Tegen dit verhaal over 5G kan geen samenzweringstheorie op
Amerika gaat de strijd aan met 5G-bouwer Huawei en andere Chinese technologiebedrijven. China’s antwoord: technologie bouwen die losstaat van de VS. En juist dat kan ervoor zorgen dat China technologisch veel geavanceerder en onafhankelijker uit deze handelsoorlog komt.
In 1994, toen Huawei nog een lokaal opererend Chinees bedrijf was dat apparatuur voor telefooncentrales verkocht, had oprichter Ren Zhengfei een ontmoeting met de toenmalige Chinese leider, Jiang Zemin. Ren, die als ingenieur bij het Volksbevrijdingsleger had gewerkt, hield een nationalistisch betoog en waarschuwde Jiang dat ‘telefooncentrale-technologie een onderdeel is van de nationale veiligheid’, en ‘dat een land dat geen eigen schakelapparatuur heeft vergelijkbaar is met een land zonder leger’.
Een kwarteeuw later beginnen Rens woorden langzaam door te dringen tot andere landen, de VS voorop: alleen gaat het dit keer over 5G, en zien de landen Huawei’s apparatuur als een bedreiging van hun eigen nationale veiligheid.
Huawei is een bijzonder bedrijf. Het is volledig in handen van zijn eigen werknemers, voor de topmensen geldt een uniek rouleringssysteem en het heeft een hekel aan aandelenbeurzen – Ren Zhengfei noemt die ‘te hebzuchtig’.* In de bedrijfscultuur zijn maoïstische waarden heilig, en wordt veel belang gehecht aan innovatie van eigen bodem, om China minder afhankelijk te maken van imperialistische buitenlandse bedrijven.
Het bedrijf is actief in 170 landen en er werken meer dan 194.000 mensen.* Het behoort tot de grootste ontwikkelaars van 5G-technologie ter wereld en werkt er al sinds 2009 aan – intern, maar ook door deel te nemen aan de ontwikkeling van diverse standaarden. Afgelopen zomer haalde Huawei Samsung tijdelijk in qua smartphoneverkoop,* en dankzij de Kirin-chip die het bedrijf zelf heeft ontworpen, beschikken de topmodellen van Huawei over de meest geavanceerde kunstmatige intelligentie ter wereld.
Een deel van het succes van Huawei is te verklaren omdat het bedrijf zo gebrand is op innovatie: meer dan 10 procent van de omzet gaat naar onderzoek en ontwikkeling* – dat is meer dan bij bedrijven als Apple en Microsoft.
De aankondiging van een nieuw tijdperk: designed in China
Wat zit er achter deze cijfers? Huawei is van groot symbolisch belang voor China: het is een van de weinige bedrijven die zich wisten op te werken van een producent van relatief simpele, snel verhandelbare basisonderdelen naar de top van de techsector, een directe concurrent van Apple of Samsung.
De route die Huawei heeft afgelegd illustreert de grote tech-ambities van de Chinese regering. Jarenlang was China niet veel meer dan een veredelde werkplaats waarin producten uit andere landen werden geassembleerd – zie als vernederend voorbeeld het ‘made in China; designed in California’ dat je op elk Apple-apparaat vindt. Het heeft er veel weg van dat de groei van Huawei een nieuw tijdperk aankondigt, waarin die slogan eindelijk kan worden vervangen door ‘designed in China, made in Vietnam’.
Mocht deze transformatie ook doorzetten bij andere Chinese bedrijven, dan betekent dat een uitdaging voor de Amerikaanse dominantie in de wereldeconomie. Er zijn andere landen die stevig in de Amerikaanse invloedssfeer zitten en die enorme economische groei hebben doorgemaakt – Duitsland, Japan, de Aziatische ‘tijgers’ als Zuid-Korea en Taiwan – maar bij hen werd het proces deels aangejaagd door Amerikaans geld en vernuft. De Amerikanen kunnen het niet hebben dat China zoiets zélf voor elkaar zou kunnen krijgen, met zijn eigen geopolitieke agenda, terwijl de VS achter het stuur in slaap sukkelen.
