Hoe (on)verantwoord is online winkelen?
Wat is nu beter voor de planeet: online iets bestellen of iets kopen in de winkel?
Met die vraag hield ik mij afgelopen week bezig. Door een lid werd ik per mail gewezen op een proefschrift van de Belgische Heleen Buldeo Rai. Zij maakte hierin meteen een interessante kanttekening: hoewel in veel studies naar dit vraagstuk onderscheid wordt gemaakt tussen offline en online winkelen, is hier in de praktijk vaak geen sprake van.
Een voorbeeld: iemand ziet in de winkel een paar vette sneakers, past ze, en bestelt deze vervolgens online via Omoda (een schoenenwinkel), omdat ze hier voor een tientje goedkoper te krijgen zijn.
Hoewel veel studies verschillende manieren waarop online en offline gewinkeld kan worden definiëren en van elk hiervan de impact berekenen – zo maakt het bijvoorbeeld veel uit of iemand een pakketje thuis laat afleveren of bij een afhaalpunt, en hoe iemand naar de winkel reist – is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe mensen in werkelijkheid consumeren.
Bovendien, en dat is wellicht nog veel interessanter, richt zowat elke studie zich op de zogeheten last mile – dit is het laatste deel dat een pakket afreist voor het bij jou thuis of bij een afhaalpunt wordt afgeleverd.
De verklaring luidt dat dit deel van de reis van een product de meeste milieu-impact heeft; aangezien de goederen vaak in bulk vanuit bijvoorbeeld China naar een warenhuis in Europa verscheept worden.
Tijdens een Zoom-gesprek met Buldeo Rai vroeg ik haar hiernaar – want is het wel zo terecht dat we alleen dit deel van het plaatje bekijken? Ze antwoordde dat ze hier zelf steeds meer aan begint te twijfelen. Waarom? Omdat tegenwoordig nogal wat spullen bij Chinese of Amerikaanse webshops worden besteld. En die spullen liggen zeker niet allemaal hier in de buurt opgeslagen. Die moeten dus alsnog van ver komen, niet uitzonderlijk gebeurt dit per vliegtuig – het moet tenslotte allemaal snel.
Neem je dit mee in de rekensom, dan gok ik dat de milieu-impact van online winkelen er minder rooskleurig uitziet dan nu veelal wordt geschetst.
Binnenkort lees je er een uitgebreider stuk over op De Correspondent.
De macht van Amazon en Zalando als een force for good?
De groeiende macht van een handvol grote platformen, zoals Amazon, Asos en Zalando wordt vaak met argusogen bekeken. Toch las ik recentelijk een interessant artikel waarin de vraag wordt opgeroepen of dergelijke platformen hun macht niet op een goede manier zouden kunnen inzetten.
In het artikel, dat verscheen in het vakblad Ecotextile, werd de casus van het Britse modemerk Boohoo aangehaald. Het bedrijf, dat vooral populair is onder tienermeiden, raakte enkele maanden geleden in opspraak nadat bleek dat verschillende kledingarbeiders die werkzaam zijn voor het merk het coronavirus hadden opgelopen en hun nauwelijks tot geen bescherming werd geboden tegen verspreiding ervan. Een paar dagen later publiceerde The Sunday Times dat de arbeiders, die werkzaam zijn in fabrieken in Leicester (Engeland), ook nog eens slechts de helft van het minimumloon betaald kregen.
Hoewel dit laatste niet ‘nieuw’ is – in de afgelopen jaren zijn zeker drie soortgelijke verhalen over fabrieken in Leicester verschenen in de media – werd het schandaal nu zo groot uitgemeten dat Asos, Amazon, Zalando en Next, vier bedrijven die kleding van Boohoo verkopen, besloten als reactie hierop het bedrijf te weren van hun platform. De beurswaarde van het bedrijf daalde gigantisch; het ging met 1,5 miljard pond naar beneden.
