De macht van bedrijven als Google en Apple is gigantisch. Zo trekken Europa en de VS de teugels aan
Zowel in de VS als in Europa willen overheden de macht van Big Tech – gigabedrijven als Amazon, Apple, Facebook, Google en Microsoft – breken. Hoe willen ze dat doen? En maken ze nog een kans?
Niet eens zo lang geleden gold ‘move fast and break things’ als de trotse slogan voor de onstuitbare groei van Facebook. ‘Think different’, luidde het rebelse motto van Apple als opperbaas Steve Jobs het zoveelste futuristische apparaat uit zijn broekzak toverde.
Inmiddels zijn deze leuzen meer van toepassing op de politici die de macht van de grote techbedrijven aan banden willen leggen. Ze werken hard aan concrete plannen om deze firma’s te beboeten, te vervolgen of zelfs uit elkaar te scheuren.
Vorige maand spanden het Amerikaanse ministerie van Justitie en elf staten een mededingingszaak aan tegen Google. Ook tegen Facebook is een antitrustzaak in voorbereiding.* Daarnaast voert de Federal Trade Commission (FTC), de Amerikaanse marktwaakhond, een studie uit naar de honderden overnames door de ‘Big Five’ tussen 2010 en 2019. En ongeacht de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen zal er naar verwachting meer regulering komen voor de grote techbedrijven.
Ook dichter bij huis worden de messen geslepen. Duitsland opende een onderzoek naar machtsmisbruik door Amazon en Apple,* omdat eerstgenoemde het voor derde partijen onmogelijk maakt om Apple-producten in Amazons webwinkel te verkopen. In Frankrijk dienden uitgevers een klacht in bij de marktwaakhond* vanwege Apples voornemen om reclamemakers te weren uit de vergaarbak van persoonsgegevens – terwijl het daar zelf uit kan blijven graaien. De Italiaanse overheid neemt Google onder de loep,* want de dominantie van het bedrijf op de advertentiemarkt zou oneerlijk zijn tegenover concurrenten.
En dat is pas het begin. In december presenteert de Europese Commissie de Digital Services Act, een zeer omvangrijke set maatregelen die de macht van Big Tech moet breken. Margrethe Vestager, vice-voorzitter van de Europese Commissie, wil de grote firma’s ‘regels opleggen die ze zelf eigenlijk hadden moeten stellen’.* Nederland en Frankrijk hebben zich recentelijk zelfs uitgesproken voor het eventuele opknippen* van oppermachtige technologiebedrijven.
Waarom wil de hele westerse wereld Big Tech aanpakken? Hoe willen overheden dat doen? En heeft dit kans van slagen?
Wat is eigenlijk het probleem met Big Tech?
Big Tech is onvoorstelbaar groot. Nog maar twintig jaar geleden waren Amazon en Google kleine bedrijfjes. Apple leidde een kwakkelend bestaan. Facebook bestond zelfs nog niet. Alleen Microsoft was al een flink bedrijf.
Hoe anders is dat nu: in 2020 behoren de ‘Big Five’ tot de grootste bedrijven ter wereld, met een gezamenlijke beurswaarde van bijna 6 biljoen (6.000 miljard) euro.* Dat is meer dan Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië gezamenlijk in een jaar verdienen. En ondanks – of eigenlijk, dankzij – de coronapandemie bedroeg de gezamenlijke winst van de Grote Vijf alleen al het afgelopen kwartaal 50 miljard dollar.
Dit is probleem nummer één: ze hebben te veel marktmacht.
Google beschikt over liefst negen diensten – van Android tot Chrome en van Maps tot Drive – die meer dan een miljard gebruikers tellen. Met alle data die Google daarlangs binnenhengelt – bezochte webpagina’s, metadata van opgeslagen bestanden, gedownloade apps – beschikt Google over vrijwel perfecte marktinformatie.* Google ziet wat mensen willen en kan die kennis gebruiken voor zijn eigen producten. Zo beheert Google samen met Facebook twee derde van de online advertentiemarkt.*
Nog een paar veelzeggende cijfers: een derde van de wereldbevolking zit minstens één keer per maand op Facebook;* Apple bepaalt voor anderhalf miljard apparaten welke software er wel en niet op mag staan;* Amazon is in zijn eentje verantwoordelijk voor de helft van alle online aankopen in de Verenigde Staten; overheden en bedrijven zitten vast aan systemen van Microsoft.