Het huidige debat gaat over veel meer dan de Chinese dominantie bij 5G, een technologie die op z’n best voor een hogere internetnelheid en een betere verbinding tussen apparaten zorgt. De hype om 5G leidt af van het feit dat er nog veel haken en ogen aan de technologie zitten, en dat het nog wel even kan duren voor ze betrouwbaar en effectief genoeg is om in de industrie te kunnen worden ingezet. Voor gewone consumenten betekent 5G niet veel meer dan hogere downloadsnelheden en, wie weet, de langverwachte komst van het internet of things.
Natuurlijk zijn er enorme zakken geld beschikbaar om het netwerk en de benodigde apparatuur te upgraden, en er zal flink worden gekibbeld om marktaandeel. Maar Huawei en 5G zijn slechts kleine factoren in een veel grotere geo-economische en geopolitieke strijd waarin China de koppositie van de VS wil overnemen. Dat verklaart ook waarom Amerika, dat geen succesvol eigen 5G-bedrijf heeft, zich zo opwindt, terwijl Europa, dat er met Nokia en Ericsson twee heeft, zo kalm blijft.
Waarom de Amerikanen Huawei in het vizier hebben
Washington richt zich in de strijd tegen Chinese techbedrijven onder meer op staatsbedrijf ZTE, dat ook een grote speler op het gebied van 5G is, WeChat, de video-app TikTok en veel andere, minder bekende bedrijven. Maar het voornaamste doelwit is Huawei. De Amerikanen beschouwen het bedrijf als de verpersoonlijking van een gewetenloos China, wiens acties in Hong Kong, Xinjiang en de Zuid-Chinese Zee ze regelmatig veroordelen of bestraffen met sancties; Huawei is zelfs zo belangrijk voor de Amerikanen dat Donald Trump het bedrijf een van zijn typische bijnamen heeft gegeven: ‘the Spyway’.
Washington ziet Huawei als een schoolvoorbeeld van China’s schurkengedrag (dat door anderen vaak ten onrechte wordt beschouwd als meritocratisch marktsucces): het stelen van intellectueel eigendom, het afblaffen van zakenpartners en het ondergraven van de concurrentie door producten ver onder de marktprijs aan te bieden, geholpen met geld uit Beijing.
De VS claimen dat Huawei meedoet met de Chinese ‘schuldenval-diplomatie’, door essentiële communicatietechnologie aan te leggen in armere landen, die daarmee afhankelijk worden van China – vergelijkbaar met China’s ‘One Belt, One Road’-programma, ook wel bekend als de Nieuwe Zijderoute. Maar erger nog vrezen de Amerikanen dat Huawei achterdeurtjes in zijn producten bouwt, zodat de Chinese regering zijn spionageapparaat kan uitbreiden en onze slimme, met 5G uitgeruste ijskasten en broodrooster tegen ons opzet.
Huawei ontkent ten stelligste dat het ook maar iets te maken heeft met spionage
Critici van Huawei wijzen vaak op de Chinese inlichtingenwet uit 2017, die Chinese bedrijven en burgers verplicht om mee te werken aan overheidsverzoeken om informatie, en op de pogingen van Beijing om het bedrijfsleven en vooral de techindustrie nauwer te laten samenwerken met het defensieapparaat – een beleid dat de Chinezen overigens direct kopieerden van de Amerikanen.* Huawei ontkent ten stelligste dat het ook maar iets te maken heeft met spionage en stelt dat de Chinese regering nooit op die manier zijn internationale reputatie en geloofwaardigheid op het spel zou zetten.
Er is nauwelijks bewijs voor de claims van Washington. Toch weerhield dit de Amerikanen er niet van om een aantal bondgenoten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en veel Oost-Europese landen, te betrekken bij hun campagne – voor zover je nog van een ‘campagne’ kunt spreken, gezien de enorme economische en diplomatieke druk – om te voorkomen dat Huawei hun 5G-netwerken mag bouwen.
