. Je maakt je allebei zo kwetsbaar in de ring. En je moet het helemaal alleen doen. En tegelijkertijd ook weer niet, in iedere pauze wordt je verzorgd, er wordt een sponsje in je nek gelegd, je krijgt een slokje drinken, je zweet wordt afgedept. Het is ook intiem.’

‘Ik kan me voorstellen dat het er aan de buitenkant gewelddadig uitziet, maar het heeft geen seconde als gewelddadig gevoeld. Het gaat over levensenergie en de wil tot leven die je op dat moment allebei van elkaar voelt en uitwisselt.’ 

Terug naar de bibliotheek en de paradoxen van Kierkegaard. Het internet heeft zich ontpopt tot iets waar we meer en meer bang voor zijn, omdat het veel kapot maakt. Is die angst terecht of niet? 

‘De reden dat het internet angst oproept is omdat het wordt begrepen als alomvattend. Als iets alomvattend is, is er geen buitenruimte. Dat voelt als totalitair. Dat is een angst die we op het internet projecteren: we kunnen er niet buiten. We zitten gevangen in dat wereldwijde web.’

En als mensen zeggen, het tast onze vermogens aan, zoals contact maken, fysiek bij de ander zijn, lezen, dan komt dat voort uit de onderliggende angst voor opgeslotenheid?

‘Zo zou je het kunnen uitleggen.’

Maar het is toch ook allemaal waar?! Zoals het idee dat het internet gebruikt wordt om geld te verdienen aan ons, en dat we eraan verslaafd zijn. Dat zijn toch niet alleen maar projecties, op dat grote monster van het internet dat we nooit kunnen doorgronden en beheersen? 

‘Nee, dat zijn inderdaad problemen. Maar de vraag is, hoe ga je daar vervolgens mee om. Er wordt van alles in die machines gegooid in de hoop dat we de onbekende toekomst wat meer naar ons toe kunnen trekken, maar dat verandert niks aan het feit dat er daaromheen nog veel ruimte is. Je kunt op zoek naar de ruimte waar dingen weer in beweging kunnen komen. Als je zegt, alles is neoliberalisme, alles is het internet, alles is ‘die tech-giganten’, dan heb je je door noodzakelijkheid bij de neus laten nemen.’ 

Door de gedachte dat het onvermijdelijk is allemaal.

‘De vraag is, waar zit de ruimte? Soms is die groot, en soms klein. Dat hangt samen met hoe je gevormd bent. Omdat ik een witte westerse vrouw ben zal ik minder snel in een risicocategorie vallen dan iemand met een andere achtergrond. In die zin heb ik meer ruimte. Misschien betekent dat dat ik ruimte voor een ander moet maken. Op het moment dat je denkt dat je helemaal vastzit, klopt er iets niet in je overtuiging.’

Dus het is toch weer mijn eigen verantwoordelijkheid? 

‘Ja, en nee eigenlijk. Er zijn dingen waar jij niks aan kan doen. Bijvoorbeeld waar je bent opgegroeid, je etniciteit, hoe je lichaam werkt, of je gezond bent of niet. Dat zijn gegevenheden waar je niet zo veel aan kan doen. Dat bepaalt mede de mate van mogelijkheid die er voor jou is. Sommige mensen worden alleen maar gezien in termen van hun etniciteit.’ 

Maar er is altijd de mogelijkheid om te bewegen, zeg jij. 

‘Ja, er is altijd ruimte om te bewegen, alleen is die soms echt ontzettend klein. Soms zit die alleen maar in je hoofd. Volgens Kierkegaard is dit een wereld waarin het gaat om de bezitter. Dat principe is meer leidend dan wat goed of slecht is. Desondanks kun je leven volgens de waarden die jij belangrijk vindt. Die kun je gebruiken als kompas. Soms is dat gewoon beweging om de beweging: om niet gek te worden, of om erbij te blijven, om in leven te blijven.’ 

Om hoopvol te blijven? 