De bedrijven schrikken er niet voor terug hun marktmacht te misbruiken
En ze schrikken er niet voor terug deze macht te misbruiken. De bedrijven houden hun dominantie in stand door zelfgemaakte diensten nadrukkelijker te promoten op hun eigen platformen dan die van rivaliserende bedrijven, concurrenten op te kopen (denk aan WhatsApp en Instagram), te plagiëren of als proefkonijn te gebruiken, ongunstige contracten op te stellen voor mensen die afhankelijk zijn van het platform, en waardevolle gegevens te oogsten van mensen en firma’s die niet zonder hun producten kunnen.
Het tweede probleem: de maatschappelijke ontwrichting.
Als een selecte groep poortwachters voor nieuwsberichten, sociale contacten, internetverkopers, wetenschappelijke literatuur en apps hebben deze bedrijven buitenproportioneel veel maatschappelijke invloed. Ondoorzichtige algoritmes bepalen voor een groot deel welke informatie jij ziet bij Google, YouTube en Facebook, en hoe deze wordt geordend.
Met één spreekwoordelijke druk op de knop kan een techbedrijf een nieuwsbericht ontoegankelijk maken (Twitter), een politicus twee keer zo veel laten betalen voor een reclame als zijn tegenstander (Facebook), of een populair account verwijderen (YouTube), zonder dat het daarover duidelijke verantwoording hoeft af te leggen.
Zeker de laatste jaren worstelen overheden met die macht. Bij iedere verkiezingen houden we ons hart weer vast of en hoe deze bedrijven de orde op hun gigantische platforms weten te bewaren. Google en Apple lezen overheden de les hoe ze hun contact-tracing-apps voor het coronavirus moesten maken. Het lukt de Europese Commissie niet om Apple en andere techbedrijven gewoon netjes belasting te laten betalen, terwijl de ongelijkheid groeit en de pandemie enorme tekorten in rijksbegrotingen slaat.
Eurocommissaris Thierry Breton (Interne Markt) verzuchtte recent dat Big Tech ‘too big to care’ is, te groot om zich nog iets aan te trekken van overheden.*
Hoe zijn techbedrijven zo groot geworden?
Daar is een simpele verklaring voor: er is ze geen strobreed in de weg gelegd. mededingingswetgeving, die ervoor moet zorgen dat bedrijven niet te machtig worden, werd zowel in de VS als in de EU tot voor kort vrij laks gehandhaafd.
Fusies en overnames zijn in de techsector vrijwel nooit tegengehouden. Amazon, Apple, Facebook en Google hebben in de afgelopen twee decennia meer dan vijfhonderd bedrijven opgeslokt,* waardoor ze konden uitgroeien tot de grootmachten die we nu kennen.
Hier en daar zijn de laatste vier jaar wel boetes opgelegd. De sanctie à 4,34 miljard euro die Google in 2018 kreeg opgelegd voor machtsmisbruik op zijn mobiele besturingssysteem Android, was geen dramatische afschrijving op een jaaromzet van 115 miljard euro.* Amazon diende 250 miljoen euro aan achterstallige betalingen over te maken aan de fiscus;* en Apple moest 13 miljard euro aan ontweken belasting terugbetalen.
Daarnaast hebben internetplatforms vrijstellingen die ‘gewone’ bedrijven niet hebben, zoals een beperkte aansprakelijkheid. Als een schoenenwinkel nep-Nikes verkoopt, wordt de winkelier vervolgd. Als een krant schadelijke leugens schrijft, kan de rechter ingrijpen. Als Facebook dag in, dag uit een stroom van desinformatie, racisme en gewelddadige content over ons uitstort, is Facebook in eerste instantie niet aansprakelijk. Dat heeft enorme groei tegen lage kosten – want weinig moderatie – mogelijk gemaakt.
Maar aan dit gouden tijdperk kan nu een einde komen.
Wat is er in de Verenigde Staten aan de hand?
Begin oktober presenteerde het Amerikaanse Subcommittee on Antitrust, Commercial and Administrative Law een grootschalig onderzoek naar de manieren waarop de marktdominantie van Big Tech de economie en democratie van dat land beïnvloedt.
Deze bedrijven zijn volgens de onderzoekers ‘het soort monopolies geworden dat we voor het laatst zagen in het tijdperk van oliebaronnen en spoorwegmagnaten’.* De commissie stelt enkele maatregelen voor om die macht te breken, al roepen die nog veel vragen op.
