‘John gebruikte elke wedstrijd hetzelfde fluitje’, vertelt Karin Blankenstein, terwijl ze op een gebutst metalen fluitje op een kastplank wijst. ‘En volgens mij had hij ook altijd dezelfde onderbroek aan!’ Ze lacht.

We staan in een kleine kamer op de bovenverdieping van Karins huis in Naaldwijk. Zelf noemt ze het vertrek het ‘John Blankensteinmuseum’, een eerbetoon aan haar broer John – vermaard voetbalscheidsrechter, sportliefhebber, en een van de eerste openlijk homoseksuele mannen in het Nederlandse profvoetbal.

Ze heeft alles van hem bewaard. Aan de muren hangen foto’s, van John die handen schudt met internationale voetballegendes, maar ook van kerstdiners met John omringd door familie. In een kast met glas-in-loodruitjes staan trofeeën – aandenkens aan grote wedstrijden die John floot –, een stapel gele en rode kaarten en een oud paar voetbalschoenen. Een andere kast bevat oude cassettebandjes met radio-opnames van wedstrijdverslagen, oude horloges en manchetknopen, en de wedstrijdformulieren die John na elke match invulde.

‘Op een van die wedstrijdformulieren schrijft John dat hij door een Russische club mee uit eten werd genomen. En die hadden een aantal vrouwen laten komen om hem gezelschap te houden. Maar toen ze merkten dat die meiden John volledig koud lieten, werden die clubbazen zenuwachtig. Hadden ze soms de verkeerde dames besteld?’ Karin lacht opnieuw.

In 2006 overleed John aan hepatitis C. Kort na zijn dood richtte Karin samen met een stichting op in Johns naam: de Sinds 2008 staat de stichting en werkt die aan het verbeteren van de acceptatie van LHBTI’ers in de sport.

Ik sprak met Karin over de homofobie in het voetbal, de sport die haar broer zo liefhad. Haar belangrijkste boodschap: ‘Die homoseksuele profvoetballer, die komt er echt wel. Richt je inspanningen liever op de jeugd.’

Gouda, Nederland. Uit de serie ‘Europese velden’ van Hans van der Meer

Wat was John voor mens?

‘Een lastige. En dat is ook wel te begrijpen. Hij heeft natuurlijk ontzettend met zijn geaardheid geworsteld. We praten dan ook over de zestiger jaren. Daardoor was hij af en toe best agressief. Ik weet nog goed, wij woonden in een flat op de en op onze rode voordeur zat aan de voorkant een vierkant plaatje. Omdat John een gat in die deur had geschopt.’

‘Ik was pas zeven toen hij zijn coming-out had, Ik weet nog wel dat mijn moeder de volgende ochtend heel ernstig tegen mij zei: “Ik moet je iets vertellen: John is homofiel.” Had ze gezegd: “John is een kabouter,” dan had ik het ook geloofd.’ 

‘Toen hij het eenmaal gezegd had, werd hij langzaam ook wat relaxter. En hij werd scheidsrechter, want van voetballen kon hij geen hout.’

‘Maar het heeft hem wel gevormd. Als het in negatieve zin over homoseksualiteit ging, of als er grapjes werden gemaakt op verjaardagen, dan kon hij ervoor zorgen dat de hele sfeer in een keer omsloeg. Dan werd hij kwaad en liep hij boos weg. Dus het heeft wel impact gehad op ons gezin.’

Heeft hij er tijdens zijn carrière in het profvoetbal ook last van gehad?

‘Als er vanaf de tribune over zijn geaardheid gescholden werd, kon hem dat weinig schelen. Als scheidsrechter krijg je altijd wel wat naar je hoofd. Maar als iemand op het veld direct iets tegen hem zei, dan werd hij boos. Dan wist hij: dit is persoonlijk. Dan stuurde hij die voetballer direct het veld af.’

‘Als ik stop als scheidsrechter, zei hij, dan ga ik hier wat mee doen’

‘En er was natuurlijk die UEFA-cupfinale die hij op het laatste nippertje toch niet mocht fluiten, in 1994. De officiële reden was dat Ronald Koeman en Johan Cruijff bij Barcelona zaten, en dat mijn broer partij voor hen zou trekken. Gelul natuurlijk. Onze familie denkt sterk dat het te maken had met zijn geaardheid. We kunnen het alleen niet bewijzen. heeft voor nog gekeken of hij er iets over kon vinden, maar daar kwam niets uit.’