‘Als je verwacht dat door je beweging ook verandering komt, dan geef je teveel macht aan die eigen verantwoordelijkheid. Niet alles ligt in onze hand. Er zijn dingen waar we absoluut geen controle over hebben. Er is een grens aan persoonlijke verantwoordelijkheid. Wij maken het leven niet alleen, het leven maakt ook ons.’

De algoritmen van zoekmachines hebben ook zo’n dubbelzinnige werking. Ze zijn ontworpen om de angst van de mens tegenover alle beschikbare informatie, die onmetelijkheid, te beteugelen. De ironie wil dat juist daardoor weer nieuwe angsten worden opgeroepen. 

‘Je zou kunnen zeggen dat een techniek die is ingezet om contingentie, die radicale openheid, in te perken, op haar beurt ook weer een radicale openheid creëert. Het creëert een eigen werkelijkheid omdat het complexe processen zijn waar allerlei modellen op worden toegepast en verschillende soorten algoritmen op elkaar reageren.’

Het feit dat algoritmen en dataïsme nu een belangrijk onderwerp zijn, komt doordat het voor het eerst een bepaalde middenklasse raakt

Wij zijn allebei wit. Algoritmen zijn racistisch en seksistisch, maar we hebben dat niet door. 

‘De mensen die zitten te wachten tot de belastingdienst eindelijk een keertje het geld teruggeeft waar ze al jaren op wachten, die hebben het wel degelijk door nu. Het feit dat algoritmen en dataïsme nu een belangrijk onderwerp zijn, komt doordat het voor het eerst een bepaalde middenklasse raakt. Het is iets waar minderheidsgroepen al vaak mee te maken hebben gehad. Op het moment dat je aan de portemonnee van de welgestelde middenklasse komt begint het gepiep. Het dichtgooien van mogelijkheden mede met behulp van een algoritmisch systeem is iets waar mensen uit minderheidsgroepen al veel langer mee te maken hebben.’ 

Je denkt ook dat de algoritmen van Googles zoekmachine het hele universum doorzoeken, ook dat is absoluut niet het geval? 

‘Je zou kunnen zeggen: je gaat een bibliotheek in om een vraag te beantwoorden. De bibliothecaris zegt: je mag alleen in die kamer en alleen op die plank en dan alleen de eerste tien boeken. Toevallig zijn die boeken geschreven door mensen die deels de huur van de bibliotheek betalen. Dit is gechargeerd, maar je zoekt binnen een ruimte waar de markt- en verdienmodellen boven alles gaan.’ 

De zoekresultaten zijn zeer selectief, toch staan we daar niet bij stil in het dagelijks gebruik.

‘Safari heeft als symbool een navigatiesysteem. Je navigeert door een zee aan informatie. Google probeert neutraliteit uit te stralen met zo’n witte search-engine. Type maar iets in, wij gaan voor je zoeken.’ 

Dan ben je terug bij onverschilligheid. Je krijgt een spiegel van wat je wel wil weten, maar niet van wat je niet wilt weten want dat is bedreigend. Het niet-verschil, het vertrouwde. 

‘Hetzelfde, hetzelfde, hetzelfde.’ 

Dus onverschilligheid.

‘Als de afstand tussen groepen groot wordt neemt de onverschilligheid toe omdat je elkaar niet meer raakt en niet meer tegenkomt. Alsmaar hetzelfde stompt af.’ 

En dat leidt tot nieuwe angsten? 

‘Sowieso. Want daar is geen ontsnappen aan.’ 

In je dissertatie schrijf je over kunstenaars als ontsnappingskunstenaars. Ze kunnen iets openbreken, of op een heilzame manier confronteren met dat wat zo angstig maakt. Een mooi voorbeeld: Grosse fatigue, een videofilm van Camille Henrot.

‘Die overdonderde mij. Ze gooit alle registers open. Wat kunst kan, en wat je niet vindt in een academische tekst, is concepten uitvergroten, overdrijven, je dingen laten voelen die er nog niet zijn, speculatie op de toekomst. Haar werk verbeeldt de zoektocht van de mens zowel abstract als concreet.’ 

Zoektocht als dat wat angst inboezemt; het is een confrontatie met de oneindigheid van informatie op het internet.