Zo hamert ze bijvoorbeeld op een verbod ‘voor bepaalde dominante platformen om te opereren in aangrenzende markten’.* Maar wat geldt in welke situatie als een ‘aangrenzende’ markt? Neem het zojuist in Europa gelanceerde datinggedeelte op Facebook: vist het medium van Mark Zuckerberg nu in dezelfde vijver als Lexa en Tinder? Of moet je dating zien als een logische vervolgstap na profielen, vriendenlijsten en de mogelijkheid om met miljarden mensen te chatten? Dat wordt uit het rapport niet echt duidelijk.
Deze bedrijven zijn volgens de onderzoekers ‘het soort monopolies geworden dat we voor het laatst zagen in het tijdperk van oliebaronnen en spoorwegmagnaten’
Als harder interventiemiddel leggen de onderzoekers ook het opbreken van techbedrijven op tafel. Maar een bedrijf daadwerkelijk opsplitsen op basis van wetgeving is nog niet zo makkelijk. Moet je Google zien als deels zoekmachine, deels navigatiedienst en deels advertentieservice, en de firma op basis daarvan uit elkaar trekken? Bestaat Apple straks uit een los opgerichte hardware-bv die MacBooks en iPhones maakt en een zelfstandige softwareleverancier voor besturingssysteem iOS en de App Store?
En hoe knip je Facebook op? Creëer je tientallen kleinere bedrijfjes die ieder een paar honderd miljoen gebruikers beheren, in plaats van één moloch die de scepter zwaait over 2,7 miljard profielen? Kortom: dit voorstel moet eerst dieper uitgedacht worden, alvorens effectief ingrijpen mogelijk is.
‘In het onwaarschijnlijke scenario dat Facebook Instagram of WhatsApp moet afstoten, of Google YouTube moet loswrikken, moeten de nieuwe onafhankelijke bedrijven hun technische systemen en advertentie-infrastructuur opnieuw opbouwen’, zegt de Amerikaanse advocaat Deborah Elman, gespecialiseerd in mededingingswetgeving. Maar dat zal Big Tech er niet van weerhouden om alsnog samen te klonteren, denkt zij. ‘Zolang het winstgevend is, zullen de bedrijven manieren vinden om samen te werken en de omzet te maximaliseren, zelfs als ze dat moeten doen onder aparte paraplu’s.’
Een alternatieve maatregel die de commissie voorstelt, is een verhoging van het budget voor de Amerikaanse toezichthouder FTC. Net als de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in Nederland bepaalt deze overheidsinstantie of een grootschalige fusie dan wel overname mag doorgaan. Daarnaast moeten de boetes omhoog. Volgens een (geactualiseerde) wet uit 1890 kan een persoon die een deel van de Amerikaanse handel probeert te monopoliseren een boete krijgen van maximaal 100 miljoen dollar. Anno 2020 is dat hoogstens een halve dagomzet voor een bedrijf als Facebook.
Tot slot roept de commissie op de zogeheten Sherman Act aan te passen. Als de Amerikaanse overheid nu een fusie van twee grote bedrijven wil tegenhouden bij de rechter, moet ze kunnen aantonen dat die samensmelting een groot risico op monopolievorming met zich meebrengt. Het rapport pleit ervoor om de bewijslast bij de bedrijven zelf te leggen als een overname leidt tot een marktaandeel boven de 30 procent. Ofwel: vertel ons eerst maar eens hoe jullie samengaan géén gevaar zal vormen voor de vrije markt.
Dit is een slim plan, denkt emeritus hoogleraar economie en bedrijfskunde Hans Schenk, verbonden aan de Universiteit Utrecht. ‘De gevolgen zullen ongetwijfeld zijn dat minder fusies en overnames zullen worden toegestaan, terwijl er ook een preventief effect van zal uitgaan.’
Hoe reageert Big Tech?
Facebook en Apple wijzen naar de concurrentie, die precies dezelfde verdienmodellen hanteert als zijzelf. Ook op andere markten vinden overnames plaats, zegt Facebook.* Google trekt net zo goed 30 procent van de inkomsten naar zich toe in zijn app store, aldus Apple.* Je zou echter kunnen stellen dat die torenhoge commissie er júíst voor zorgt dat Google het enige bedrijf is dat naast Apple in leven kan blijven op de softwaremarkt voor mobiele telefoons.
Webwinkel Amazon refereert aan markten waar de machtsconcentratie nog veel groter zou zijn – banken, vliegmaatschappijen en telecombedrijven, om maar wat te noemen. Maar de webshop bagatelliseert zijn dominantie door zichzelf te vergelijken met iedere winkel, van de cloud tot de dorpsstraat. Met die berekening zou Amazon verantwoordelijk zijn voor slechts 4 procent van alle verkopen in de VS, in plaats van 44 procent.
