Goed nieuws: de coronacrisis biedt kansen voor het klimaat. Beter nieuws: die plannen liggen er al
Onder het motto van het ‘algemene belang’ handelt het kabinet te vaak in het voordeel van het grootbedrijf, stelt econoom Dirk Bezemer vast. En dat gaat ten koste van investeringen in onderwijs, zorg en de rechtspraak en klimaatbeleid. De coronapandemie biedt kansen om daar verandering in te brengen.
We zitten vanwege een lawaaierige koffieautomaat voor de koude pui van een klein Leids café als er net een zwaar gesubsidieerd KLM-vliegtuig overvliegt.
Toepasselijk, want ik spreek hoogleraar Dirk Bezemer over zijn pas gepubliceerde boek Een land van kleine buffers. Daarin stelt hij: Nederland is ontzettend rijk, maar geeft z’n geld niet goed uit.
Sinds maart pompte de regering al zestig miljard euro in de economie en Nederland kan zonder problemen nog meer lenen. Bezemer werpt de vraag op: bij wie komt dat geld terecht?
Bij die overvliegende KLM bijvoorbeeld. De luchtvaartmaatschappij klopte direct in maart bij de regering aan voor staatssteun, terwijl het jaarlijks al een belastingvoordeel van 2 miljard euro krijgt. En kreeg tot nu toe nog 3,4 miljard euro extra coronasteun.
Corona maakt volgens Bezemer zichtbaar wat in Nederland de regel is: onder het motto van het ‘algemene belang’ handelt het kabinet te vaak in het voordeel van het grootbedrijf.
Grote vermogens, publieke verloedering
Dat is de stelling die Bezemer in zijn boek uitwerkt: onze economie, meer dan die van onze buurlanden, is erop gericht geld ‘op te potten’ in de vorm van vermogens van aandeelhouders, bij de pensioenfondsen en in vastgoed. Nederland is rijk, maar te veel van het geld zit daar. En dat gaat ten koste van investeringen in onderwijs, zorg en de rechtspraak en klimaatbeleid.
Het past binnen de logica van wat Bezemer het ‘kleinebufferkapitalisme’ noemt. Wat dat is en hoe het werkt? Kort door de bocht als volgt:
Bedrijven en huishoudens lenen zo veel als ze kunnen – ze hebben een schuld die bijna drie keer zo groot is als het bruto binnenlands product, * hoger dan de meeste andere hoogontwikkelde economieën. Het grootste deel van dat geld wordt gebruikt voor vastgoed, en bedrijven keren een groot deel van de winst uit aan aandeelhouders. Daardoor stijgt de waarde van vastgoed, en van de aandelen.
Bedrijven en huishoudens lenen zo veel als ze kunnen – ze hebben een schuld die bijna drie keer zo groot is als het bruto binnenlands product
Mocht het economisch slechter gaan, dan hebben veel bedrijven en huishoudens dus hoge schulden en nauwelijks reserves – buffers – om de klap op te vangen. Wie dat dan wel doet? De staat. De kabinetten-Rutte hebben de afgelopen tien jaar de staatsschuld sterk teruggebracht. Minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) zegt vaak dat Nederland daarom een ‘appeltje voor de dorst’ heeft.
En het klopt: Nederland kan nu inderdaad gemakkelijk geld lenen. Maar de bezuinigingen die dit mogelijk maakten, leidden tot grote tekorten bij gemeenten, bij ziekenhuizen, bij justitie en het onderwijs. Het gebrek aan publieke investering verklaart ook waarom Nederland in Europa de bezemwagen is als het aankomt op klimaatbeleid.
Geld dat hard nodig is, bijvoorbeeld voor het stutten van afkalvende kades in Amsterdam * of de isolatie van sociale huurwoningen, wordt gebruikt voor het omhooghouden van vliegtuigen.
Wat doen we eraan?
Bezemer bespreekt gedetailleerde ideeën om het tij te keren. Om geld naar klimaat, onderwijs, zorg en de rechtspraak te laten gaan in plaats van het omhooghouden van aandelen- en vastgoedprijzen. Gedetailleerde plannen voor die duurzame eerlijke wereld liggen namelijk al klaar.