Ook de rest van de wereld wordt opgezet tegen Huawei
In andere delen van de wereld is het niet veel beter. Na een zware lobby van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo sloot Chili Huawei uit bij de plannen voor de aanleg van een onderzeese kabel. In India, waar Huawei sterk aanwezig is, dreigde de regering Huawei te verbieden, als vergeldingsactie na schermutselingen aan de grens tussen India en China.
Het Verenigd Koninkrijk eiste, ondanks alle traagheid rondom de Brexit, dat alle mobielenetwerk-operators in het land hun Huawei-apparatuur per 2027 hebben verwijderd.* Dat is opvallend, omdat het Verenigd Koninkrijk cruciaal was bij de vroege expansie van Huawei in Europa – het Europese hoofdkantoor staat zelfs in Londen.
De EU heeft geen algemeen beleid voor de aanleg van 5G-netwerken, niet het minst omdat dit volgens de EU een zaak van nationale veiligheid is, een gebied waarop de lidstaten soeverein zijn. Maar aangezien de technologische concurrentie tussen landen nu steeds meer geopolitieke dimensies krijgt, zou het beter zijn als Brussel 5G behandelt als een kwestie van Europees industriebeleid en internationale politiek, door geld te stoppen in één Europees systeem, gebouwd door Nokia en Ericsson, met ruime subsidies en een mandaat om minstens zo veel uit te geven aan onderzoek en ontwikkeling als Huawei.
Hoewel de Europese Commissie onder Franse en Duitse druk enigszins bereid leek om zijn obsessie met ‘concurrentie’ los te laten en het bredere geo-economische landschap bij het beleid te betrekken, lijkt het er niet op dat ze met zo’n project gaat instemmen.
Duitsland is het enige grote Europese land dat zijn plannen voor 5G nog niet heeft onthuld, maar het heeft beloofd dit najaar een besluit te nemen. Duitse politici zijn verdeeld, ook binnen Angela Merkels CDU; Amerikaanse diplomaten in Berlijn wijzen de Duitsers als het maar even kan erop dat hun vriendelijke houding jegens Huawei hen weleens duur zou kunnen komen te staan.
Huawei snapt de subtiliteiten van de geopolitiek
Hoewel Huawei volgens het Trumpiaanse denken het toppunt is van ‘communistische vriendjespolitiek’, zijn er ook alternatieve lezingen van het succes en de betekenis van het bedrijf. Een van de meest steekhoudende is die van Yun Wen. Oprichter Ren Zhengfei, schrijft Yun, blijkt ondanks zijn bravoure, zijn Mao-citaten en zijn incidentele nationalistische trekjes ook een strategisch denker, die heel goed de subtiliteiten van geopolitiek snapt.
Onder Rens leiding betrad Huawei een aantal lastige markten – eerst het platteland van China in de jaren negentig, daarna veel risicovolle markten in arme landen waar de kans op winst niet groot was – om die te gebruiken als opstapje voor winstgevender markten. Huawei en ZTE liftten voor de bouw van hun netwerken mee met de Chinese expansiedrift in Afrika en Latijns-Amerika, en profiteerden ook van het Chinese staatsleningenprogramma, waar veel lokale overheden gebruik van maakten om hun ambitieuze infrastructurele projecten te betalen.
In het geval van Huawei, schrijft Yun, had deze schuldenval-diplomatie niet alleen maar negatieve effecten. De rentes die Huawei vraagt in armere landen zijn bescheiden in vergelijking tot elders, en de activiteiten zijn niet gespeend van enig maoïstisch derdewereld-internationalisme, wat in veel landen heeft gezorgd voor ploegen goed getrainde ingenieurs en techneuten.
