In Irak zag ik hoe het leven eruitziet als iedereen altijd een doelwit van een oorlogsdrone kan zijn
Door de inzet van onbemande drones verandert oorlog fundamenteel. In Noord-Irak leven de inwoners permanent in angst voor Turkse drones, die altijd en overal ongehinderd kunnen toeslaan. Als er burgers geraakt worden, gebeurt er niets: geen onderzoek, geen verantwoording, geen excuses.
Toen Peyman Talib (31) wakker werd in een ziekenhuis in de Noord-Iraakse stad Sulaymaniyah, was haar linker onderbeen verdwenen en waren haar armen ernstig verbrand. Haar vijfjarige zoontje Hejwan had stukjes granaatscherf in zijn hoofd, haar man Keywan Kawa (30) in zijn benen en romp.
De verwondingen waren niet veroorzaakt door een gasexplosie, zoals door Talib heen schoot toen ze na een doffe klap op de betonnen vloer van haar winkeltje werd gesmeten. Ze waren het gevolg van een Turkse precisieraket, afgeschoten door een onbemand vliegtuig.
De aanval vond plaats op 25 juni dit jaar, rond half zes ’s middags, in het door toeristen veel bezochte Noord-Iraakse dorp Kunamasi. Een PJAK-strijder in burgerkleding die kort voor de aanval Talibs winkel was binnengestapt voor een doos eieren kwam om het leven, een man die met drie anderen buiten in een pick-uptruck zat te wachten raakte gewond.
Wanneer ik Talib drie maanden na de aanval in haar ouderlijk huis in Sulaymaniyah spreek, spuwen haar ogen vuur. Want waarom vond de aanval precies in haar winkel plaats, op zo’n drukbezochte plek? Een Iraanse toeriste die honderd meter verderop had gestaan, was een arm verloren door rondvliegende bomscherven. Een dorpeling die toeristen rondjes liet rijden op zijn paard raakte gewond.
Toch ziet Talib niet veel later op tv een woordvoerder van het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken beweren dat iedere fase van deze droneaanval ‘met de grootste zorg’ was gepland en uitgevoerd, waarbij de ‘grootste aandacht is besteed aan het waarborgen van de veiligheid van burgers’. De beschuldigingen dat er burgers zijn getroffen noemde hij ‘propaganda van terroristen en hun sympathisanten’.
En dat is dat. Er volgen geen onderzoek, geen excuses en er is geen financiële compensatie voor de slachtoffers. Talib en haar gezin worden aan hun lot overgelaten en moeten verder met hun leven. Turkse drones blijven als onaantastbare beulen boven de regio zweven, wachtend op een kans om opnieuw toe te slaan.
Hoe drones een oude oorlog radicaal veranderen
Het geweld dat Talib trof, is onderdeel van een hernieuwde militaire operatie van de Turkse staat tegen de Turks-Koerdische organisatie PKK en zijn Iraanse tak PJAK, die de Koerdische Autonome Regio in Irak gebruiken als uitvalsbasis voor hun strijd om meer autonomie voor de Koerdische bevolking in Turkije en Iran.
Turkije en Iran beschouwen de Koerdische rebellen als ‘terroristen’ en voerden de afgelopen decennia regelmatig aanvallen in Noord-Irak uit. De PKK’ers doorstonden die aanvallen jarenlang door zich schuil te houden in het moeilijk toegankelijke berggebied, waar ze vrijwel onvindbaar waren voor het Turkse leger. Een Koerdisch spreekwoord luidt niet voor niets: ‘We hebben geen vrienden, behalve de bergen.’
Maar sinds 2018 bieden die bergen steeds minder bescherming. En dat heeft alles te maken met een technologie die zich razendsnel over de wereld verspreidt: drones. De vliegende hogeresolutiecamera’s – vaak voorzien van precisieraketten – stellen soldaten in staat om vanachter hun beeldscherm, ver weg van het front, vijanden op te sporen en aan te vallen, zonder daarbij zelf gevaar te lopen. Hun doelwit kan niet veel anders doen dan zich schuilhouden, vluchten of zich onherkenbaar tussen burgers begeven.