‘Dat heeft er wel voor gezorgd dat hij echt iets wilde doen voor homomannen in zijn sport. Ook omdat hij voetballers kende die in de kast zaten. Als ik stop als scheidsrechter, zei hij, dan ga ik hier wat mee doen. Op 1 juli 2006 was hij klaar bij de KNVB, en op 25 augustus overleed hij.’ 

Bonnieux, Frankrijk. Uit de serie ‘Europese velden’ van Hans van der Meer

Waarom is er in het voetbal zo veel sprake van homofobie, denk je?

‘Ik denk dat het met sport te maken heeft. Door iemand uit te schelden, te pakken op zijn zwakte, haal je diegene uit zijn spel. Maar vanochtend nog zette iemand deze tweet in onze JBF-appgroep…’ Karin pakt haar telefoon en leest voor. 

‘Homofobie zit dus echt niet alleen in het voetbal. Het is sportbreed. Maar voetbal is mondiaal zo groot. Als daar wat gebeurt, dan krijgt het de meeste aandacht, van het Binnenhof, van de pers, van ons allemaal.’

Ik heb het gevoel dat we als het gaat over homofobie in het voetbal slechts het topje van de ijsberg te zien krijgen. Wat blijft er verborgen?

‘Leed. Veel leed. Natuurlijk zijn er ook homoseksuele mannen in het betaalde voetbal. Maar zolang we hun pijn niet zien, is het lastig iets te veranderen.’ 

‘Neem die racistische spreekkoren tijdens de wedstrijd Excelsior-FC Den Bosch. durfde daar zijn emoties te laten zien. Dat bracht iedereen eindelijk tot stilstand: wat hier gebeurt doet iemand echt pijn. En dan gaat het ineens hard. Dan gaat de KNVB zich ermee bemoeien, de overheid.’ 

‘Vergelijk dat met een maand eerder. Toen speelden alle aanvoerders in het Nederlandse voetbal met een En uitgerekend tijdens een van die wedstrijden, FC Utrecht tegen PSV, Maar die wedstrijd ging gewoon door – geen voetballer die erop reageert, en ook de KNVB niet. Er gebeurde niets.’

‘Maar moeten we dan wachten op de eerste homoseksuele voetballer die zijn tranen laat lopen? Nee, we moeten nu al aan de slag. Want die pijn, die is er nu al.’

Prato, Italië. Uit de serie ‘Europese velden’ van Hans van der Meer

Jullie hebben bij JBF een vertrouwenspersoon die contact heeft met voetballers in de kast. Wat krijg jij via diegene mee van hun pijn?

‘Daar kan ik geen antwoord op geven, want dat wordt niet met ons als bestuur gedeeld. Wat in die gesprekken besproken wordt, is echt vertrouwelijk. 

‘Je kan van je tenen tot je kin helemaal afgetraind zijn, als het niet goed zit tussen die oren, dan ga je het niet redden’

‘Maar John had vroeger ook contact met voetballers in de kast. Die voetballers leefden allemaal een ander leven dan ze eigenlijk wilden. Of ze waren vrijgezel, of ze hadden een vrouw en kinderen.’ 

‘We zeggen in de sport altijd dat je goed moet trainen. Maar je kan van je tenen tot je kin helemaal afgetraind zijn, als het niet goed zit tussen die oren, dan ga je het niet redden.’ 

Wat hebben voetballers in de kast nodig om zich wel veilig genoeg te voelen om zichzelf te zijn?

‘Vertrouwen van de maatschappij. Vertrouwen van ons allemaal. Als sportomgeving moeten we publiekelijk uiten dat de homoseksuele sporters zichzelf kunnen en mogen zijn.’

‘Ik ben ervan overtuigd dat de meerderheid van hun teamgenoten er heel relaxed in staat, dat het negen van de tien spelers worst zal wezen of een teamgenoot gay is. Dus die angst om uit de kast te komen houden we met zijn allen in stand, ook de voetbaljournalistiek. Zolang wij blijven benadrukken dat je carrière naar de knoppen gaat, dat je iedere wedstrijd wordt uitgejouwd, dan voed je de speler die het betreft alleen maar in zijn angstbeelden.’ 

‘Terwijl ik denk dat supporters je op handen dragen. Denk jij dat jouw eigen supporters tegen je zijn, als jij die bal tegenhoudt, of scoort? Tuurlijk niet.’ 

Maar als je er dan eentje doorlaat…

‘Ja, dan wordt dat geroepen. Maar mijn broer zei altijd: als ik geen homo was geweest, hadden ze me wel voor iets anders uitgemaakt. Moet ik me dan druk maken om wat een paar mensen roepen, op een stadion van 30.000 man? Want we praten slechts over een klein gedeelte van de supporters.’

Maar bagatelliseren we het probleem van die onverdraagzame spreekkoren daarmee niet een beetje?