‘We verhouden ons epistemologisch-speculatief tot de werkelijkheid. We denken dat het ongeveer zo werkt, maar helemaal zeker weten zullen we het nooit doen. Dat roept angst op. En steeds weer is er een nieuwe technologie waarvan we denken: en nu lukt het wel om de werkelijkheid te leren kennen. Zoals destijds bij de fotografie: een foto liegt niet. Nu hebben we een zoekmachine die alle beschikbare kennis vindbaar en toegankelijk maakt. Henrot situeert haar film in het Smithsonian Instituut, een natuurhistorisch museum dat fungeert als analoge versie van wat Google ook wil zijn. Men wil alle kennis verzamelen om het grote mysterie van het bestaan te ontsluiten. Terug naar de oorsprong. We verzamelen alles maar komen er uiteindelijk achter dat we als een hondje achter onze eigen staart aan lopen. Dat laat zij prachtig zien. Dan heb je beet, maar wat je beet hebt is je eigen staart.’

Waarom word je daar blij van?

‘Het geeft zo’n gevoel van, ach de mens! Zie hem gaan. Zie toch hoe hij probeert zijn eigen schaduw te ontlopen. Dat heeft iets vertederends. En het maakt het minder persoonlijk.’

‘Henrot zet allemaal verschillende mythes over het ontstaan van de wereld naast elkaar (die laat ze door een acteur opsommen, als een soort poëzie). Het is zo mooi, en tegelijkertijd is het tragisch, maar ook liefdevol. Zo proberen we dat grote mysterie een beetje vorm te geven. Daar kan je van in paniek raken, maar je kan ook zeggen: naar welk verhaal wil ik leven? Kierkegaard heeft het dan over een idee om voor te leven en voor te sterven. Het moet een idee zijn waaraan je je volledig committeert, dus niet in abstractie. Wat betekent het als je echt gaat leven naar de waarde die je hoog in het vaandel hebt? Wat gebeurt er als ik die waarde integreer in alles wat ik doe? Dat is een manier om met onzekerheid om te gaan, met dat niet-weten.’ 

Het is een manier om de kracht te vinden in de omgang met wat angst inboezemt?

‘Het maakt je sterker. Waarheid (met een hoofdletter) gaan we niet vinden. Menselijke kennis is zo begrensd dat we niks met zekerheid kunnen weten. Maar waarde is iets heel anders. Dat geeft betekenis aan je leven. In plaats van achter je eigen staart aan te rennen (op zoek naar de waarheid) kun je ook ruimte maken voor een bepaalde waarde in je leven, of die ruimte vergroten. En dat kan van alles zijn. In de vriendschappen die ik onderhoud, in wat ik eet, waar ik naartoe op vakantie ga, in het werk dat ik doe. Het betekent niet dat je het oplost, maar je biedt wel weerstand.’ 

Als je passie voelt kun je niet tegelijk ook angstig zijn. Voor passie is ontspanning nodig, en begeestering. Maar goed, er is natuurlijk altijd weer een moment dat die bestaansonzekerheid op de deur klopt

‘Als je passie voelt kun je niet tegelijk ook angstig zijn. Voor passie is ontspanning nodig, en begeestering. Maar goed, er is natuurlijk altijd weer een moment dat die bestaansonzekerheid op de deur klopt en zegt, hé Lex, hier ben ik! Het zijn tijdelijke oplossingen. Maar je creëert iets waardoor angst niet welig kan tieren. Je zou kunnen zeggen, je houdt jezelf voor de gek. Maar dat doen we sowieso door te denken dat de waarneembare wereld alles is, bijvoorbeeld. Kierkegaard zou dat een half leven noemen, als je je alleen maar richt op wat we kunnen weten en wat we kunnen zien, want er is nog die andere helft, waar we geen weet van hebben, maar die wel effect heeft.’ 

