Rouw verandert je relatie. En dat accepteren helpt je om er samen sterker uit te komen

Lisanne van Sadelhoff
Gastcorrespondent Verlies & Verbinding
Illustraties door Luca di Napoli (voor De Correspondent)

Iedereen rouwt anders, en dat leidt binnen een relatie niet zelden tot onbegrip en afstand. Erover praten helpt, maar belangrijker is accepteren dat het verlies je partner voorgoed kan veranderen.

Tien jaar geleden schreef ik een verhaal over een neuroloog die met dementiepatiënten werkte. Ik wilde van hem weten hoe hij mensen slecht nieuws brengt – dat ze ziek zijn, gaan vergeten, niet meer beter worden – en hoe stellen daarop reageren. 

Hij vertelde: ‘Als ik de klap moet uitdelen, kan ik meteen aan een stel zien: die gaan het samen redden, die blijven samenwonen tot het eind, en die niet.’

Hoe dan? vroeg ik. 

‘Je hebt echtparen die me aanhoren, elkaar vol ongeloof aankijken en dan naar elkaar toe kruipen. Dan weet je: dat komt waarschijnlijk wel goed.’

‘Maar je hebt ook’, zo vervolgde de neuroloog, ‘mensen die hun stoelen van elkaar wegschuiven. Er is direct een verwijdering. Dan weet je: die gaan het moeilijk krijgen. Dat zie ik dan later ook. Dan wordt er al relatief vroeg gezocht naar een verzorgingstehuis.’

Dat verhaal is me altijd bijgebleven. Dat er stellen zijn die ellende meemaken, en dat sámen aangaan, hoe zwaar ook. Als iemand ziek wordt, verandert vaak de dynamiek in een relatie: de een wordt mantelzorger en krijgt te maken met het verlies van een partner, de ander kampt met het verlies van de eigen gezondheid.

Ik denk dat je rouw ook op die manier kunt benaderen. Rouw verandert ook de rollen tussen twee mensen, de dynamiek, de onbevangenheid. En wat als in een relatie de één rouwt, en de ander niet, of minder intens?

Kan je relatie goed blijven als je je slecht voelt?

Ik richt mij in dit verhaal op Daarmee doel ik op partners die na het overlijden van een naaste niet exact hetzelfde verlies lijden, zoals stellen bij wie iemand een ouder, broer of zus verliest, en diens partner dus een schoonouder, schoonzus of schoonbroer. Ik heb deze term zelf bedacht, omdat ik in de wetenschap en ons alledaags vocabulaire geen soortgelijk begrip kon vinden.

Hoe red je het samen, als stel, zodra er rouw in je relatie is gearriveerd? Die vraag stelde ik aan het einde van Ik kreeg tientallen eerlijke reacties, die lieten zien dat liefde alles overwint. Maar ik kreeg ook tientallen eerlijke reacties, die lieten zien dat liefde niet alles overwint. 

Dat eerste biedt me hoop, dat laatste herkenning. Want ook mijn vorige relatie heeft mijn rouw, en de grillige gekte die er af en toe bij kwam kijken, niet overleefd. Mijn toenmalige vriend en ik gingen een jaar na mijn moeders overlijden uit elkaar. We waren zeven jaar samen. Ik heb lang getobd over hoe dit kon gebeuren. Het is te simplistisch en bovendien onaardig om nu, achteraf, te zeggen dat de oorzaak onze rouw was. Dat we dat niet aankonden. Maar ik heb in dat jaar wel gemerkt hoe moeilijk het is om een relatie goed te houden, als je je heel slecht voelt. En hoe lastig het is als je allebei anders omgaat met het verdriet.

Dat ervaren ook een stel dat al twaalf jaar samen is. Ceciles vader (69) overleed anderhalf jaar geleden na een kort ziekbed aan longkanker. 

‘Er is iets groots gebeurd in ons leven’, mailde Cecile me een paar maanden geleden, ‘maar het heeft voor ons beiden zo’n andere betekenis.’

Ik zit aan hun keukentafel, hun twee kinderen – twee zoons, allebei basisschoolleeftijd – zijn op school. ‘Als je rouwt, komt er ongevraagd iemand bij je wonen’, begint Cecile. ‘Een zwart iets. Het zit naast je als je samen op de bank zit, als je eet, de kinderen in bad doet, en in bed kruipt.’

