De slavernij in de Oost gaat eindelijk onderdeel uitmaken van ons bewustzijn, constateert onderzoeker Reggie Baay

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto door Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Nederland ziet zichzelf graag als ethische voortrekker. Daar past het Nederlandse slavernijverleden in Nederlands-Indië slecht in. Lang werd er niet over gesproken en geschreven. Nu lijkt daar een kentering in te komen door een snel veranderende tijdgeest, ziet onderzoeker Reggie Baay.

De bewijzen zijn onloochenbaar. Het verhaal is evident. Niet alleen in de koloniën in de West (Suriname en het Caribische gebied), maar ook in de Oost (voormalig Nederlands-Indië) hebben Nederlanders slaven gehouden. Er waren grote verschillen tussen de slavernij in het ene en het andere gebied, maar er doet zich ook een opmerkelijk verschil voor in de manier waarop we er anno 2020 mee omgaan.

Terwijl onder druk van academici en vooral jonge activisten steeds meer openlijke aandacht komt voor de geschiedenis in de West, blijft het ten aanzien van de Oost angstwekkend stil.

Dat is ook de ervaring van schrijver en onderzoeker In januari 2015 publiceerde hij Daar werd wat gruwelijks verricht, een bondige studie over de slavernij in Nederlands-Indië. Het is uitstekend geschreven, helder en toegankelijk, en met een zekere afstand; de feiten moeten voor zichzelf spreken, vindt de auteur. En die zijn inderdaad vaak gruwelijk genoeg.

Je ontkomt niet aan de conclusie dat Nederlanders, werkzaam voor de veel geroemde VOC, paradepaardje van de Nederlandse handel, niet zelden een sadisme aan de dag legden waar de honden geen brood van lusten. Eeuwenlang. Het zal een van de redenen zijn waarom we er zo weinig over horen, want het blijft angstvallig stil als het om dit deel van onze geschiedenis gaat.

Dat was ook de ervaring van Reggie Baay. Zijn boek werd goed ontvangen in de pers, maar vond verder weinig weerklank. Toch is er sprake van een kentering, onder andere door de publicatie van een groot academisch onderzoek. Op dinsdag 29 september presenteerde het Internationaal Instituut voor Sociale   Een onderzoek dus over de volle breedte van de Amsterdamse betrokkenheid bij slavernij, in West én Oost.

Dat emotioneerde hem, in positieve zin, zo bleek uit een gesprek dat we onlangs met Baay hadden op de redactie. Het is de aanleiding om de schrijver, die zijn eigen onderzoek met veel geduld en zorgvuldigheid rustig voortzet, vijf jaar na het verschijnen van Daar werd wat gruwelijks verricht alsnog op te zoeken.

Het is tragisch als mensen zich willen afsluiten voor een historische werkelijkheid. Het heeft ook geen enkel nut om de geschiedenis te ontkennen

‘Het boek ligt me na aan het hart, want over het onderwerp is zo weinig bekend. Het werd indertijd wisselend ontvangen, sommige mensen stonden er open voor en ervoeren het als een eyeopener; ik heb er ook mooie recensies over gekregen. Aan de andere kant waren er mensen die er niet aan wilden, om het maar eens modern te zeggen, die niet wilden accepteren dat er kennelijk ook nog een Nederlands slavernijverleden in de Oost heeft bestaan. En dat is tragisch, als mensen zich willen afsluiten voor een historische werkelijkheid. Het heeft ook geen enkel nut om de geschiedenis te ontkennen. Ik had er wel rekening mee gehouden, maar het blijft je toch verbazen als je merkt dat mensen niet op de feiten af wensen te gaan, maar simpelweg blijven vasthouden aan hun vooropgezette idee.’ 

‘Er zijn mensen die zich schuldig voelen dat hun voorvaderen zich kennelijk ook in de Oost met slavernij hebben beziggehouden. Daar kun je moeilijk tegen vechten. En het is ook totaal irrelevant. Maar het maakt het accepteren van de historische werkelijkheid wel moeilijk. En ook vanuit Surinaamse of Caribische zijde waren er nogal wat mensen die de inhoud van het boek afwezen. Voor hen beperkt het Nederlandse slavernijverleden zich tot de West.’