Verder stelt Amazon dat de samenwerking tussen de webshop en de bedrijven die daar hun spullen verkopen ‘wederzijds voordelig’ is – alsof het om een gelijkwaardige relatie gaat. Liefst 37 procent van de verkopers op Amazon is volledig afhankelijk van de webshop voor zijn inkomen.*
Google wijst erop hoe vervelend ingrijpen in de eerste plaats zou zijn voor de gebruiker. ‘Het doel van antitrustwetgeving is het beschermen van consumenten, niet het helpen van commerciële rivalen’, schrijft Google op zijn blog.
De zoekgigant verkondigt de boodschap dat een vrije markt zonder strenge overheidsinmenging gunstig is voor ‘kleine bedrijven verspreid door Amerika’, maar geniet zelf veruit het meest van milde handhaving. De miljarden die Google verdient met de ‘gratis’ data van gebruikers steekt het bedrijf in de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s, quantumcomputers en advertenties, aldus het bedrijf.*
Echter, de ‘bijna perfecte marktinformatie’ die Google nu al haalt uit tekstverwerkers, foto’s en locatiedata, zal alleen maar toenemen als het bedrijf straks ook deze geavanceerdere technologie ‘gratis’ gaat aanbieden.
Hebben de Amerikaanse plannen kans van slagen?
Zowel Democraten als Republikeinen willen actie tegen Big Tech, toch wel een unicum in de zeer verdeelde Amerikaanse politiek. Maar wat voor actie, daarover zijn ze het oneens. Op het laatste moment weigerden de Republikeinse commissieleden hun handtekening onder het eerdergenoemde rapport te zetten. De Democraten willen strengere wetten; de Republikeinen willen een strengere waakhond. ‘Liever de scalpel van antitrust dan de kettingzaag van regulering’, schrijft de Republikeinse Afgevaardigde Ken Buck in een ‘tegenrapport’.*
Indien Joe Biden de presidentsverkiezingen wint, vormt het rapport een ‘routekaart’ voor diens antitrustbeleid, liet een van zijn stafmedewerkers doorschemeren. Een werkgroep die Biden samen met oud-presidentskandidaat Bernie Sanders opzette, sluit het opsplitsen van Big Tech niet uit, zij het als ‘laatste redmiddel’.* Een Democratisch bewind zal zich waarschijnlijk meer richten op structurele regulering dan op incidenteel toezicht.
Google wordt ervan beschuldigd jaarlijks miljarden dollars aan Apple over te maken, zodat Google Search als standaard zoekmachine op Apple-producten staat
Dat betekent een duidelijke stijlbreuk met hoe er de afgelopen twintig jaar over mededinging werd gedacht. Niet langer staat centraal wat een machtig techbedrijf betekent voor de consument (gaan de prijzen omhoog?). In plaats daarvan wordt de meer cruciale vraag gesteld of het überhaupt wenselijk is dat één of een paar bedrijven zo veel macht hebben.
‘Sinds de regering-Clinton is antitrusthandhaving in de VS op een lager pitje gedraaid’, aldus emeritus hoogleraar Schenk. ‘Het rapport kan gezien worden als een grote heroverweging van deze decennia van slappe knieën.’
Ondertussen wordt de druk op Big Tech flink opgevoerd met een aantal mededingingszaken tegen Google en, binnenkort vermoedelijk ook, tegen Facebook. In deze zaken staat een aantal concrete gevallen van machtsmisbruik centraal. Google wordt ervan beschuldigd jaarlijks miljarden dollars aan Apple over te maken,* zodat Google Search als standaard zoekmachine op Apple-producten staat. Daarmee wordt de concurrentie geschaad, aldus de openbaar aanklager. De kans is groot dat deze zaak zich jaren zal voortslepen – tenminste, als er niet tussentijds geschikt wordt.
Wat gebeurt er in Europa?
Voor de Europese Unie speelt nog een probleem mee: groeiende afhankelijkheid van Amerikaanse bedrijven. De technologiesector is van steeds grotere strategische waarde. Denk aan hoe de Verenigde Staten en steeds meer Europese landen het Chinese Huawei buiten de deur willen houden, of hoe de VS en India de Chinese video-app TikTok aan banden proberen te leggen.* Bedrijven belanden geregeld midden in een politiek steekspel tussen landen.