Maar waar de militairen achter de drones het slagveld beter zien dan ooit, geldt voor de buitenwereld het omgekeerde. Vrijwel alles wat we over het geweld weten is afkomstig van woordvoerders, en dat is niet veel. Het is onduidelijk hoe beslissingen precies tot stand komen en waarom bijvoorbeeld het risico op burgerslachtoffers voor lief werd genomen. Vrijwel iedere dronemacht beroept zich daarbij op oncontroleerbare ‘protocollen’ die ervoor zouden zorgen dat alleen de juiste personen worden geraakt.
Het Turkse offensief laat zien waar dat toe leidt
De Turken ontwikkelden de afgelopen jaren een indrukwekkende dronevloot met ongeveer 130 bewapende en honderden onbewapende modellen. * Daarmee houden ze de plekken waar ze oorlog voeren constant in de gaten. Voorheen wees een informant ter plaatse een doelwit aan, maar was deze persoon vaak alweer vertrokken als een straaljager zijn bom kwam afwerpen. Dankzij drones kunnen de Turken een doelwit binnen enkele minuten identificeren, volgen en zonodig aanvallen.
Wanneer daarbij burgerslachtoffers vallen, wordt dat simpelweg ontkend. Het Turkse leger stelt – net als westerse dronemachten die de technologie al jaren inzetten – dat drones oorlogsvoering ‘preciezer’ en daarmee ‘humaner’ maken en dat burgerslachtoffers juist worden voorkomen. Maar de bewoners van de ruige berggebieden in het noorden van Irak ervaren die ‘precisie’ heel anders. Daar hebben burgers het gevoel voortdurend onder schot te worden gehouden en ieder moment te kunnen worden gedood.
Turkije voert in Noord-Irak een van de actiefste droneoorlogen ter wereld
In juni kondigde Turkije een nieuw offensief in Noord-Irak aan, en nam het gebruik van drones extreem toe. 36 uur na de aankondiging waren er al meer dan vijfhonderd PKK-doelwitten aangevallen, schrijft het Turkse persbureau Anadolu Agency. In de maanden daarna groeide de militaire operatie uit tot een van de meest actieve droneoorlogen ter wereld. Een onbekend aantal burgers kwam daarbij om, duizenden anderen sloegen op de vlucht.
De Koerdische leiders van de semiautonome Iraakse regio zijn niet blij met het geweld, maar kunnen of willen er weinig tegen doen. Turkije is veruit hun belangrijkste handelspartner en is militair veel sterker. Bovendien tekende Turkije in 1984 een overeenkomst met Irak om de PKK in het grensgebied aan te pakken als het land dat nodig vindt. Zelf de wapens oppakken tegen de PKK willen de leiders liever niet om een intra-Koerdische oorlog met de PKK te voorkomen.
De overwegend Koerdische inwoners van Noord-Irak zitten ingeklemd tussen het geweld. Ze voelen veelal een sterke afkeer tegen Turkije, maar steunen niet automatisch de van oorsprong Turkse, maar eveneens Koerdische PKK. Veel inwoners van de regio zijn het vooral zat dat buitenlandse krachten hun oorlogen uitvechten in hun land.
Hoe drones het dagelijkse leven stilleggen
In Qamish, een idyllisch bergdorp pal aan de Iraakse grens met Iran, is goed te zien hoe het dronegeweld de gehele samenleving ontwricht. De stoffige straten zijn stil en verlaten, de scholen staan leeg. Alle leraren, ambtenaren en het medische personeel zijn gevlucht, net als de helft van de bevolking.
Ongeveer de helft van de tijd hangen hier Turkse drones in de lucht, meestal zo’n zes tot zeven uur per dag, zeggen de achterblijvers. Ze zien de onbemande toestellen soms hoog door de lucht zweven, en horen het geronk van de motoren door de vallei. En dat maakt ze doodsbang.