Is dat om te zeggen: ons leed is groter dan dat van jullie? 

‘Misschien. Ik heb weleens iemand meegemaakt die inderdaad zei: “Wij hebben al zo lang voor erkenning gestreden; nu komen er mensen uit Azië die zeggen: wij horen er ook bij, en dat willen we niet.” Exclusief slachtofferschap. Terwijl het mij er absoluut niet om gaat om gedeeld slachtoffer te willen zijn. Ik wil een belangrijke geschiedenis zichtbaar maken die evident en bewijsbaar is. Bovendien, ons onderwijs wil aandacht besteden aan het Nederlandse slavernijverleden, “in onze voormalige koloniën” wordt er expliciet bij vermeld. Dus ook in die koloniën in de Oost.’

'Met schuldgevoelens doe je niks, afgezien van ze uitspreken. Dus het is schijn' 

Willem van Maanen, Nederlandse schrijver die in het verzet heeft gezeten, vertelde mij eens dat hij schuldgevoelens had leren zien als een vorm van koketterie. Je toont gevoel voor de buitenwacht, zonder schuldig te zijn. Hoe zie jij dat?

’Dat is een fantastische uitspraak, waar ik het honderd procent mee eens ben. Schuldgevoelens spreken mensen uit om te laten zien dat ze het ergens mee oneens zijn en er dan verder niet over hoeven te praten. Als je schuldig bent ga je er ook iets mee doen. Er in ieder geval kennis van nemen. Met schuldgevoelens doe je niks, afgezien van ze uitspreken. Dus het is schijn.’

Toch lijkt het erop dat er nu iets aan het veranderen is. Wat gebeurt er?

‘Er komen langzaam steeds meer mensen die de slavernij in de Oost accepteren. Die het niet meer ontkennen. Het gaat deel uitmaken van ons bewustzijn. Het is een kentering die mij ongelofelijk blij stemt, want dat is wat ik de hele tijd beoogd heb. En nogmaals, het gaat er mij niet om het vermanende vingertje te heffen. Het gaat mij om het zichtbaar maken van de historische werkelijkheid. Wie het ontkent doet aan geschiedvervalsing.’ 

‘Wat me vrolijk stemde is het Amsterdamse onderzoek dat net verschenen is over slavernij in de Oost én de West. Daarin wordt dus specifiek ruimte gemaakt voor het slavernijverleden in de Oost. Dat is positief. En in de nabije toekomst zullen nog meer dingen gebeuren waarin de Oost ook een rol krijgt in het slavernijverleden. Dus er komt erkenning.’

Bedoel je het grote boek van David Van Reybrouck over Indonesië dat eind november gepubliceerd wordt?

‘Er komt volgend jaar een tentoonstelling in het Rijksmuseum over de slavernij en daarin zal ook expliciet aandacht besteed worden aan de Oost. Ook in het onderwijs kun je het niet meer weglaten. Ik ben daar best emotioneel over. Omdat ik mijn best gedaan heb om de weg te bereiden. Ik had verwacht dat het langer zou duren.’

Omdat je weet dat de weerstand zo groot is? 

‘Ja. En wat minstens zo belangrijk is, er is anders dan bij de West geen pressure group. Er is geen actiegroep die de slavernijgeschiedenis in de Oost erkend wil krijgen.’

Hoe komt dat? 

‘Omdat veel mensen uit de Oost niet weten dat ze nazaten zijn van tot slaaf gemaakten. Die zijn allemaal opgegaan in de Aziatische samenlevingen. Daar kwamen ze uit voort, en daar zijn ze ook weer in verdwenen. Er is geen zichtbaarheid. Ik kom in mijn huidige onderzoek hier in Nederland steeds meer mensen tegen die van zichzelf niet wisten dat ze afstammen van tot slaaf gemaakten uit de Oost. Er is geen coherente groep die dat weet.’

De West-Indische Compagnie was werkzaam als slaveninkoper en -verkoper. Voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie was het een soort bijhandel

Wat behelsde de slavernij in de Oost? Er zijn verschillen met wat er in de West gebeurde.

