Dit plein is zo ontworpen dat het er niet alleen goed uitziet, maar ook goed klinkt

Zeno Siemens-Brega
Cultuurwetenschapper
De beelden bij dit artikel zijn renders afkomstig uit het stedenbouwsimulatiespel 'Cities: Skylines'. In dit planologische spel speelt geluidshinder een belangrijke rol. Overlast van geluid dat afkomstig is van verkeer, industrie of gebouwen, wordt aangegeven met met rode markeringen. Hoe roder de zone, hoe lager de waarde van de grond. Het is de uitdaging van de speler om deze gebieden te verbeteren door middel van het plaatsen van bomen, geluidsschermen of ondergrondse wegen.

Kunnen we steden zo inrichten dat ze aangenaam voor onze oren zijn? Volgens geluidsprofessor Marcel Cobussen wel. Hoe dat werkt, laat hij horen op een plein in Leiden dat zo is ontworpen dat lawaai niet zo galmt en je je gesprekspartner beter verstaat.

Aan de zuidrand van de historische binnenstad van Leiden, op een steenworp afstand van een van de oudste vestgrachten van de stad, ligt de Garenmarkt. Een klein, toevallig ontstaan pleintje, op de grens tussen oude en nieuwe bebouwing, waaraan de geschiedenis een beetje voorbij lijkt te zijn Maar sinds kort heeft de Garenmarkt eindelijk iets unieks: het is het eerste plein in Nederland dat zó is ontworpen dat het er niet alleen goed uitziet, maar ook goed klinkt. 

Dat zit zo. Tot een paar jaar geleden diende het als parkeerplaats. Maar de gemeente Leiden heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de bereikbaarheid van de binnenstad, en bouwde daarom twee grote parkeergarages, waarvan een onder de Garenmarkt. Daarmee kwam de ruimte van het plein vrij om heringericht te worden. Marcel Cobussen, hoogleraar auditieve cultuur aan de Universiteit Leiden, werd ingeschakeld door een paar omwonenden om na te denken over hoe de nieuwe Garenmarkt moest gaan klinken. 

Hij noemt zichzelf een ‘buitenbeentje’ in de wereld van de stedenbouw. ‘De meeste mensen die te maken hebben met ruimtelijke ontwikkeling – stedenbouwkundigen, beleidsmakers, architecten, noem maar op – die hebben niet leren luisteren, maar leren meten. Daardoor wordt geluid vaak alleen maar geadresseerd op het moment dat er een “probleem” is, terwijl we ons de hele dag met geluid omringen.’ 

Dit denken resulteert volgens hem vaak in dezelfde soort oplossingen – achteraf, duur, lelijk, ongebruiksvriendelijk. En dat moest op dit plein anders.

Je hebt professionele luisteraars nodig

Dat voor ons is, is bekend. De zijn gepubliceerd, de zijn gedaan, maar de vraag blijft: hoe dan wel? Hoe richten we onze omgeving in op een manier die prettig is voor de oren? 

Volgens Cobussen valt of staat goed geluidsbeleid met kennis over de omgeving. Waarvoor is die bedoeld? Voor wie? Welke belangen komen er samen? 

Een voorbijrazende vrachtwagen is niet zo vervelend als daarna vogelgetjilp en geroezemoes weer hoorbaar worden

Dat betekent niet dat de tijd van planologen voorbij is. De geluidsprofessor pleit ervoor om altijd zo veel mogelijk verschillende expertises bij elkaar te brengen. Een speciale rol ziet hij voor kunstenaars of muzikanten, die volgens hem ‘anders hebben leren luisteren’.

Zo heeft Cobussen bij zijn onderzoek naar de Garenmarkt geluidskunstenaar en planoloog Cilia Erens ingeschakeld, die een methode ontwikkelde om geluidservaringen in kaart te brengen. Onder haar leiding kreeg een groepje omwonenden blinddoeken op, werden ze naar verschillende plekken rondom het plein geleid, om daarna hun luisterervaringen te delen en te vergelijken.