‘Ik denk echt dat wij als maatschappij, als pers, als sportorganisaties, die supporters verkeerd benaderen. Want alles wat zij doen is altijd fout. Terwijl ik zelf ook in dat stadion zit. Ik ben opgegroeid met voetbal, en weet: voetbal is emotie. Natuurlijk mag je in die emotie niet alles zeggen. Maar ik geloof oprecht dat veel supporters er niets verkeerds mee bedoelen. Ze hebben alleen nog nooit gezien wat de pijn is bij iemand die het raakt.’

‘Maar nogmaals: we moeten niet wachten op die eerste huilende homoseksuele voetballer. Volgens mij moeten de teams en tribune zelf tegen die homofobe spreekkoren ingaan. Als er met “homo” gescholden wordt, Of ga er met de rest van het stadion overheen zingen. Laat een positief geluid horen. Zo laat je zien dat je er bent voor die voetballer die nog in de kast zit.’

Moeten we daar niet ook harde afspraken over maken? Dat scheidsrechters de wedstrijd stil moeten leggen bij homofobe spreekkoren? 

‘Dat is nu goedgekeurd bij racistische spreekkoren. Top natuurlijk, en terecht. Maar laten we dit gewoon voor alle vormen van discriminatie doen. Dus niet alleen met homofobie, maar ook antisemitisme bijvoorbeeld. Doe dat een seizoen, dan is het snel voorbij. Want als er iets is wat een supporter of een voetballer niet wil, dan is het wel dat het spel te pas en te onpas door een paar onruststokers wordt stilgelegd.’

Cheux, Frankrijk. Uit de serie ‘Europese velden’ van Hans van der Meer

Toch lees ik ook weleens iets over clubs die spelers adviseren in de kast te blijven. Is er in zo’n klimaat wel ruimte voor dit soort afspraken? 

‘Dat heeft inderdaad, en ik heb daar begrip voor. Een gemiddelde voetballer in de Keukenkampioendivisie verdient net aan modaal. En die moet wel in vijftien jaar tijd zijn pensioen veilig stellen, want daarna is het over.’ 

‘Als zo’n voetballer kans heeft om in Oost-Europa te gaan spelen, waar ze veel geld betalen, dan zou ik als bestuurder meegeven: prima als je uit de kast komt, maar houd er rekening mee dat je die weg voor jezelf afsluit. Dat is wat Van Praag bedoelde. En dat vind ik een reëele, terechte opmerking.’ 

‘Maar hier in Nederland weet ik zeker dat alle betaaldvoetbalorganisaties achter je zullen staan. Bovendien: voor bedrijven ben je ineens heel interessant. Al die Nikes, Adidassen en Puma’s komen wel, want je bent de eerste.’

Missen we niet ook gewoon een goed rolmodel? Een grote profvoetballer die openlijk gay is?

‘We zeggen altijd: als er nou een bekende voetballer uit de kast komt, dan is alles opgelost. Maar daar moet je niet op wachten. We moeten daarvóór al aan de slag.’ 

‘Neem de gemiddelde sportvereniging: als JBF daar aanklopt, omdat wij een workshop willen geven over LHBTI-acceptatie, dan zeggen ze: hartstikke leuk, maar we hebben geen homoseksuele spelers.’ 

‘Maar dan vraag ik altijd: hebben jullie ook twee vaders op de vereniging? Of twee moeders? Die hebben ze vaak wel. En daar gaat het natuurlijk óók om. Is het dan minder erg dat er op het veld met “homo” wordt gescholden omdat ze langs de lijn staan? Ikzelf vond het ook niet leuk, die homonegativiteit. Ze hadden het wel over mijn grote broer, mijn held. Dat deed mij pijn als kind.’

Beire, Portugal. Uit de serie ‘Europese velden’ van Hans van der Meer

JBF geeft workshops op professioneel niveau, maar ook bij sportverenigingen en amateurclubs. Hoe gaan die workshops?

‘Zo’n workshop wordt door twee vrijwilligers gegeven. In het begin stellen we vooral vragen. Weten jullie wat de letters LHBTQIA+ betekenen? Kennen jullie mensen die LHBTI zijn? Daarna gaat het over het team zelf: hoe lang voetballen jullie al met elkaar, dat soort vragen.’ 

‘Een van de vrijwilligers is altijd LHBTI’er, maar zeker bij de jongere teams wordt dat niet gelijk gezegd. Halverwege zegt die vrijwilliger dan: ik kom bij jullie uit de kast. Dan gebeurt het echt dat ze elkaar aanstoten, zo van “dat speelt-ie!” Nee, zegt de workshopgever dan, ik behoor écht tot die groep. En die vertelt dan zijn of haar verhaal.’