Martin twijfelde aanvankelijk of hij mee wilde doen aan dit interview. ‘Een relatie is privé, en rouw is dat ook. Maar ik denk dat het Cecile helpt erover te praten. En aan de andere kant: waarom zou je over zoiets groots zwijgen?’

Cecile: ‘Missen is één aspect van rouw, maar het is veel breder, intenser. Rouw kan me opslokken. Vooral in het eerste jaar.’

Martin: ‘Je hebt je heel veel zorgen gemaakt. Om je moeder die geen man meer had, om de kinderen die geen opa meer hadden. En dan had je nog je eigen verdriet, boosheid, ongeloof.’

Cecile: ‘Ik wist dat Martin ook pijn had; hij had een heel goede band met zijn schoonvader. Maar ik kon daar niets mee. Ik had het gevoel dat ik aan het watertrappelen was. Hij ving ook de kinderen op. Want ik dacht alleen maar: hoe moet ik nu ook nog moeder en partner zijn?’

Dat laatste was voor beiden een zoektocht. Hoewel ze elkaar door en door kennen, bevonden ze zich op compleet nieuw en onbekend terrein. 

Martin: ‘Ik merkte al snel dat ik, als ik verdriet heb, geen prater ben. Ik ga dan juist dingen dóén. Zo hoef ik er niet over na te denken.’

Cecile: ‘Terwijl ik die gevoelens van verdriet soms juist bewust opzoek.’

De angst voor nog meer verlies

Cecile was in de eerste maanden na het overlijden van haar vader ontzettend moe. Als ze thuiskwam na een dag werk, of bij haar moeder was geweest, wilde ze eigenlijk niets meer bespreken. ‘Maar ik wist ook dat ik Martin moest vertellen hoe ik me voelde, waar ik over nadacht. Omdat ik dacht dat we elkaar anders konden kwijtraken. Dat hoor je weleens, toch? Dat mensen elkaar niet meer kunnen vinden in hun verdriet.’

Die angst, dat er na verlies nóg meer verlies komt, wordt in de praktijk van relatietherapeut Alfons Vansteenwegen vaker uitgesproken. ‘Nagenoeg alle stellen krijgen met rouw te maken’, vertelt hij aan de telefoon vanuit zijn kantoor in Leuven. ‘Rouwverwerking gebeurt bij partners vaak wel in dezelfde richting: ze proberen allebei langzaam steeds meer het leven op te pakken. Bij beiden wordt het verdriet iets beter beheersbaar en minder intens naarmate de tijd verstrijkt.’

Toch zijn er altijd verschillen. Vansteenwegen: ‘Je beleeft een sterfbed samen, die lege stoel tijdens een etentje, de eerste verjaardag zonder iemand, de eerste sterfdag, maar je voelt en erváárt de rouw op je eigen manier.’ In het geval van ‘ongelijke rouw’ wordt de een bovendien meer geraakt dan de ander. Cecile zegt dat haar ‘roots zijn aangetast’. Martin geeft aan dat hij dat niet zo ervaart. Ja, hij is heel verdrietig, hij rouwt, maar zijn eigen ouders leven nog. Zijn wortels zijn intact. 

‘En dat is een mooi, maar moeilijk uitgangspunt om over in gesprek te gaan’, zegt Vansteenwegen. ‘Want hoe leg je aan de ander uit hoe je je voelt? Vaak snappen mensen zelf niet eens wat hen overkomt.’

Er is niet één correcte manier van rouw

Daar komt bij dat mensen soms niets van elkaars rouwgedrag begrijpen. Er is niet één correcte manier van rouw, schrijft Manu Keirse in zijn boek Helpen bij verlies en verdriet, een gids voor het gezin en de hulpverlener. Hij is emeritus hoogleraar, klinisch psycholoog en een van de bekendste rouwdeskundigen van Nederland en Vlaanderen. Hij omschrijft verdriet als een vingerafdruk. ‘Herkenbaar voor iedereen en toch telkens verschillend.’

Keirse omschrijft grofweg twee rouwstijlen. De ‘instrumentele rouwstijl’, waarbij het denken dominanter is dan het voelen. En de ‘intuïtieve rouwstijl’, die meer op de gevoelens is gericht en op het praten over je verlies. Die twee varianten kunnen in een relatie botsen, en voor onbegrip of afstand zorgen.