‘Slavernij blijft slavernij. Als de ene mens de andere mens als zijn bezit beschouwt en als zodanig ook behandelt dan hebben we het over slavernij. Een van de grote verschillen is dat voor de slavernij in de West mensen uit Afrika werden gehaald, en naar een ander continent gebracht, de Amerika’s, om te werken op de plantages, want daar waren arbeidskrachten nodig. In de Oost werden mensen uit Azië tot slaaf gemaakt en vervolgens in Azië zelf ook weer aan het werk gezet.’

‘Een ander groot verschil is dat in de West echt werd gehandeld in mensen. De West-Indische Compagnie was werkzaam als slaveninkoper en -verkoper. Voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie was het een soort bijhandel, er was geen expliciet mandaat voor de VOC om slaven te kopen en te verkopen. Als ze nodig waren werden ze gekocht en aan het werk gezet. Ze hadden wel veel slaven. Ze gebruikten ze al de jaren dat ze in Indië actief waren. En de VOC maakte ook enorme winst op de verkoop van tot slaaf gemaakten.’

‘Een ander groot verschil is dat de tot slaaf gemaakten in Azië niet bestemd waren voor plantages. De West was echt een plantagekolonie, in de Oost ging het om handel. De producten werden al verbouwd. Tot slaaf gemaakten werden ingezet voor een breed scala aan diensten, in de huishouding, als ambachtslui et cetera. De VOC had ze in dienst om schepen te bouwen en te repareren’.

Zowel in de Oost als in de West was de slavernij ongelofelijk wreed, alsof het geen mensen waren

Je zou verwachten dat de omstandigheden menselijker zijn geweest. Je boek maakt met een schok duidelijk dat de slavernij in de Oost niet minder wreed was. Hoe kan dat?

‘Dat komt kennelijk toch door het mensbeeld waarmee men in die tijd naar tot slaaf gemaakten keek, naar mensen van een ander ras en een andere kleur. Het christendom rechtvaardigde dat je ze mocht behandelen als “onmensen”. Zowel in de Oost als in de West was de slavernij ongelofelijk wreed, alsof het geen mensen waren. Dat heeft mij ook gefrappeerd. Het algemene beeld is dat de slavernij in de Oost milder was. Terwijl je je vrijheid en menselijke waardigheid verliest als iemand anders vindt dat je zijn bezit bent. En alles met je kan doen wat hij wil. Ook in de Oost zijn tot slaaf gemaakten zo zwaar mishandeld dat de dood erop volgde. Je kunt geen rare straf bedenken, of het gebeurde wel.’

Wil je voorbeelden geven, hoe gruwelijk ook?

‘Ik ben in de rechterlijke archieven gaan spitten. Dan zie je hoe ze werden gestraft. Niet alleen formeel via de Schepenbank, maar ook illegaal door slavenhouders. Mensen werden “geradbraakt”, zoals dat heet. Daarbij werden alle botten kapotgeslagen, en vervolgens werd iemand dan opgehangen tot voer voor de vogels. Zo’n lijk wordt dus opgegeten door de dieren en de vogels.’

‘Ik heb een geval gevonden (zoals je ze ook in de West tegenkomt trouwens), waarbij een slavin door een boze slavenhouder op de grond werd vastgehouden, ingesmeerd met melasse, dus stroop, suikerwater, zodat ze langzaam werd opgegeten door de mieren. Dat is een van de ergste martelingen die je je als mens kunt voorstellen. Het gebeurde allemaal ook in de Oost. Maar er is in de geschiedenisboekjes niks van terug te vinden. Hoe is het toch mogelijk dat we dit in Nederland collectief hebben weggedrukt? Welk mechanisme is daarbij aan het werk geweest waardoor we het niet weten?’

Het is een vorm van sadisme waar je je als volk voor moet schamen. Je suggereert in je boek dat de omstandigheden bar waren, in de kolonie, die verre voorpost. Hebben ze dat afgereageerd?

‘Hmm, dat heb ik nooit zo bekeken, eerlijk gezegd. De kolonisten kwamen daar om alles te roven wat ze konden roven.’ 

Maar het wáren barre omstandigheden? 

‘Kun je je nagaan wat voor omstandigheden het waren voor de tot slaaf gemaakten.’ 

Ik bedoel het niet als verdediging, op zijn hoogst als een verklaring. 