Verstopt in de stapels rapporten die de afgelopen jaren zijn geschreven in commissies, instituten en ministeries, maar waarmee nauwelijks iets is gedaan, zitten:
- plannen voor de verduurzaming van onze steden en huizen;
- een plan dat landbouw en de natuur in Nederland weer in balans brengt;
- een plan voor een stabielere arbeidsmarkt en hogere lonen, zodat klimaatbeleid voor iedereen betaalbaar blijft;
- een plan voor een beter belastingstelsel, zodat vermogenden meer kunnen bijdragen aan de transitie naar duurzaamheid.
‘Uiteindelijk worden we dáár rijker van’, zegt Bezemer. ‘Het kabinet hoeft er alleen nog maar opdracht voor te geven.’
Waarom gebeurt het dan niet?
‘Los van elkaar zijn de plannen moeilijk om uit te voeren omdat ze duur zijn, en daarom is er veel weerstand bij burgers. Neem klimaatbeleid. Het wetenschappelijke debat over rekeningrijden en CO2-belasting is al lang afgesloten: deze maatregelen werken. Maar ze kosten de burger wel wat. Hetzelfde geldt voor huizen die van het gas moeten en woningisolatie.’
‘Dit gaat iedereen – ook burgers – een hoop geld kosten. Om draagvlak te creëren voor duur beleid, moet het kabinet ervoor zorgen dat de lasten gelijk verdeeld worden. Daarom moeten we de financiële structuur van Nederland hervormen.’
Hoe krijgen we dat voor elkaar?
‘Er moet minder geld naar aandelen en vastgoed stromen. Dat kunnen we ontmoedigen door belastinghervormingen. Zo ontstaat de ruimte om financieel draagvlak te creëren bij burgers, door lagere loonbelasting en btw.’
‘We kunnen op dit gebied structurele hervormingen doorvoeren waar al jaren over gesproken wordt. Bijvoorbeeld: we kunnen de belasting op vermogens verhogen zoals staat beschreven in het Ontwerp voor een beter belastingstelsel.’
‘We kunnen de vastgoedmarkt stabiliseren door een belasting op grondwaardestijging die hoger is dan de inflatie te heffen – die kan 100 procent zijn. We kunnen dan de loonbelasting flink verlagen – volgens datzelfde Ontwerp voor een beter belastingstelsel zelfs met vele procentpunten. De achterblijvende loongroei kan aangepakt worden door de arbeidsmarkt te hervormen, zoals de commissie-Borstlap voorstelt. Daardoor stijgt het besteedbaar inkomen van burgers. Het gaat echt om tientallen miljarden euro’s op jaarbasis die we anders kunnen besteden.’
Even een stap terug: waarom stijgen de lonen eigenlijk niet?
‘De “flexibele” arbeidsmarkt, waardoor werknemers en zzp’ers een uiterst zwakke positie hebben, speelt hierin een grote rol. Het gemiddelde besteedbaar inkomen is al twintig jaar niet gestegen.’
In de periode 1995-2015 hebben Nederlandse bedrijven bijna 1.000 miljard euro verdiend in Nederland. De netto-investeringen in Nederland bedroegen 299 miljard, de dividenduitkeringen ruim 700 miljard
‘Die achterblijvende lonen resulteren in hogere bedrijfswinsten. Misschien denk je nu: dat is toch wel ergens goed voor, met zulke hoge winsten kan er ook veel geïnvesteerd worden. Het gekke is: er wordt opvallend weinig in productiecapaciteit of innovatie geïnvesteerd. In de periode 1995-2015 hebben Nederlandse bedrijven bijna 1.000 miljard euro verdiend in Nederland.* De netto-investeringen in Nederland bedroegen 299 miljard, de dividenduitkeringen ruim 700 miljard.’
‘De winst wordt gewoon weggegeven, voor een groot deel. Het geld wordt vaak gebruikt om vermogen op te bouwen voor wie het al heeft – door eigen aandelen terug te kopen als dividend, of als onttrekkingen door directeur-grootaandeelhouders. Het helpt dan enorm als de lonen lekker laag zijn, zodat de winst hoger is en er ook meer weg te geven valt. Lage loongroei is een logisch onderdeel van dit model van “aandeelhouderskapitalisme”.’
Je legt in je boek een verband tussen hogere lonen en duurzaamheidsbeleid. Hoe werkt dat?