Amerika is voor Huawei altijd een risicovolle markt geweest, ook voordat Trump aantrad, en zelfs vóór Barack Obama. Sinds in 2003 Cisco – Huawei’s grootste Amerikaanse concurrent – het bedrijf aanklaagde voor patentinbreuk,* heeft Huawei een serie tegenslagen gehad. Eerst was het Huawei verboden om in Amerikaanse bedrijven te investeren of ze over te nemen. Nu, sinds Trump, mag Huawei misschien niet eens meer zijn bestaande klanten helpen of nieuwe producten lanceren.
De eerste salvo’s in de oorlog van de VS tegen Huawei werden dus al zeventien jaar geleden afgevuurd. Waarom is de situatie dan onlangs pas geëscaleerd? Eind 2018 werd Ren Zhengfeis dochter Meng Wangzhou – tevens financieel directeur van Huawei – bij een overstap op een vliegveld in Canada gearresteerd, op verzoek van de Amerikanen. In de twee jaar die volgden draaide de regering-Trump Huawei steeds verder de duimschroeven aan, door elke paar maanden nieuwe sancties op te leggen en door het grootste pensioenfonds voor regeringsmedewerkers te verordonneren niet te beleggen in indexfondsen die afhankelijk zijn van Chinese technologieaandelen.*
Bedrijven die zaken willen doen met de federale overheid moeten nu aantonen dat ze niet samenwerken met Huawei, en intussen moeten Chinese bedrijven die aan Amerikaanse beurzen genoteerd staan inzage geven in hun boeken, en alle contacten met de Chinese overheid melden.
Amerika wil in Huawei's systemen zitten
Achter deze Amerikaanse aanval spelen allerlei economische en geopolitieke factoren mee. Op geopolitiek gebied, zo laat Yun Wen zien, zijn aanwijzingen te vinden in de documenten van de National Security Agency (NSA) die Edward Snowden in 2013 lekte.
In 2010 drong de NSA de servers van Huawei binnen, in een operatie genaamd Shotgiant. De NSA was op zoek naar bewijs dat Huawei connecties had met het Volksbevrijdingsleger – aangezien er niets over gelekt is, lijkt het erop dat ze niets vonden – en probeerde kwetsbaarheden in de Huawei-apparatuur te vinden, zodat Amerikaanse inlichtingendiensten konden meekijken en -luisteren met de systemen die landen als Iran en Pakistan van Huawei hadden gekocht.
In de documenten is de NSA kraakhelder over zijn bedoelingen: ‘Veel van onze doelwitten communiceren via producten die Huawei heeft gebouwd. We willen weten hoe we die producten kunnen uitbuiten – en we willen zorgen dat we toegang tot deze communicatielijnen houden.’ In februari 2019 zei Guo Ping – volgens het roulerende systeem op dat moment bestuursvoorzitter van Huawei – dat ‘Huawei de VS belemmert bij hun pogingen om wie ze maar willen te bespioneren’.*
Als 5G straks wordt gedomineerd door Huawei, dan zit dat de Amerikaanse inlichtingendiensten behoorlijk dwars, alleen al omdat het Chinese bedrijf niet zo snel zal willen meewerken met de Amerikanen als zijn Europese concurrenten.
Het gaat niet alleen om de hardware, maar ook om de patenten
Op economisch gebied is het zinvol om niet alleen te kijken naar de fysieke infrastructuur van 5G, maar ook naar het gecompliceerde web van intellectueel eigendom dat eromheen is gesponnen. 5G is bovenal een standaard. Alle netwerken en apparaten die ervan afhankelijk zijn, moeten voldoen aan bepaalde specificaties. Daarvoor zijn allerlei gepatenteerde technologieën nodig: een moderne smartphone met wifi, een touchscreen en een processor, is gedekt door minstens 250.000 patenten.* De patenten die nodig zijn om te voldoen aan een technische standaard als 5G heten ook wel standard-essential patents, ofwel SEP’s. Volgens een schatting uit 2013 gebruikt een mobiele telefoon zeker 150.000 SEP’s.*
Het aantal SEP-houders – dus degene die het patent op een bepaalde technologie heeft – is de afgelopen tien jaar geëxplodeerd: was het in de vroege jaren negentig een handjevol bedrijven, inmiddels zijn het er meer dan honderd.* En wie gepatenteerde technologie wil gebruiken, moet betalen. Op die manier haalt de Amerikaanse chipmaker Qualcomm, die een aantal belangrijke standaarden wist neer te zetten en de bijbehorende patenten heeft, twee derde van zijn omzet uit China – het merendeel afkomstig van Huawei.