‘We weten dat ze hier zijn om te doden, maar niet waar ze toe zullen slaan’, zegt Mohammed Ahmed (58), dorpsleider van Qamish. In traditionele Koerdische kledij zit hij tegen de muur van zijn woonkamer. In zijn hand een gebedsketting, voor zich een dienblad druiven afkomstig van de druivengaarden die aan het dorp grenzen.
Dat een ander land dit ongestraft kan doen geeft Ahmed een machteloos gevoel
Sinds 2 december 2018 werden Qamish en de omliggende dorpen vijftien keer aangevallen, stelt hij. Drones houden het gebied meestal eerst een paar uur in de gaten, waarna een bemande straaljager de aanval uitvoert. Wanneer ze het geluid van een drone horen, rennen de kinderen in het dorp door de kamers van hun huis, doodsbang het volgende slachtoffer te zijn. Dorpelingen sluiten hun deuren en wachten af. Veel meer dan hopen dat ze geen doelwit zijn kunnen ze niet.
Het idee dat een ander land dit ongestraft kan doen bezorgt Ahmed een gevoel van machteloosheid, zegt hij. ‘Turkije zegt dat ze de PKK aanvallen, maar ze vallen alles aan en raken veel meer dan alleen mensen. Ons leven is honderd procent anders dan vroeger. Na een aanval in augustus ontstonden grote branden in de bergen waardoor honderden vierkante kilometers landbouwgrond zijn verwoest.’
Hij vermoedt dat de Turken de aanvallen bewust uitvoeren op drukbezochte plekken om de bevolking angst aan te jagen, zodat ze zich tegen de PKK zullen keren. Maar de PKK is niet het probleem, zegt hij. ‘Het probleem is Turkije. Zij haten Koerden en voeren altijd oorlog tegen ons.’
Hij schudt verontwaardigd zijn hoofd: ‘Als hier Turkse soldaten waren zou ik terugvechten, maar dat kan niet met drones. We kunnen niets anders dan toekijken hoe onschuldige mensen worden afgeslacht. Dat is pijnlijk en mensonterend.’
Hoe Amerika het Turkse drone programma onbedoeld inspireerde
Het succes van het Turkse droneprogramma is grotendeels toe te schrijven aan één man: Selçuk Bayraktar. Bayraktar studeert begin deze eeuw elektrotechniek aan de prestigieuze Amerikaanse technische universiteit MIT, en ziet dat veel van zijn studiegenoten na hun afstuderen aan de slag gaan bij Amerikaanse defensiebedrijven om zich toe te leggen op de productie van bewapende drones.
De jonge Bayraktar wil de kennis die hij opdeed in de VS naar zijn thuisland brengen, ervan overtuigd dat de technologie oorlogsvoering radicaal zal veranderen. In Amerikaanse oorlogen in Afghanistan, Pakistan en Irak zijn de vliegende hogeresolutiecamera’s niet meer weg te denken boven het slagveld.
In 2005 meldt de dan 26-jarige Bayraktar zich met een zelfgemaakte drone bij een groepje Turkse ambtenaren. Kort daarvoor heeft hij het ingenieursbedrijf van zijn vader overgenomen om zich toe te leggen op de productie van onbemande vliegtuigen.
‘Jullie kennen grote bedrijven zoals Boeing en Lockheed toch wel?’ vraagt hij de ambtenaren, terwijl hij zijn drone de lucht in stuurt. ‘Wij maken diezelfde systemen. Als jullie dit project steunen, deze drones, kan Turkije over vijf jaar gemakkelijk tot de top [aanvalsdronemachten - LH] van de wereld behoren.’*
Met mijn drones behoort Turkije binnen vijf jaar tot de grootste dronemachten van de wereld, belooft Bayraktar in 2005
Op dat moment is de productie en het gebruik van bewapende drones vrijwel exclusief voorbehouden aan de VS en Israël, die de meest geavanceerde modellen angstvallig weghouden van hun rivalen. De verkoop van Amerikaanse modellen als de Reaper en de Predator is aan strenge eisen gebonden, en de drones zijn bovendien erg duur. Hoewel het Turkije niet lukt om Amerikaanse en Israëlische drones aan te schaffen, en bovendien een programma aan het optuigen is om zelf onbewapende drones te bouwen, zijn de ambtenaren niet direct overtuigd van Bayraktars plannen.