Intussen investeren de Verenigde Staten en China miljarden in hun technologiesector en onderzoek. Ze willen dat hun robotica, kunstmatige intelligentie, chipindustrie en andere belangrijke technieken voorop blijven lopen op de rest van de wereld – en op elkaar. Of dat ze in ieder geval niet te afhankelijk worden van andere landen voor hun innovatie. Europa sukkelt op dat vlak een beetje achter de VS en China aan.
De Europese Unie hamert steeds vaker op ‘digitale soevereiniteit’. Een manier om de eigen industrie te helpen, is de macht van vooral Amerikaanse bedrijven te breken.
In dat licht moet je ook nieuwe wetgeving zien. De belangrijkste wet die eraan zit te komen is zonder twijfel de Digital Services Act (DSA), die in december door de Europese Commissie wordt gepresenteerd. De plannen daarvoor zijn nog in ontwikkeling, maar het belooft een zeer vergaand en ambitieus wetgevingspakket te worden.
Wat staat daar dan in?
Dat weten we nog niet precies, maar de DSA richt zich op zowel het breken van de marktmacht, als het tegengaan van maatschappelijke ontwrichting.
De komende tijd stelt de EU naar verluidt een lijst op van zo’n twintig techbedrijven* die zich aan strengere regels moeten houden dan kleinere bedrijven. Ze moeten straks bijvoorbeeld data gaan delen met concurrenten, zodat die ook een kans krijgen om gebruikers aan zich te binden. Facebook zou bijvoorbeeld je nieuwsfeed moeten vrijgeven, zodat je die in een andere app kunt gebruiken.
De DSA richt zich op zowel het breken van de marktmacht, als het tegengaan van maatschappelijke ontwrichting
Dit zou de afhankelijkheid onder gebruikers van deze grote partijen moeten verkleinen. Als bedrijven toch te machtig blijken, kunnen ze, wat betreft de Europese Commissie, uiteindelijk opgebroken worden, zodat er meer concurrentie ontstaat op de Europese markt en dus ook Nederlandse, Finse, Franse en bedrijven uit andere lidstaten meer kans hebben om te groeien.
Daarnaast moeten grote techbedrijven inzicht bieden in hoe hun aanbevelingssystemen en kunstmatige intelligentie werken. Het idee is dat bedrijven zelf, maar ook onderzoekers eerder gaan bekijken welke maatschappelijke effecten hun systemen hebben. Als het aanbevelingsalgoritme van YouTube bijvoorbeeld veel complotdenkers aanbiedt, moet dat eerder ontdekt en tegengegaan worden.*
Ook moet er volgens de conceptvoorstellen een nieuwe, Europese toezichthouder met vergaande bevoegdheden geïntroduceerd worden, die al dan niet in samenwerking met nationale toezichthouders de regels van de DSA handhaaft. Deze toezichthouder zou uiteraard serieuze boetes moeten kunnen uitdelen.
Hebben de Europese plannen kans van slagen?
‘Een van de grootste problemen is dat de DSA echt over alles gaat. Ze proberen honderd vliegen in één klap te slaan’, aldus Joris van Hoboken, hoogleraar recht aan de Vrije Universiteit in Brussel. Het kan een enorm ingewikkeld wetgevingsproces worden, wat de DSA tot een geschikt doelwit maakt van de lobbyisten van Big Tech: die hebben immers genoeg financiële reserves om zich in december boven op de nieuwe wetgeving te storten.
Uiteindelijk zal veel ook afhangen van wat er in de Verenigde Staten gebeurt. Als Donald Trump wordt herkozen, zal de DSA een veel groter politiek gevecht worden. Van Hoboken: ‘Als Europa nu een boete uitdeelt aan een Amerikaans bedrijf, komt Trump meteen met een tegenreactie.’
Als Biden de verkiezingen wint, waait er waarschijnlijk een andere wind in de VS. Boetes en blaffende noch bijtende waakhonden hebben Big Tech de afgelopen twee decennia nauwelijks dwarsgezeten bij het uitbreiden van hun financiële en maatschappelijke macht. Misschien zorgt de botte bijl der regulering straks wél voor het hardste overheidsingrijpen bij bedrijven in meer dan honderd jaar.
Maar of de macht van Big Tech daadwerkelijk gebroken wordt – hetzij door stevige wetgeving die de president in de VS introduceert, hetzij door de Digital Services Act in de EU – is geen uitgemaakte zaak. Er staat veel op het spel. Niet alleen voor die grote bedrijven, maar vooral ook voor ons en onze democratie.