Sinds 2001 heeft Huawei meer dan 6 miljard dollar aan licentiegebruik betaald, waarvan 80 procent naar Amerikaanse bedrijven als Qualcomm ging.* Die enorme bedragen zetten veel kwaad bloed in China. In 2015 legde Beijing Qualcomm een boete op van 975 miljoen dollar voor misbruik van zijn dominante marktpositie,* en in 2018 hield de Chinese mededingingsautoriteit de overname van het Nederlandse NXP door Qualcomm tegen, omdat die het aantal opties voor Chinese bedrijven te klein zou maken.
Tegenwoordig ziet alles er iets anders uit: Huawei heeft een van de grootste SEP-portfolio’s op het gebied van 5G,* een ontwikkeling die naadloos past in de verschuiving van SEP-houders: Amerikaanse en West-Europese bedrijven raken hun dominante positie kwijt ten gunste van Aziatische landen.
Achter China’s plan om vooral een patenthouder in plaats van een patentgebruiker te worden zit dus een sterke economische logica. Het zorgt ervoor dat het enorme verschil in licentiebetalingen tussen China en de VS veel kleiner wordt. Ontvingen Amerikaanse bedrijven in 1998 nog 26,8 keer meer aan licentiebetalingen dan Chinese bedrijven; in 2019 was dat nog maar 1,8 keer zo veel.*
Zoals te verwachten viel neemt China ook het voortouw bij de consortia die nieuwe standaarden opstellen:* de voorzitters van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) en de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) zijn Chinees: in 2018 nam de eerste Chinese voorzitter van de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (IOS) afscheid, na de wettelijke termijn van drie jaar.
De drie Amerikaanse denkscholen in de handelsoorlog met China
Wat betekent dit allemaal voor de VS? In China dachten velen dat het geblaf van Trump uiteindelijk zou leiden tot eenzelfde uitkomst als die van de handelsoorlog tussen Amerika en Japan in de jaren tachtig. Daarbij kwam er, na wat wederzijdse concessies, overeenstemming over hoe het verder moest. Maar in dit geval is dat uiterst onwaarschijnlijk.
De regering-Trump is wat betreft de tech-oorlog met China in drie scholen verdeeld. Ten eerste heb je Trump zelf, wiens aanvallen op Chinese techbedrijven vooral bedoeld lijken om een betere handelsdeal met China af te dwingen. Als het Trump echt zou gaan om de opkomst van China en de Chinese dominantie op het gebied van 5G, waarom laat hij ZTE dan wegkomen met een boete van een miljard dollar, wat het bedrijf geen noemenswaardige schade opleverde? Het is veel makkelijker om een staatsbedrijf als ZTE als boksbal te gebruiken. Maar voor Trump is Huawei – naast een campagneslogan – een onderhandelingstroef die hij kan inzetten bij een deal.
Ten tweede heb je de China-haviken, die op dit moment geleid worden door Peter Navarro, de handelsadviseur van het Witte Huis, en Robert Lighthizer, de handelsvertegenwoordiger van de VS. Zij zien het indammen van de Chinese groei als cruciaal,* en deinzen niet terug voor maatregelen om Huawei nog harder te treffen. Zij zijn de drijvende kracht achter de voorstellen om nieuwe sancties op te stellen tegen een almaar groter wordende groep Chinese bedrijven.