‘Maatregelen zoals rekeningrijden, een CO2-belasting of huisisolatie kunnen zo gecompenseerd worden. Onder de streep moet er iets overblijven voor mensen. Neem rekeningrijden, dat is een uitstekende ingreep die de uitstoot gegarandeerd zal verlagen. Daar zijn alle economen het ook wel over eens. Alleen het gaat de burger wel wat kosten, dus durven politici het niet aan.’
Niet zo gek toch. Met rekeningrijden verlies je direct al de helft van het electoraat.
‘Dat hoeft niet. Als je de belasting- en loonmaatregelen tegelijkertijd als pakket invoert met verduurzamingswetten, zodat mensen er onder de streep beter uitkomen, dan wordt het een ander verhaal. Ik geloof dat veel mensen dan wel bereid zijn mee te doen.’
Is klimaatbeleid op zich niet al duur genoeg?
‘Mensen vinden klimaatbeleid te duur, en dat maakt het politiek riskant, juist omdat veel mensen moeilijk rondkomen en in grote onzekerheid leven. Van de 9,5 miljoen werkenden in Nederland verkeren er bijna 3 miljoen mensen in een financieel onzekere situatie: zzp’ers en flexwerkers die vaak slecht weten hoeveel uren ze volgende week zullen werken en hoeveel geld ze verdienen, en die vaak niet zijn verzekerd.’
‘Een deel van hen kan goed voor zichzelf zorgen, maar te veel mensen niet. In het rapport-Borstlap zijn de stagnerende lonen en de onzekerheid op de arbeidsmarkt als maatschappelijk probleem benoemd. Daar komt nog bij dat de toegang tot uitkeringen en toeslagen moeilijker is geworden en de vaste lasten zijn gestegen, met name de huren. Klimaatbeleid kan alleen succesvol zijn als juist met deze grote groep kwetsbare Nederlanders rekening gehouden wordt.’
Klimaatbeleid kan alleen succesvol zijn als met de grote groep kwetsbare Nederlanders rekening gehouden wordt
Het nieuwe polderen!
‘Ja. Het nieuwe polderen is financieel draagvlak creëren. Er bestaat in Nederland echt een misverstand over wat draagvlak is. We gaan net zo lang rond een klimaattafel zitten tot er een grijs compromis uit rolt, dat dan in uitvoering wordt tegengewerkt. Maar draagvlak betekent voor mij dat je burgers genoeg financiële ruimte geeft om de gevolgen van beleid te dragen.’
Je schrijft dat de financiële sector nu geld van de samenleving 'afroomt'. Hoe werkt dat precies?
‘Ten eerste: vermogens in vastgoed of aandelen leveren rendement op. Dat geld moet ergens vandaan komen. Inkomsten uit rente en dividenden moeten worden opgehoest door burgers en bedrijven, die daarom dus minder te besteden hebben. Ten tweede: bedenk dat vermogen ook schuld is.’
Leg uit.
‘Investeerders beleggen geld in schulden – in hypotheken of schuldpapier van bedrijven. De één z’n lening is de ander z’n bezit. De maandlasten van die hoge schulden worden nu draaglijk gehouden door de ultralage rente, maar het neveneffect is dat lenen zó goedkoop is, dat we ons nog weer dieper in de schulden steken. Dat blijft niet goed gaan. De overheid springt bij door de hypotheekrenteaftrek – door dus hypotheekhouders te subsidiëren voor de rente op hun lening, waardoor ze meer kunnen lenen. Eigenlijk zijn dat subsidies aan de banken. Zulke subsidies op schuld zijn er heel veel, ook voor bedrijven. Dat kost de samenleving veel geld, want subsidies worden uit belastingen betaald.’
Oké, dat snap ik, maar wat is hierin de rol van de huizenmarkt ?
‘Veel mensen beseffen niet dat hoge huizenprijzen ook betekenen dat er meer geld circuleert in de woningmarkt. Alle Nederlandse huishoudens samen leenden in 1990 nog 130 miljard euro. In 1995 was dat 202 miljard euro, in 2005 600 miljard. In 2019 was het 800 miljard. Het moet wel allemaal afbetaald worden, en het wordt betaald aan investeerders, via banken. Daar komt nog bij dat die stijgende schuld de huizenprijzen opdrijft, en de huren stijgen mee. Vooral huurders hebben daardoor minder te besteden. Terwijl consumptie juist een belangrijke motor van de economie is.’