‘Het heeft vooral te maken, wat ik al eerder zei, met het mensbeeld. Er vallen kennelijk barricades weg op het moment dat je een ander mens, van een ander ras en een andere kleur, beschouwt als een mindere, staande op een lagere trap van beschaving.’

Toch verklaart dat nog niet waarom de slavenhouders zich uit lijken te putten in zo pijnlijk mogelijke straffen, alsof ze ervan genieten.

‘Ik moet zeggen, de straffen die toen hier werden uitgesproken over mensen die een misdrijf hadden gepleegd, die waren ook gruwelijk. Op grond van het mensbeeld. De religie speelde daarbij een belangrijke rol. Het christendom vond dat iemand die een misdrijf had begaan zo hard mogelijk gestraft diende te worden. Dat was gerechtvaardigd.’

Wreder dan nodig was. 

‘Je kunt spreken van een extreme vorm van sadisme die aan de oppervlakte komt. Wellicht. Nu denken we: hoe is het mogelijk? Borsten die worden afgesneden bij een tot slaaf gemaakte vrouw omdat ze weigerde haar witte meester van dienst te zijn in bed. In die tijd, in die samenlevingen gebeurde dit soort dingen vaker dan we denken.’

Als ik het woord slaaf gebruik, dan weet ik dat ik daarmee hetzelfde bedoel als met “tot slaaf gemaakte”. Ik weet dat ik er mensen mee voor het hoofd stoot, daarom probeer ik mijn best te doen

In je boek maak je royaal gebruik van het woord ‘slaven’. In dit gesprek, vijf jaar later, doe je je best om te kiezen voor ‘tot slaaf gemaakten’. Ook dat is een teken dat er iets aan het veranderen is.

‘Toen ik het boek schreef was dit nog niet volledig ingevoerd. In ieder geval niet bij mij. Ik moet je eerlijk zeggen dat ik het nog steeds lastig vind, het is een constructie die lastig uit mijn mond komt. Als ik het woord slaaf gebruik, dan weet ik dat ik daarmee hetzelfde bedoel als met “tot slaaf gemaakte”. Ik weet dat ik er mensen mee voor het hoofd stoot, daarom probeer ik mijn best te doen.’

Je hebt de rechtbankverslagen bestudeerd. Is het mogelijk om je te verplaatsen, al is het maar één keer, in het lot van een tot slaaf gemaakte? Hoe is het geweest, in godsnaam?

‘Dat intrigeert mij ook. Ik heb erg mijn best gedaan om een document te vinden waarin een tot slaaf gemaakte van binnenuit heeft beschreven wat het betekende om in zo’n positie te leven. Wat je voelt en ervaart. Tot mijn grote spijt is er geen enkel dagboek overgeleverd. Het enige wat ik heb gevonden is een summier document van iemand die uit de Oost is “meegenomen” en die iets vertelt over zijn leven. Ik ben nog steeds aan het zoeken.’

‘Ik heb wel een primeur. Over niet al te lange tijd komt er een nieuw boek van me uit, waarin ik van binnenuit de geschiedenis beschrijf van een in de Oost tot slaaf gemaakte vrouw die in Amsterdam terechtkomt. Nogal wat tot slaaf gemaakten werden meegenomen naar de Republiek, naar Amsterdam. En niet alleen vanuit de Oost. Die bizarre ontheemding, dat gruwelijke lot, daarvan probeerde ik me voor te stellen hoe dat geweest moet zijn. Hoe ervaar je dat als mens, wat gebeurt er dan met je?’ 

Dan wordt de onderzoeker een schrijver, die zijn verbeelding inzet; je gaat een stap verder?

‘Maar wel op basis van de feiten’.

Ontdek je dan iets?

‘Ja, veel. Ook over mezelf. Ik kom erachter dat ontheemding een belangrijke rol speelt in mijn werk. Of het nou fictie of non-fictie is. Dat heeft te maken met het feit dat mijn ouders ontheemd zijn geweest; die zijn noodgedwongen in 1950, zeventig jaar geleden, naar Nederland gekomen, gedwongen tussen aanhalingstekens. Ze kwamen in een samenleving terecht waarin nog bijna geen gekleurde mensen voorkwamen, mensen met een andere culture achtergrond.’