Ze stonden stil bij het bladergeritsel van de bomen die ze iedere dag passeren, merkten op dat veel scooters minder irritant klinken dan aanvankelijk was gedacht, en konden de exacte route van een enkele rolkoffer van de ene kant van het plein naar de andere volgen. 

Wat Cobussen opvalt, is dat de meeste mensen een variatie aan geluiden fijn vinden – wat logisch is voor stadsbewoners. Een voorbijrazende vrachtwagen is niet zo vervelend als daarna vogelgetjilp en geroezemoes weer hoorbaar worden. Een prettige geluidsomgeving is er volgens hem een waarin je je kunt oriënteren: een waarin geen enkel geluid de boventoon voert. 

Deze foefjes zorgen voor beter geluid

Cobussen schreef zijn bevindingen op in een dat als inspiratie diende voor de gemeente en het bouwbedrijf dat ze inschakelde. Het resultaat: een overzichtelijk pleintje met brede, welvende klinkerpaden, die lopen tussen een paar licht glooiende, met gras begroeide plantsoentjes, waar hier en daar een jonge boom uitsteekt. Je zou niet zeggen dat zich onder dit plein een spiksplinternieuwe parkeergarage bevindt, met plek voor meer dan vijfhonderd auto’s. 

Een aantal mensen loopt de supermarkt aan de overkant van het plein in en uit, af en toe raast een scooter voorbij, een paar mensen zitten te kletsen op de betonnen randen van de perken – op het oog een doodnormaal plein dus. 

En op het oor dus ook. 

Maar verstopt op het plein zitten allerlei geluidskeuzes. Zo zijn er rondom het plein verschillende bomen geplant. Als die volgroeid zijn, zullen ze een groot deel van het jaar een natuurlijke geluidsbarrière vormen. Diversiteit aan bomen leidt tot diversiteit aan vogels, die zorgen voor getsjilp, gezang en gefladder. En het geritsel van de bladeren maskeert het laagfrequente gedreun van het verkeer een beetje. 

De licht glooiende plantsoentjes zijn er ook niet zomaar neergeplempt. Hun gewelfde betonnen randen fungeren als zitplaatsen voor voorbijgangers en het gras nodigt zelfs in de vroege herfst nog uit tot languit luieren. Maar zelfs het kleine hoogteverschil zorgt er al voor dat geluid minder galmt over het gehele plein, waardoor je iemand naast je beter kunt verstaan, en de geluiden in de omgeving beter te onderscheiden zijn.  

Bomen zullen een natuurlijke geluidsbarrière vormen

Achter het plein loopt een tweebaansweg, die met twee bushaltes een belangrijke doorgang vormt voor openbaar vervoer, maar ook voor vrachtverkeer onderweg naar binnenstad. Om het constante achtergrondgeronk van deze weg wat te dempen, is ook iets verzonnen. De ingang van de parkeergarage aan de achterkant van het plein, een soort langgerekte schoenendoos van glas en staal, vormt een kleine geluidswal tussen straat en plein. 

Cobussen zelf hield aan het project ook wat gedurfdere ideeën over: bekabeling aanleggen onder het plein voor een soort surround-sound-systeem bij evenementen; speciale banken bouwen waar je in een audiococon kunt zitten om ongestoord te praten; of om de waterafvoer hoorbaarder maken – wat na een regenbui een soort bergbeek-effect creëert. De gemeente gaf aan deze onderdelen van het advies geen gehoor, maar dat is voor Cobussen niet zo’n probleem. Ze komen vast nog bij een ander project van pas. 

En de Garenmarkt? Dat werd een plek die je misschien niet bijblijft, maar waar je toch een goed gevoel aan overhoudt. Dat klinkt weinig radicaal, maar dat is precies de bedoeling.

Luister ook: