De bloemkoolwijk: een typisch Hollands fenomeen. Maar de bedenker blijkt een Duitser

Thalia Verkade
Journalist, gespecialiseerd in mobiliteit en duurzaamheid

Sommige misverstanden gaan een eigen leven leiden en worden onuitroeibaar. Hoe begint zoiets? Ik dook in een klein misverstand dat ik zelf heb helpen voortplanten: het idee dat de bloemkoolwijk – waar een heleboel mensen in Nederland in wonen – is bedacht door stedenbouwkundige Niek de Boer. 

20 juli 2020

Fwd: foutje

Beste Tracy,

Sommige misverstanden gaan een eigen leven leiden en worden onuitroeibaar. Nu weer in ‘Het recht van de snelste’ en in jouw recensie van dat lezenswaardige boek.

De tekening die ten onrechte aan Niek de Boer wordt toegeschreven komt uit een boekje van Walter Schwagenscheidt uit 1957: ‘Ein Mensch wandert durch die Stadt’.

Evenmin had Niek iets met zogenaamde bloemkoolwijken te maken. Wel met woonerven maar dan in de originele vorm zoals ze in Angelslo en Emmerhout zijn gemaakt in de jaren 60.

Dan weet je dat.

Hartelijke groet,

Matthijs de Boer

Dit mailtje stuurde journalist Tracy Metz in juli naar mij door. Zij had ons boek in NRC Handelsblad en in die recensie een plaatje overgenomen van een met daarbij het bijschrift dat die tekening van de hand was van de Nederlandse stedenbouwkundige Niek de Boer.

Bijna tegelijkertijd kwam er een mailtje van Matthijs de Boer binnen bij onze uitgeverij vanwege een tweede met (aanvankelijk) ook de illustratie van een bloemkoolwijk en een verwijzing naar Niek de Boer.

De uitgever mailde me dat Matthijs de kleinzoon was van Niek de Boer. Dus ik mailde Matthijs, met excuses en de opmerking dat ik het mooi vond dat hij als stedenbouwkundige zo goed voor de nalatenschap van zijn grootvader zorgde! Zo hielp ik bijna nog een misverstand de wereld in (zo makkelijk gaat dat) – Matthijs bleek niet Nieks kleinzoon, maar zijn zoon te zijn. En Niek de Boer was dus niet de bedenker van de bloemkoolwijk – noch de tekenaar van de illustratie.

Matthijs en ik praatten door over de mail, want ik wilde begrijpen hoe dat precies zat voor de tweede druk van ons boek. En ook omdat ik het interessant vind te begrijpen hoe dit soort misverstanden een eigen leven gaan leiden. En dan, in de woorden van Matthijs de Boer, ‘onuitroeibaar worden’.

Een echte bloemkoolwijk – de Merenwijk in Leiden

Zo plantte een misverstand zich bijna 50 jaar lang voort

Een bloemkoolwijk: dat is zo’n wijk met kronkelige straatjes die doodlopen zodat ze niet aantrekkelijk zijn voor doorgaand autoverkeer. Vanaf de jaren zeventig zijn er een heleboel van gebouwd in Nederlandse steden. En het idee ervoor ontstond dus op papier.

In Het recht van de snelste noem ik de bloemkoolwijk als voorbeeld van hoe een nieuw beeld de werkelijkheid radicaal kan veranderen:

Dat je zo’n impact kunt hebben, dacht ik bij dat cijfer, enkel door een nieuw beeld, een nieuwe inrichting van hoe je zou kunnen leven, en door dat een nieuwe naam te geven. Met een schets erbij van een plantaardige structuur: roosjes van straatjes, om zo te laten zien hoe je een ander soort stad bouwt.’

In het boek schrijf ik dat Niek de Boer het woonerf bedacht en dat al die woonerven samen een bloemkoolwijk vormden. De tekening ervan was ik op meerdere plekken tegengekomen, met zijn naam als ontwerper. De uitgeverij zocht de vroegste bron terug: vaktijdschrift Baksteen, in een nummer uit 1972. En zo drukten ook wij de tekening weer af en plantte het misverstand zich opnieuw voort.

Waar was het misgegaan? Matthijs had zelf het spoor al teruggevolgd. Volgens hem staat het verkeerd in het boek Bloemkoolwijken van Martijn Ubink en Thijs van der Steeg uit 2011. Zij hadden het volgens Matthijs weer uit de publicatie De kritiese jaren zeventig (2004) van Martien de Vletter, waarin de tekening van de bloemkoolwijk stond, met het onderschrift: ‘De reactie op de moderne stedenbouw van de jaren zestig: het woonerf. Tekening van Niek de Boer, gepubliceerd in Baksteen in 1972’.

En daar, in tijdschrift Baksteen, volgens onze uitgeverij ook de vroegste bron, was het dus al misgegaan. Een architect genaamd J. van der Jagt vertelt op bladzijde 3 dat hij geïnspireerd is door een plaatje dat hij in de krant had gezien en dat volgens hem van Niek de Boer afkomstig was. Het plaatje werd bij het gesprek in Baksteen afgedrukt. Onderschrift: ‘Zo zou, volgens een ontwerp van Niek de Boer, een woonwijk ook gebouwd kunnen worden.’

Matthijs: ‘Ik zag onmiddellijk dat Niek dat nooit getekend kon hebben.’ 

Het woonerf is Nederlands, maar de bloemkoolwijk een Duits ontwerp

Wie de ware maker van het ontwerp was, had Matthijs ook al achterhaald: de Duitse stedenbouwkundige Walter Schwagenscheidt. Matthijs mailde foto’s van het boek dat Schwagenscheidt in 1957 publiceerde, dat Ein Mensch wandert durch die Stadt, heet.

Ein Mensch wandert durch die Stadt.

‘Het misverstand is vrees ik onuitroeibaar geworden na publicatie van een necrologie van mijn vader na zijn overlijden begin 2016, in NRC, geschreven door Bernard Hulsman, met hetzelfde plaatje erbij inclusief de verkeerde toeschrijving’, schrijft Matthijs. Titel van die necrologie:

Hulsman vertelt desgevraagd dat hij Matthijs de Boer ook al achter zich aan had gehad in verband met de necrologie. Hij zelf had de verkeerde toedichting weer overgenomen uit een studie over de renovatie van bloemkoolwijken.

Niek de Boers woonerven waren autovrij en liepen niet dood

Waarom is dit zo’n punt voor de zoon van Niek de Boer? Zijn vader had een fenomeen uitgevonden – althans: er een naam aan gegeven – dat op het eerste gezicht verband lijkt te houden met bloemkoolwijken: het woonerf.

Nu is het inderdaad zo dat bloemkoolwijken vaak zijn samengesteld uit woonerven. Maar Niek de Boer ging in zijn eigen wijkontwerpen uit van een heel ander straatbeeld dan dat van de bloemkoolwijk – en dat is ook de reden dat zijn zoon de geschiedenis graag wil rechtzetten. 

Matthijs: ‘Niek had helemaal niets met “bloemkoolwijken” met hun grillige structuur. De wijken die Niek in Emmen heeft ontworpen, Angelslo en Emmerhout, zijn juist heel helder gestructureerd. De woonerven die hij had bedacht waren autovrij (niet autoluw of auto te gast, shared space of een ander compromis) maar ze liepen niet dood: ze waren juist door voetgangersroutes verbonden met de scholen en het wijkcentrum. Zo was niet alleen de directe woonomgeving een autovrij verblijfsgebied (woonerf) maar waren ook ook de routes naar voorzieningen autovrij en veilig, zodat kinderen al snel zelfstandig naar school konden. Het misbruik van de term woonerf, voor woonstraten waar het voet- en fietsverkeer juist gemengd werd met auto’s was hem dan ook een doorn in het oog.’

‘Wel grappig’ vindt Matthijs het, om te bedenken dat de tekening van Walter Schwagenscheidt al in 1957 gepubliceerd was, dus voordat de jaren zestig begonnen – de tijd waarin van veel stadsstraten door het centrum moderne meerbaanswegen werden gemaakt, waarop je vooral snel moest kunnen doorrijden. Via de publicatie in Baksteen werd in 1972, dus vijftien jaar na dato, een Duits ontwerp populair, waarvan we nu geloven dat het van Niek de Boer was, en ‘een reactie’ was op de moderne stedenbouw. Misverstand op misverstand.

Matthijs: ‘De grafische aantrekkelijkheid van de schets uit het boek van Schwagenscheidt heeft vast bijgedragen aan de herhaling van het misverstand. Auteurs, redacteuren en opmakers vinden dat kennelijk een fijn plaatje voor bij hun artikel.’

De tekening is Duits. Maar wie bedacht het woord bloemkoolwijk?

Blijft er nog één vraag over. Wie heeft het woord bloemkoolwijk bedacht? Want niet alleen het plaatje is aantrekkelijk, ook het woord bloemkoolwijk is dat, en het is juist de combinatie die viraal is gegaan.

Bij de tekeningen uit het oorspronkelijk Duitse boek staat geen naam en het wereldwijde web geeft geen resultaten met de naam van Schwagenscheidt en het woord Blumenkohl of Karfiol, een ander Duits woord voor bloemkool. Matthijs weet het ook niet.

Het klink als een Hollandse vinding (‘Is de bloemkoolwijk net zo sexy als Hema?’, kopte een vakblad voor stedenbouwkundigen in 2011, waarmee het het misverstand in het fotobijschrift opnieuw voortplantte).

Ik vroeg het Bernard Hulsman van NRC, die al heel lang over deze materie schrijft. ‘Ik weet niet wie het begrip verzonnen heeft’, mailde hij terug. ‘Wel kan ik me herinneren dat de eerste bloemkoolwijken al gauw na hun oplevering in de tweede helft van de jaren zeventig zo werden genoemd.’ 

De stand: we hebben nu duidelijkheid over Niek de Boer, die het woord woonerf bedacht, maar niets met bloemkoolwijken had. Er is eerherstel voor Walter Schwagenscheidt die de tekening van de bloemkoolwijk maakte die maar blijft inspireren.

Maar de bedenker van het even inspirerende woord ‘bloemkoolwijk’ zit nog in de anonimiteit. Wie weet dat degene die het woord verzon of iemand die dit weet zich nu alsnog meldt. Ik hoor het heel graag!