‘In het dorp waar ze kwamen te wonen waren ze de enige donkere mensen. Daar ben ik ook opgegroeid. Iets van die extreme ontheemding heb ik bij mijn ouders gezien, en iets daarvan heb ik zelf ook meegemaakt. Ik groeide op als het enige donkere kind in een witte, agrarische gemeenschap, waarbij alles wat er achter de voordeur gebeurde in ons huis honderd procent verschilde van wat daar buiten gebeurde in die Nederlandse samenleving.’

Hoe gaat dat boek heten? 

‘Ik weet eigenlijk niet of ik dat wel mag zeggen, ik heb er nog niet met mijn uitgever over gesproken. Maar het gaat er komen! Het is voor mezelf een eyeopener geweest en ik hoop voor de lezer straks ook.’

We wachten nog even geduldig af. Je zei eerder: wat is er gebeurd om de slavernij, die schandvlek in onze geschiedenis, onder het tapijt te schoffelen? Het einde van die periode komt een stuk later dan bijvoorbeeld in Frankrijk en Engeland. Wij wilden gewoon doorgaan?

‘Zo kun je het inderdaad noemen. We wilden het liefst gewoon doorgaan. De slavernij in de West was nog steeds lucratief. De redenering in Nederland en zeker in het parlement was dat als de slavernij in de Oost zou worden opgeheven, ze automatisch problemen zouden krijgen in de West.’ 

Winst dus, geld. 

‘Het is allemaal geld. Allemaal kapitaal, eigenbelang, economische drijfveren.’ 

In Engeland en Frankrijk kwamen wel zogeheten abolitionistische bewegingen van de grond. 

‘Het zegt ook iets over de landsaard. De beweging voor afschaffing van de slavernij is in Nederland nooit groot geweest. In Engeland en later in Frankrijk wel. Het heeft denk ik met ons calvinistische karakter te maken. Jongens, laten we ons niet druk maken, zolang de winsten goed zijn. Pas in de jaren 40 (van de negentiende eeuw) kwam er een tegenbeweging op gang, ook vanuit religieuze hoek, trouwens.’

Is dat niet een reden voor extra schaamte. 

‘Ik denk het wel. Wij in Nederland menen vaak dat we een ethische voortrekkersrol hebben. Daar past dit heel slecht in. Als het aan het Nederlandse volk ligt hadden we hier nooit over gesproken. Het feit dat de slavernij in de West inmiddels een duidelijke positie heeft in het collectieve geheugen komt omdat mensen uit de West en academici het hebben aangekaart. Ze eisten dat het verleden herinnerd moest worden.’

We hebben nog steeds het beeld dat het een “tempo doeloe”-samenleving was. Heel gemoedelijk. Met competente en tevreden witte kolonialen en dankbare gekleurde Indonesiërs

Je begrijpt waarom de praktijk van slavernij, vanwege het wereldbeeld dat eraan ten grondslag ligt, door kan woekeren tot ver in de twintigste eeuw, in Nederlands-Indië met name. Die koloniale samenleving was diep doordrongen van racisme

‘Daarom is het zo belangrijk om helderheid te krijgen over zo’n verleden. Om te zien wat de resultanten ervan zijn. We hebben nog steeds het beeld dat het een “tempo doeloe”-samenleving was. Heel gemoedelijk. Met competente en tevreden witte kolonialen en dankbare gekleurde Indonesiërs. Terwijl die samenleving in werkelijkheid doordrongen was van apartheid. En van racisme. Het grote verschil met bijvoorbeeld Zuid-Afrika is dat het niet was vastgelegd in de wet. Het was verankerd in de samenleving, in de praktijk.’ 

‘In mijn laatste roman schrijf ik over het leven van mijn vader. Hij is een dubbelbloed, iemand met gemengde ouders maar wel lekker donker zoals een echte Javaan. Hij kon geen werk krijgen, en zeker niet werk naar zijn niveau. Simpelweg omdat hij te donker was. Over het racisme in die samenleving wordt in de geschiedenisboekjes niets gezegd. En trek het door naar de slavernij. Racisme was een van de pijlers van de slavernij. Je kon de tot slaaf gemaakten zo behandelen als ze deden omdat ze van een ander ras waren, en van een andere kleur, en dus van een andere orde in de wereld zoals God die had geschapen.’