Als je partner rouwt, moet je jezelf op de achtergrond kunnen zetten

Jerry Hetharie (51) heeft beide rouwstijlen aan den lijve ondervonden. Hij ontmoette zijn echtgenoot Ruud van Engelen acht jaar geleden tijdens een internetdate. Ruud was op dat moment in diepe rouw. Zijn partner was een jaar daarvoor plotseling overleden tijdens een vakantie op een Thais eiland.

Jerry: ‘Door Ruuds rouw leerden we elkaar meteen heel goed kennen en was er direct diepgang. Dat maakte ons al snel vrij sterk.’

Jerry merkte dat Ruud een prater was. ‘Daardoor wist ik wat er in hem omging, en kon ik me goed op zijn verdriet focussen. Ik kon luisteren, maar ik voelde geen verdriet: híj moest ermee dealen. Als je partner rouwt, moet je jezelf op de achtergrond kunnen zetten.’

Wel schrok Jerry van de intensiteit en de duur van zo’n rouwproces. Hij weet benadrukt hij een paar keer tijdens ons gesprek, maar toen ze gingen samenwonen, vond hij het toch pittig. ‘Ruud kreeg een heftige burn-out, en het was aan míj om hem een spiegel voor te houden. Ik zei: “Lieverd, dit kan niet meer, je moet met iemand gaan praten.” Ik kon hem niet meer zelf helpen.’

Telkens het gesprek aangaan

Twee jaar later draaiden de rollen ineens om. In 2013 overleed Jerry’s vader. ‘Ruud was er meteen voor me, hij wist hoe het is om een dierbare te verliezen. Hij hielp mij zoals ik hem jaren eerder had geholpen. Hij haalde me uit mijn verdriet als dat doorsloeg naar boosheid. Door hem zag ik in: met woede help ik mezelf niet.’

Ruud rouwde destijds door te praten, Jerry door te zwijgen. Intuïtief versus instrumenteel. ‘Maar ik leerde van Ruud. Mijn gemis moest benoemd worden, mijn boosheid moest uitgesproken worden. Dat hielp mij, en onze relatie ook. Na elk gesprek, hoe moeilijk ook, werd het weer een beetje lichter en kwamen wij dichter bij elkaar.’

Inmiddels is Jerry ervan overtuigd: praten is essentieel om elkaar niet kwijt te raken in je rouw. 

Als je rouwt, wil je niet dat het opgelost wordt. Wel is het belangrijk om je begrepen te voelen

Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, cliché zelfs, maar ook therapeut Vansteenwegen schaart zich hierachter. ‘Het hoeft niet allemaal in één keer. Mensen vertellen vaak beetje bij beetje over hun gevoelens. Ze herhalen dingen, analyseren, en dan komt alles er in brokken uit. Zo’n gesprek vergt tussenpauzes, stiltes, er een dag of twee, drie overheen laten gaan. Of langer, als je wilt.’

Het is belangrijk dat de rouwende die het heftigst is geraakt, niet alleen plek maakt voor het eigen verdriet, vindt Vansteenwegen. ‘Je moet je partner proberen te betrekken bij het leed, en ook vragen: "Hoe is het voor jou?" En: niet oordelen.’

‘Ik dacht in het begin dat ik Ceciles verdriet moest oplossen. Omdat ik het zo erg voor haar vond dat ze zich zo voelde’, vertelt Martin. Maar als je rouwt, wil je niet dat het opgelost wordt, legt Cecile uit. ‘Wel is het belangrijk om je begrepen te voelen.’

Soms zit praten er even niet in

Er wordt nogal wat gevraagd van mensen die hun rouwende partner ondersteunen, erkent Vansteenwegen. ‘Je moet naar het verdriet kijken vanuit de belevingswereld van je partner. Luisteren, nog meer luisteren. Terwijl het leven – jullie leven, het gezinsleven – op volle toeren doordraait. Werk, verjaardagen, vakanties. En jijzelf voelt ondertussen óók van alles.’

En: empathie op zich is niet genoeg, je partner moet het ook kunnen mérken dat je meeleeft. ‘Anders heeft de rouwende alsnog het gevoel alleen te staan.’