Wat als deze platformen dit vaker gaan doen? En kledingbedrijven worden afgestraft als ze iets doen dat in hun ogen echt niet door de beugel kan? In het geval van Boohoo had de beslissing om het merk voortaan te verbannen niet gigantisch veel impact, aangezien het meer dan 90 procent van de inkomsten haalt uit verkoop via haar eigen website. Toch zijn er merken die wel grotendeels afhankelijk zijn van de verkoop via deze platformen. Als die er worden afgegooid.....
Lullig voor die merken, maar als platformen inderdaad eisen gaan stellen rondom ethische en duurzame productie aan bedrijven die via hun site (willen) verkopen, dan is het toch niet zo erg als de rotte appels eruit worden gevist? Dan zou het wellicht een positieve invloed kunnen hebben op de industrie. Of niet?
Een interessant vraagstuk. Ik betwijfel zelf ten zeerste of de macht door platformen op deze manier gebruikt zal worden. Zalando kondigde een tijd geleden al aan om vanaf 2023 alleen nog maar ‘duurzame merken’ te willen verkopen. Dat klinkt heel mooi, maar wanneer kom je dan in aanmerking voor dit label? Ofwel: wat zijn de spelregels? Op dit moment krijgt een kledingstuk namelijk al een ‘groen labeltje’ als er ook maar een paar procent gerecycled of biologisch materiaal in zit. Bovendien: deze platformen zijn zeer afhankelijk van de royalty’s uit de verkoop van merken van derden. Ik denk niet dat ze snel een merk er af zullen gooien als hier goed aan wordt verdiend.
Kijktips
- VPRO Tegenlicht maakte een documentaire over het (on)gemak van pakketjes retourneren. Hoewel veel praktijken wel enigszins bekend zijn, blijven de verhalen verbazingwekkend: mensen die een friteuse terugsturen met het frituurvet er nog in, driedelige pakken waar de zweetgeur nog in zit, mensen die vier paar verschillende maten schoenen bestellen en er drie weer terugsturen. Voor een deel is dit gedrag de consumenten zelf aan te rekenen, tegelijkertijd ligt hier ook zeker een verantwoordelijkheid voor de webshops en beleidsmakers: webshops maken het consumenten zo makkelijk om spullen te kopen en retourneren dat mensen denken dat het de normaalste zaak van de wereld is. Beleidsmakers doen er vooralsnog niks aan om dit soort praktijken te verbieden.
- Afgelopen week zag ik de documentaire My Octopus Teacher, over een man die elke dag een duik neemt in de Atlantische Oceaan en zo een bijzondere band opbouwt met een octopus. Het is een haast onwerkelijk verhaal. Collega Niet-mens, Tamar Stelling, schreef er een aanbeveling over. De docu is te zien via Netflix.
- Het weefsel der mensheid. Cartograaf Carlijn Kingma maakte een geweldige kaart bij het boek De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. Mooi vind ik de metaforen voor het menselijk leven die ze gebruikt, gelinkt aan textiel, stoffen en onderdelen daarvan, die al sinds mensenheugenis gebruikt worden. Zo vertelt ze: ‘Als je een enkele draad of streng kruist met een andere draad, en deze handeling blijft herhalen, kan er een oneindig complex weefwerk ontstaan.’ En: ‘Teksten kun je zien als weefsels – de woorden “text” en “textile” lijken niet toevallig op elkaar. Ze vinden hun oorsprong in het Latijnse woord “texere”, dat “weven” betekent. In de mythologieën van de Dogon, een volk uit Mali, zijn de woorden “weven” en “spreken” zelfs inwisselbaar.’
Andere voorbeelden: iemand willen helpen die de draad dreigt kwijt te raken of aangeven dat ergens niet aan getornd mag worden.
In het boek De gouden draad, hoe stoffen geschiedenis schrijven laat schrijfster Kassia St Clair zien hoe uit al die zegswijzen blijkt hoe belangrijk de productie van stoffen en kleding in onze geschiedenis is. Ik kan het boek zeer aanbevelen.
Fijne week gewenst,
Emy