Je vertelde dat je soms mensen tegenkomt die niet weten dat ze afstammen van tot slaaf gemaakten. Gold dat voor jou persoonlijk ook? 

‘Ik heb het me afgevraagd. Ik weet dat wijlen mijn moeder afkomstig is van een familie uit Zuid-Celebes, het huidige Sulawesi. Daar werden veel tot slaaf gemaakten vandaan gehaald door onder andere de VOC. Het is niet te traceren, omdat er niks werd vastgelegd als het ging om Indonesische mensen, maar ik kan me voorstellen dat familieleden van haar en dus ook van mij ooit als tot slaaf gemaakten in een VOC-vestiging zijn terechtgekomen.’

Er zijn dus mensen waarbij je dat wel kunt vaststellen, wat doet dat met ze? 

‘Dat doet veel. En dat is op zich niet zo gek. Het zegt iets over je eigen fundament zeg ik altijd. Daarom vind ik spitten in het verleden ook belangrijk. Omdat het het fundament is waarop je staat, dat is een deel van jezelf.’ 

Anders zweef je dus in de lucht, en dat is onheilzaam? 

‘Dat is persoonlijk. Ik vind het zelf waardevol als je weet wat je verleden is. Ik ben er bijvoorbeeld achter gekomen dat een van mijn voorvaderen schreef. Hij was een dubbelbloed (met een Nederlandse vader en een Javaanse moeder) die zichzelf Javaans had leren lezen. Hij had een bibliotheek van klassieke Javaanse teksten en schreef erover. Grappig om te zien dat ik niet de enige in de familie ben die wenst te schrijven. Dat is voor mij waardevol.’ 

‘Maar om terug te komen op je vraag: als mensen erachter komen dat ze afstammen van tot slaaf gemaakten, is de eerste neiging dat ze het niet willen weten. Omdat het iets “negatiefs” is. Hetzelfde geldt voor de waar ik onderzoek naar heb gedaan. Er zijn mensen die niet weten dat ze afstammen van een Indonesische vrouw, omdat die altijd is weggemoffeld in de familie. Terwijl ze wel donker zijn.’

Dat waren concubines? 

‘Bijzitten ja. Ze komen er dan dus achter dat ze eigenlijk afkomstig zijn van een bastaard. Dat geeft mensen in eerste instantie een negatief gevoel. Net als wanneer je afkomstig bent van een tot slaaf gemaakte. In tweede instantie stemt het mensen wel blij omdat ze weten dat het bijzonder is. Er komt altijd een omslag, een soort herwaardering. Ze raken geïnteresseerd. Ik probeer ze zo veel mogelijk op weg te helpen in de archieven, zodat ze er kennis van kunnen nemen hoe hun voorvader of voormoeder geleefd heeft.’ 

Dan wordt er dus iets hersteld van het fundament en zonder fundament heb je niks om op te staan? 

‘Onder andere. Mensen realiseren zich, potverdikkie, iemand moet wel erg sterk zijn geweest om een leven als tot slaaf gemaakte te overleven. Het maakt mensen sterker.’

Dat zou dus ook voor ons als samenleving kunnen gelden? 

‘In bredere zin zeker, ja. Als we zicht krijgen op ons slavernijverleden en erkennen dat het zo is, weten dat het zo is, hebben we ook geen hang-up meer.’

Het moet je toch met een zekere trots vervullen, vijf jaar na de publicatie van Daar werd wat gruwelijks verricht, dat jij hebt geholpen om deze black box van onze eigen geschiedenis open te breken? 

‘Ik zou liegen als ik zeg dat het niks met me doet. Ik heb er toen ik me dat realiseerde – in mijn eentje – een glas op geheven. En ja, het stemde me echt blij. Ik schrijf om iets te willen bereiken. Ik wil iets duidelijk maken, iets delen met anderen. Als je merkt dat het gaat doorsijpelen, dat de kennis steeds meer doorkomt, dan vervult het me absoluut met een zekere voldoening, jazeker.’ 

Lees verder