Hoe wordt daarop gereageerd?

‘Er was ooit één jongen, die zei: ik kan dat woord (“homo”) niet eens uit mijn mond krijgen. Wij zeiden: wat dapper dat je dat durft te zeggen. Dan zien ze: we worden niet afgebrand, er is begrip.’

‘Maar dan komt het gesprek vaak op het moeilijkste punt, voor de jongens in elk geval: het douchen.’

Is dat echt zo’n ding?

‘Ja, dat is echt een ding. We vragen altijd: douchen jullie met of zonder onderbroek aan? Nou, tegenwoordig dus allemaal mét. Ook in het betaalde voetbal.’ 

‘Wat is dan het probleem, vragen wij altijd? “Ja,” zeggen ze dan, “dat je naar m’n….”’

‘“Dat ik naar je lul ga kijken?” maakt de workshopleider dan de zin af, want zij durven het niet te zeggen. “Denk jij nou dat ik zomaar op iedereen val? Jij valt ook niet op elk meisje dat je ziet. Dus dan zijn we er toch?”’

‘Dan wil de workshopgever nog weleens afsluiten met: stel, als wij gaan douchen na een wedstrijd, wie van jullie durft er dan naast me te komen staan? Dan staat 90 procent vaak toch op. En tegen die paar die blijven zitten zeggen wij dan: ook dapper dat je dat durft.’

‘Je moet ook niet verwachten dat ze het allemaal gelijk omarmen. Als tijdens zo’n workshop het zaadje maar is geplant. Bij de een zal het groeien, en bij de ander niet. Dat is oké, zolang we maar met elkaar in gesprek blijven.’

Mytholmroyd, Engeland. Uit de serie ‘Europese velden’ van Hans van der Meer

Hoor jij ook verhalen van spelers die stoppen omdat ze de homonegativiteit in hun team niet meer trekken?

‘Ja, dat komt voor. Er was jaren geleden een trainer die tijdens een workshop zei: we hebben een speler die wil stoppen omdat hij twee moeders heeft en daar in de kleedkamer mee gepest wordt.’ 

‘Maar ook een van onze vrijwilligers, stopte op een bepaald moment als amateurvoetballer vanwege de sfeer in de kleedkamer. Hij is op de biblebelt geboren, in Hoevelaken, en was helemaal gek van voetbal. Maar op zijn vereniging durfde hij niet te zeggen dat hij op jongens viel.’

‘De profvoetballerij is belangrijk, en het scheelt als clubs laten zien dat ze met homofobie bezig zijn’

‘Maar ook nu focussen we weer heel erg op het negatieve. Want Thijs is uiteindelijk uit de kast gekomen, en op een bepaald moment weer gaan voetballen. En op zijn vereniging zijn nu een aantal jongens uit de kast. Die verhalen zijn er ook, misschien wel meer dan dat wij weten.’

Zouden we ons meer op die verhalen moeten richten?

‘Ja! We moeten eens wat minder focussen op dat betaalde voetbal. Die homoseksuele profspeler komt vanzelf wel. Die jongetjes die iedere zaterdag op het veld staan, daar moet je het voor doen. De profvoetballerij is belangrijk, en het scheelt als clubs laten zien dat ze met homofobie bezig zijn. Maar we moeten het doen voor het voetballertje hier in de buurt. In je eigen vereniging iemand als voorbeeld hebben, dát maakt pas echt een verschil.’ 

‘En daarom zijn juist die oprechte en positieve verhalen van die mensen met wie wij van JBF samenwerken zo belangrijk. Verhalen die laten zien hoe sterk je bent geworden door jezelf te zijn. Juist die verhalen, die brengen verandering teweeg bij mensen.’

Europese velden In een decor dat ver verwijderd is van volgepakte tribunes en overdekte stadions legde Hans van der Meer het amateurvoetbal in de onderste regionen vast. Waar de meeste fotografen inzoomen en we de spanning op de gezichten kunnen zien, kiest Van der Meer voor het overzicht vanaf een hoger standpunt. We zien amateurvoetballers omgeven door een zorgvuldig gekozen landschap. Geen superhelden, maar gewone mannen, die zodra zij binnen de lijnen van het veld treden, transformeren tot acteurs in hun eigen schouwspel. De afwezigheid van tribunes weerhoudt de spelers er niet van volledig op te gaan in het spel. Een spel dat voor een groot deel wordt beïnvloed door de sociale normen van het professionele voetbal. Bekijk hier meer werk van Hans van der Meer