‘Ik denk dat dat iets is wat Kierkegaard omarmt en tegelijk beangstigt. We moeten het omarmen omdat je dan nog kunt geloven in wonderen, omdat het een sparkle geeft aan het leven. Anders is alles maakbaar en berekenbaar, een supersaaie bedoening. Tegelijk kan dat wonder ook een nachtmerrie blijken te zijn. Als hij spreekt over mogelijkheid is dat iets anders dan ‘je kansen pakken’. Bij mogelijkheid is alles mogelijk. Dus ook het ondenkbare, in goede zin, in verschrikkelijke zin en alles daartussenin. Het is iets wat ons drijft, door bijvoorbeeld een geloofssprong te maken. Dat zou goed kunnen aflopen, maar sommige mensen worden erdoor op hun plek gehouden, want het zou ook slecht kunnen aflopen.’

Ben jij zelf nog altijd bang voor onverschilligheid? 

‘Ja.’ 

Je hebt hem niet klein gekregen? 

‘Nee. Het is wel iets wat me in positieve zin motiveert in de dingen die ik schrijf en doe.’ 

Hoe dan? 

‘Ik probeer die handreiking te maken... en te blijven bewegen.’ 

Kunstenaars doen dat, die breken dingen open, en maken je op een of andere manier vertrouwd met dat angstaanjagende onbekende. Het is zo simpel en inspirerend, vind ik, het idee dat je in beweging moet komen. Zelfs wandelen helpt al! 

‘Dat vond ik een hele mooie. "Beweging ter plaatse" is een van zijn centrale concepten. Daar zit een mooie tegenstelling in. Voor hem was het ook echt bewegen in het denken. In ieder boek neemt hij een andere persoon aan, een persona. Soms neemt hij binnen een boek tegenovergestelde posities in. Hij schrijft religieuze teksten, brieven, zwaar filosofische werken, literatuur, poëzie, er zit van alles in. Dus ook in zijn stijl en in de verschillende filosofische posities zit beweging.’

Jij hebt volgens mij zelf ook een levendige, bewegelijke geest. Dan zou je verwachten dat de angst afneemt. Bij Kierkegaard ging het ook nooit over. Dat is iets wat ik niet begrijp. 

‘Het is geen probleem dat je op kan lossen. Je kan misschien minder overweldigd worden. Ik ga risico niet uit de weg, daarin zit ook beweging, want zonder risico is er geen beweging.’ 

‘Voor Kierkegaard was wandelen ook een belangrijke vorm van bewegen. Hij ging iedere dag wandelen. In een brief aan een depressief familielid schreef hij: "Verlies nooit de wil om te wandelen. Ik ben weggelopen van mijn grootste problemen en ik ben op mijn beste gedachten gekomen door te wandelen." Zijn filosofie is dus niet alleen denken in abstractie. Hij leefde zijn filosofie. En nog voor zijn drieëndertigste had hij zes van zijn zeven broers en zussen verloren, zijn ouders waren overleden. hij had een spinal disease, een nare ziekte waardoor hij er gebocheld uitzag en chronische pijn had. En hij was waarschijnlijk klinisch depressief. De man had wel wat te klagen. Desalniettemin gaat een groot deel van zijn werk over het idee dat je moet blijven bewegen, ook al is de uitgangssituatie nog zo vervelend. Er gaat veel kracht uit van die overtuiging.’

En het is geruststellend eenvoudig. Doe jij het zelf?

‘Niet iedere dag, zeker niet. Tijdens de pandemie heb ik wel veel gewandeld. Ik doe het als ik ergens niet uit kom, of de wolken pakken samen in mijn hoofd. Ik gebruik het meer medicinaal dan als dagelijkse activiteit. En ik ben nooit van een wandeling teruggekomen met de gedachte: dat was een slecht idee. Het is een goed idee, zowel filosofisch als levensfilosofisch, om te blijven bewegen.’ 

Luister verder

Podcast: Alles moet maar makkelijker, maar zonder frictie komen we nergens, zegt deze filosoof WhatsApp, een slimme energiemeter, of digitale agenda; filosoof Miriam Rasch doet er niet aan mee. In plaats daarvan probeert ze zich te ontworstelen aan dit soort datagedreven oplossingen die het leven makkelijker moeten maken. Het moet juist schuren, vindt ze. Luister het Goede Gesprek met filosoof Miriam Rasch hier terug