Volgens Vansteenwegen is het dan ook goed om te benoemen waar het wringt. Een voorbeeld: ‘In een partnerrelatie zijn we veel geneigd om te vergelijken: jij ziet de kinderen vaker dan ik; ik doe meer in het huishouden dan jij; jij hebt meer vrije tijd. Het is kinderachtig, en haast pervers, want je bent geen slachtoffer en het leidt nergens naartoe.’

Op dezelfde manier hebben vergelijkingen als ‘ja, maar jíj hebt je ouders nog’ of ‘ja, maar jíj weet niet hoe het is om een broer te verliezen’ geen zin, zegt Vansteenwegen. ‘Wat dan helpt, is benoemen dat je jaloers bent op je partner. Omdat hij of zij nog wel ouders heeft, of een zus of broer of beste vriend. En zeg ook: ik wil er boos om worden, maar ik mag het niet tegen je gebruiken. Dan trek je de angel eruit en kun je het gesprek aangaan.’

Gesprek. Daar is-ie weer. Is praten dan de heilige graal als je allebei op een andere manier rouwt?

Als ik naar mijn vorige relatie kijk, had ik best wat milder kunnen zijn. Het was niet nodig geweest om altijd maar Een Gesprek op te eisen. Ik was de prater, hij de doener. Daardoor dacht ik: hij rouwt niet, hij heeft geen verdriet en begrijpt mij niet. Als ik destijds meer had begrepen van verschillende rouwstijlen, had dat wellicht iets geholpen.

Vansteenwegen beaamt dat. ‘Soms moet je gewoon accepteren: een gesprek zit er even niet in. Mijn partner kijkt tv, doet de tuin of kookt, ik bel een vriend of familielid om mijn hart te luchten. Rouw betekent ook: zélf ontdekken hoe je jouw verdriet uit.’

Accepteren dat rouw je partner verandert

Dat heeft Amina van der Eijk (44) ook moeten ontdekken. Ze verloor in 2014 haar vader – en haar man dus zijn schoonvader. ‘Ik was 37, mijn vader en ik waren twee handen op één buik. Ik mis zijn geur, de dropjes die hij altijd uitdeelde, zijn grapjes en zijn stem.’

Ze denkt dat haar man zijn schoonvader ook op die manier mist, maar helemaal zeker weet ze het niet. ‘Hij werd na het overlijden van mijn vader heel erg in zichzelf gekeerd. Hij sloot zich af. Ineens voelde ik een onzichtbare scheidslijn tussen ons in.’

Mijn man heeft een bedevaart gedaan voor mijn vader. Dat was magisch, en troostend

Tuurlijk: ze huilden soms samen, ze spraken over Amina’s vader, maar er was een lange periode waarin de troost die ze bij elkaar vonden ‘minimaal was’. ‘Maar we hebben elkaar er niet om veroordeeld. We gingen samen door met het leven, met onze kinderen. En het geloof hielp ons. Mijn man is Marokkaans en moslim, ik ben jaren geleden bekeerd tot de islam.’

Samen geloven, bidden en over God praten heeft ze dichter bij elkaar gebracht, zegt Amina. ‘Mijn man heeft een bedevaart gedaan voor mijn vader. Dat was magisch, en troostend, want mijn vader zou daarvoor worden beloond in het hiernamaals. Zonder dat we een woord spraken over het verdriet, heb ik me heel erg verbonden gevoeld met mijn man. Dat is iets wat ik nog nooit eerder had gevoeld, met niemand anders.’

Hier komt nog een cliché om de hoek kijken: je kunt er dus samen sterker uit komen. Maar dan moet je inzien en accepteren dat je partner wel verandert. 

‘Was je mijn verdriet ooit beu?’ vraagt Cecile aan Martin.

Martin: ‘Nee. Het was zwaar, dat wel. En soms nog steeds.’

Cecile: ‘Ik denk gewoon dat we er allebei mee moeten dealen dat ik veranderd ben. En dat er altijd een klein stukje geluk zal ontbreken.’

Martin: ‘Dat kostte me tijd. Om in te zien: ik kan je niet helemaal gelukkig maken, ik kan het niet oplossen. En dat heeft niets met onze relatie te maken. Dat is dus wat rouw doet.’

Voor mijn volgende verhaal wil ik me richten op stellen die een kind zijn verloren. Hoe houd je je dan staande, samen, als stel, als je allebei kampt met hetzelfde grote verlies en verdriet? Ik kom graag met mensen in contact die me hierover willen vertellen. 

Meer lezen?