Maar Bayraktar geeft niet op. In 2007 breekt hij zijn promotietraject af om zich volledig te richten op het ontwikkelen van bewapende drones in eigen land. In de jaren die volgen botst Turkije steeds vaker met Israël en blokkeert het Amerikaanse Congres tot twee keer toe de verkoop van geavanceerde aanvalsdrones aan Turkije. In 2016 is Ankara het zat en wordt de binnenlandse productie van drones een topprioriteit. Ondanks de Amerikaanse exportban op complete aanvalsdrones kunnen de Turken ongehinderd hoogtechnologische onderdelen kopen uit de VS en andere westerse landen.
Bayraktars definitieve doorbraak heeft een paar maanden eerder plaatsgevonden, wanneer hij zijn eerste succesvolle test uitvoert met een Turkse precisiegeleide raket, afgeschoten door een zelfgemaakte aanvalsdrone: de Bayraktar TB2. Kort daarna trouwt hij de jongste dochter van president Erdogan. Vanaf dat moment is zijn bedrijf de belangrijkste droneproducent van Turkije.
Erdogan is zo in zijn nopjes met het nieuwste speeltje van zijn schoonzoon dat hij geregeld de nieuwste modellen van het bedrijf signeert. Drones stellen hem in staat ver van huis oorlog te voeren, tegen relatief lage kosten en zonder Turkse soldaten in gevaar te brengen. En dat heeft onmiskenbaar invloed op Erdogans geopolitieke ambities.
Dit jaar voerden Turkse drones aanvallen uit tegen Koerdische strijders in Irak, Syrië en eigen land, tegen Armeense soldaten in de betwiste regio Nagorno-Karabach, tegen Syrische soldaten in Syrië, en tegen troepen verbonden aan de Libische generaal Haftar in Libië. En elke keer zorgen de Turkse drones voor een keerpunt in de oorlog. In augustus stuurde Turkije Bayraktars TB2’s mee met een vloot Turkse schepen om een grensconflict met Griekenland kracht bij te zetten.
Dat maakt Turkije na de VS het land dat het meeste gebruikmaakt van bewapende drones ter wereld, schrijft The Guardian.*
Turkije kan ongestraft prijsschieten
Op 15 oktober 2019 rond 16.00 uur slaat de Turkse dronevloot toe op een populaire uitkijkplek op de Goizhaberg in Noord-Irak, grenzend aan de stad Sulaymaniyah. Terwijl toeristen en inwoners van de stad genieten van de zonsondergang, ziet de zestienjarige theeverkoper Dona Dishtiwan iets uit de lucht vallen, gevolgd door een langgerekte witte wolk.
‘Er was verder geen geluid. Geen gezoem van een drone, of het geluid van een vliegtuig. Alleen die vreemde langgerekte wolk die er ineens was. Drie seconden later volgt een harde klap’, zegt hij.
Iedereen rent weg, bang voor meer geweld. Maar Dishtiwan snelt naar de plek toe – zich niet bewust wat er precies gaande is. Hij ziet een man liggen die in drie stukken uiteengereten is. Een andere man ligt twee meter verderop nog volledig intact op de grond, maar is ook dood.
Wanneer Dishtiwan terugdenkt aan het moment is de afschuw in zijn jonge ogen af te lezen. Als het nog eens gebeurt, zal hij er niet weer naartoe rennen, zegt hij. ‘Een maand lang had ik nachtmerries van dat beeld.’
Een agent vertelt hem later dat de slachtoffers twee hooggeplaatste PKK-strijders waren, en dat een Arabische toerist die in de buurt stond gewond was geraakt. Maar opnieuw volgt er geen noemenswaardig onderzoek en hoeft Turkije zich nooit te verantwoorden voor het geweld.