En ten slotte heb je het militair-industriële complex, de ‘duiven’ die milder zijn, want tot dusver is China een winstgevende markt gebleken. Alleen al in 2019 kocht Huawei voor bijna 19 miljard dollar aan onderdelen van Amerikaanse bedrijven.* Als de Amerikaanse industrie de toegang tot het Chinese bedrijfsleven wordt ontzegd, is dat vooral goed voor de internationale concurrenten van de Amerikanen.
De onderhandelingen die er voorlopig niet gaan komen
Toen er nog enige kans was dat de handelsovereenkomst die Amerika en China in januari sloten volledig geïmplementeerd zou worden, slaagden de duiven – onder wie minister van Financiën Steven Mnuchin – erin om de scherpste randjes van de anti-Chinacampagne van Navarro en Lighthizer af te vijlen. Maar door de verslechterende geopolitieke situatie en de uitbraak van covid-19 – volgens Trump de schuld van China – is het onwaarschijnlijk dat die volledige implementatie van het voorlopige akkoord er komt. Dus loopt Huawei het risico een troef te worden in onderhandelingen die er nooit gaan komen.
Intussen hebben de VS hun vergeldingsacties tegen de Chinese techsector opgevoerd. Begin augustus kondigde minister Pompeo een wereldwijd Clean Network-programma aan, met als doel een tweede internet te creëren, dat gevrijwaard zou zijn van de ‘kwaadaardige invloed’ van de Chinese Communistische Partij. Een paar dagen later verbood Amerika Huawei gebruik te maken van technologie waar Amerikaanse bedrijven direct of indirect mee te maken hebben. Dat kan een serieus probleem worden: ondanks Huawei’s enorme budget voor onderzoek en ontwikkeling, zijn leger techneuten en sterke nadruk op eigen innovatie, zijn er componenten die het bedrijf niet in eigen huis kan maken, noch in China kan laten bouwen.
Ondanks Huawei's enorme budget, zijn er componenten die het bedrijf niet zelf – of zelfs in China – kan laten maken
Een van die componenten is de Kirin-chip, van groot belang voor de kunstmatige intelligentie in Huawei’s apparaten. Die chip wordt in China ontworpen, maar wordt geproduceerd door het Taiwanese TSMC.*
De afgelopen vijftien jaar is China verwikkeld in een wedstrijd met Silicon Valley en het is ver gekomen: op een aantal gebieden – zoals gezichtsherkenning – loopt het land zelfs voorop.* Maar wat China vooral een grote voorsprong geeft, is zijn vermogen om op grote schaal data te verzamelen en te verwerken waarmee zelflerende algoritmes worden getraind – een taak die de Chinese techgiganten alleen maar kunnen uitvoeren dankzij de goedkope arbeid van miljoenen Chinese studenten.
Deze aanpak werkt perfect in een heel andere wereld – een waarin China kan rekenen op een onafgebroken stroom van high performance-componenten uit fabrieken in Taiwan of de VS. Als die toeleveringsketens verstoord raken, komt het hele Chinese programma voor kunstmatige intelligentie in gevaar. Door Huawei de oorlog te verklaren, hoopt Amerika wellicht dat het bedrijf niet meer de beschikking heeft over de halfgeleiders die zijn eigen dochter HiSilicon bouwt: een hoop die misschien wel net zo hardnekkig is als zijn pogingen de Chinese voortgang op het gebied van 5G te vertragen.
De VS hebben in eigen land ook bruuske stappen gezet op industrieel gebied: het Congres heeft geld vrijgemaakt voor de ontwikkeling van ‘open architecture’-netwerken die op een dag de netwerken van Huawei en zijn concurrenten kunnen vervangen.* Het land is ook van plan om belastinggeld (10 miljard dollar) in te zetten voor steun aan Amerikaanse chipbouwers via de CHIPS For America Act, waarover dezer dagen wordt gedebatteerd.
Het lijkt tot Amerikaanse politici door te dringen dat deze cruciale tijd van geopolitieke competitie niet het moment is om de eigen techindustrie ook maar een strobreed in de weg te leggen. En Silicon Valley maakt hier volop gebruik van – schijnbaar dringt Facebook-CEO Mark Zuckerberg er persoonlijk bij Trump op aan om de Chinese video-app TikTok aan te pakken.*
De Chinezen lopen straks voorop – en dat was niet de bedoeling van de Amerikanen
De reactie van China is over het algemeen minder assertief. Het heeft al een aantal goed gefinancierde plannen om verder technologisch onafhankelijk te worden, ook al hebben sommige door covid-19 wel wat deuken opgelopen – de uitrol van 5G loopt bijvoorbeeld achter op schema.*
In mei, een paar dagen nadat de regering-Trump een nieuw pakket maatregelen tegen Huawei en zijn toeleveranciers bekendmaakte, lanceerde de Chinese president Xi Jinping een plan ter waarde van 1,4 biljoen dollar* om te zorgen dat de Chinezen tegen 2025 de besten zijn op technologisch gebied. De twee populairste buzzwords zijn ‘de-Amerikanisatie’ (van de toeleveringsketen en de benodigde technologieën) en ‘dual circulation’: een beleid dat een hernieuwde focus op de binnenlandse markt combineert met op eigen bodem ontwikkelde technologie, die potentie heeft voor de export.
Nu de gesprekken over de verkoop van de Amerikaanse activiteiten van TikTok in volle gang zijn, heeft China de lijst met technologieën waarvan het de export wil controleren langer gemaakt. Het gaat onder meer om algoritmes die content aanbevelen, spraaksoftware en andere technologie met een sterke AI-component. Als tegenzet tegen het Amerikaanse Clean Network-programma heeft China het Global Data Security Initiative aangekondigd, een eigen internationaal internet dat Amerikaanse inlichtingenactiviteiten en spionage moet tegengaan.
De boodschap is luid en duidelijk doorgekomen bij China, Rusland en andere landen: technologische onafhankelijkheid is keiharde noodzaak
Huawei staat er vooralsnog goed voor. Na de arrestatie van Rens dochter Meng Wangzhou zag het al nieuwe sancties aankomen, dus heeft het een grote voorraad onderdelen aangelegd;* daarmee kan het bedrijf een half tot twee jaar vooruit – al zijn sommige onderdelen tegen die tijd wel verouderd. Het heeft ook nog genoeg contracten voor de aanleg van 5G-netwerken. En in de wetenschap dat zijn telefoons vanwege Trumps sancties waarschijnlijk geen updates meer krijgen van Googles besturingssysteem Android, is Huawei bezig zijn eigen besturingssysteem te bouwen, dat Harmony OS wordt genoemd.
Wat er in de nabije toekomst ook gebeurt met Huawei, de boodschap is luid en duidelijk doorgekomen bij China, Rusland en andere landen: technologische onafhankelijkheid is keiharde noodzaak. China had dit al door voordat Trump de aanval opende – hij maakte de kwestie alleen maar urgenter.
Het zou ironisch zijn als de Amerikaans-Chinese handelsoorlog er uiteindelijk voor zorgt dat China er technologisch veel geavanceerder en onafhankelijker uitkomt, met een compleet eigen toeleveringsketen waarbij geen enkel Amerikaans bedrijf betrokken is. Paradoxaal genoeg is het Washington dat Beijing zover heeft gekregen om gehoor te geven aan een van Rens kernachtige uitspraken: ‘Zonder een onafhankelijke nationale techindustrie bestaat er niet zoiets als nationale onafhankelijkheid.’*
Dit artikel is uit het Engels vertaald door HP van Stein Callenfels. Het werd oorspronkelijk gepubliceerd in Le Monde Diplomatique.
Correctie 3 november: Huawei investeert minstens tien procent van zijn omzet in onderzoek en ontwikkeling, niet minstens tien procent van de jaarwinst, zoals in een eerdere versie stond.