We doen er dus alles aan om de vermogens van de investeerders – en dus de schulden van de rest – zo groot mogelijk te laten zijn.
‘Ja, en dat lukt dus helaas aardig. Het risico van bedrijfsschulden wordt opgevangen door de staat, die de grootste investeerders en beleggers bail-outs geeft als er een crisis uitbreekt. Kortom: het inkomen van overheid, bedrijfsleven en huishoudens wordt afgeroomd via rente en aflossing, huren, subsidies en bail-outs. Dat alles om vastgoedprijzen, andere vermogensprijzen en rendementen hoog te houden.’
De vermogensmarkten en de sector eromheen zijn een blok aan het been van de economie
En dat kost de samenleving geld.
‘Precies. Nederlanders werken steeds meer, terwijl de besteedbare inkomens niet stijgen, maar vermogensprijzen wel. De ongelijkheid groeit, en de verbittering ook. Het is geen duurzaam model. De vermogensmarkten en de sector eromheen zijn zo een blok aan het been van de economie. Als duurzaamheid ons doel is, dan moeten we de financiële structuur hervormen. Anders lukt het niet.’
Duitsland en Frankrijk hebben tientallen miljarden extra uitgetrokken voor klimaatbeleid. Nederland doet niets extra’s. Waarom blijft Nederland zo achter?
‘Ik denk dat het zelfgenoegzaamheid is. We vinden dat we het fantastisch voor elkaar hebben. Het is een beetje zoals met de corona-infectiecijfers: we vonden heel lang dat we het fantastisch voor elkaar hadden, ongeacht de realiteit. Vanuit zo’n mentaliteit ga je niet snel het hele land op de schop doen. Dat doe je alleen als je begrijpt dat het niet goed gaat. In het boek wil ik ook laten zien dat het hier helemaal niet zo snor zit.’
Is het ideologische blindheid? Of is er sprake van belangengroepen die de boel ‘traineren’ zoals jij het net zegt?
‘Dat het kabinet niet zo’n vaart zet achter verduurzaming en een andere financiële inrichting van de economie is wel te begrijpen. Als de implicatie is dat de landbouw, de fossiele industrie en de financiële sector allemaal moeten inkrimpen, dan is dat natuurlijk pijnlijk voor de stemmen die er nu toe doen in de politiek. Het zou eigenlijk raar zijn als het anders zou gaan.’
‘Maar zo mist Nederland echt kansen. Neem de fossiele sector. Die heeft het nu moeilijk door de lage energieprijs. Dat is een gevolg van corona. Maar Nederland subsidieert deze sector voor 8 miljard per jaar.* Als het kabinet dat nu afbouwt, en investeert in verduurzaming die veel banen oplevert, realiseren we een grote structurele verandering voor weinig geld.’
‘De opgave is heel fors, maar ik ben hoopvol. Ik zie dat er de afgelopen maanden veel is veranderd in positieve zin. De regering maakt zich nu even geen zorgen over de oplopende staatsschuld. Als we kunnen ingrijpen ten bate van de volksgezondheid, dan kunnen we nog veel meer. Er liggen echt geweldige kansen.
Met dit boek probeer je het kabinet aan te zetten tot actie. Je verwijst naar How to Pay for the War, een boek van de econoom John Maynard Keynes uit 1940. De Britten konden hun economie in een jaar tijd omvormen naar een oorlogseconomie. De vergelijking laat zien dat een snelle omslag mogelijk is.
‘Dat is wat ik zo ongelooflijk mooi vind aan Keynes. Hij grijpt de oorlog aan om het over ongelijkheid te hebben. Ik zou hebben gedacht: nu even niet. Maar hij begreep dat de oorlog júíst het moment was voor grote verandering. Wij staan er net zo voor als de Britten toen: de oorlog was begonnen maar de grote klap moest nog komen. We weten dat het fout zit met de economie, maar er gebeurt nog niks behalve crisismanagement. Terwijl het nu de tijd is voor structurele veranderingen. We kunnen echt zoveel beter.’