En dat raakt Dishtiwan eigenlijk nog wel het meest, zegt hij. ‘Turkije kwam hier en doodde twee mensen, maar niemand zei er wat van. Het was niet eens op tv. Ze kunnen dat zomaar ongestraft doen. Het maakt niemand iets uit dat die mensen hier stierven.’
Waarom niemand iets doet
Hoewel de Arabische Liga de Turkse luchtaanvallen in Noord-Irak veroordeelt, trekt Turkije zich daar weinig van aan. In augustus kwamen bij een Turkse luchtaanval nog twee Iraakse grenswachten en hun chauffeur om, en klonk ongehoord harde kritiek vanuit de Iraakse regering, maar tot meer dan het afzeggen van een paar diplomatieke reizen leidde dat niet.
Ook het Koerdische parlement in Noord-Irak veroordeelde de aanvallen. Toch doen de machthebbers in de regio niets om Turkije te stoppen, zegt Sarkawt Shams, lid van het Iraakse parlement voor de Koerdische oppositiepartij De Toekomst in een telefoongesprek.
Noord-Irak is afhankelijk van de import uit Turkije, en veel Koerdische parlementariërs hebben nauwe economische banden met het Turkse bedrijfsleven. Omdat ze bang zijn dat kritiek op de militaire operaties hun persoonlijke financiële belangen schaadt, laten ze de aanvallen stilzwijgend gebeuren, zegt Shams.
In Turkije groeiden drones de afgelopen jaren uit tot een icoon van nationale trots. Gouverneurs bezoeken de hangars waar de drones zijn gehuisvest geregeld om de nieuwste modellen in te zegenen, Selçuk Bayraktar is een landelijke beroemdheid geworden. De staatszenders tonen uitsluitend beelden van succesvolle aanvallen tegen ‘terroristen’ of andere vijanden van de staat. Koerdische burgerdoden halen nooit het nieuws. Onafhankelijke media die een ander verhaal kunnen vertellen, bestaan in Turkije nauwelijks meer.
Terwijl in Noord-Irak de dronedreiging de bevolking verlamt en het openbare leven ontwricht, is er in Turkije nauwelijks ophef. Dankzij drones hoeven er minder Turkse militairen af te reizen naar het front, waardoor de oorlog in het bergachtige grensgebied steeds verder van de samenleving af komt te staan. Bovendien hebben de meeste Turken wel wat anders aan hun hoofd: het land zucht onder een economische crisis en enorme inflatie, en is zwaar getroffen door het coronavirus.
We zijn allemaal doelwit, zegt Talib
In Sulaymaniyah zit Peyman Talib verslagen op een bank in haar ouderlijk huis, haar zoontje tegen zich aangedrukt. De dokters vinden het te riskant om een stukje granaatscherf uit zijn hoofd te verwijderen, waardoor hij ieder moment kan sterven, zegt ze.
Het leven van haar gezin is volledig verwoest door de droneaanval. De medische kosten kunnen ze niet betalen, en door haar verwondingen kan ze niet meer werken of het huishouden doen. Terug naar huis durft ze niet, bang om opnieuw getroffen te worden door het geweld.
Oorlog is sinds de noodlottige dag altijd dichtbij. Kort geleden hoorde ze haar zoontje tegen een vriendje zeggen dat Turkije hen ieder moment kan doden. Bij iedere explosie die hij op televisie ziet, vraagt hij: ‘Heeft Turkije dat gedaan?’ Haar dochter begint spontaan te huilen als het hard waait, omdat dit haar herinnert aan de schokgolf die volgde op de explosie.
Talib is dag en nacht bang dat het noodlot opnieuw zal toeslaan. ‘We hoorden voordat het gebeurde al heel vaak drones in de lucht, maar ik had nooit gedacht dat ze zo dicht bij een toeristische plek zouden toeslaan. Dat ze dit toch doen, betekent in mijn ogen maar een ding: ze zien ons allemaal als doelwit.’
Dit verhaal is mede mogelijk gemaakt met steun van het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.
Met medewerking van de Iraakse journalist Rebaz Majeed.