Zo zien politieke partijen de toekomst van wonen
Afgelopen week heb ik de verkiezingsprogramma’s doorgelezen. Een fijne bezigheid, want die bevatten de ene na de andere mooie visie voor de toekomst van Nederland. De Partij voor de Dieren ziet leefgemeenschappen op voormalige boerderijen voor zich, vrijgekomen doordat boeren veel minder vee gaan houden. Voor het CDA staat − in lijn met de coronacrisis én de partij-ideologie − ‘thuis’ centraal, de plek waar het gezin bij elkaar komt.
De auteurs nodigen de kiezer uit op een van die toekomstbeelden te stemmen. Het beeld waarmee ze zich het meeste identificeren. Maar onder de mooie plaatjes gaan concrete maatregelen schuil, die lang niet allemaal uitgevoerd zullen worden. Wat wel en niet kan, is al lang van tevoren onderzocht door werkgroepen van ambtenaren en doorgerekend door de planbureaus.
Toch staat in de partijprogramma’s veel nuttige informatie. Want al komen niet alle voorstellen meteen in het regeerakkoord terecht, ze laten wel zien welke ideeën er op tafel liggen. Ik heb een paar interessante voorstellen voor het woonbeleid onder elkaar gezet.
Meer zeggenschap voor sociale huurders
Woningcorporaties zijn bureaucratische monsters geworden, die vaak het vertrouwen van hun huurders hebben verloren. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de protesten tegen de afbraak en verkoop van sociale huurwoningen. De SP wil daarom dat woningcorporaties weer verenigingen worden, die eigendom zijn van de huurders. Het CDA gaat iets minder ver, en stelt voor dat corporaties zich jaarlijks tegenover hun huurders verantwoorden voor het gevoerde beleid.
Nu zijn de meeste woningcorporaties ooit begonnen als verenigingen. De leden bepaalden wat er met de huuropbrengsten zou gebeuren, en kwamen in aanmerking voor de woningen die de corporatie bouwde. Maar in de jaren 70 veranderden veel corporaties van een vereniging in een stichting. Ze waren in de jaren daarvoor steeds ontevredener geworden met de manier waarop leden invloed uitoefenden op hun beleid. Steeds minder leden kwamen naar de vergaderingen, waardoor het de vraag was hoe breed beslissingen gedragen werden. Tegelijkertijd kon een relatief kleine groep leden bijvoorbeeld de renovatie van een woonblok tegenhouden. Vanaf dat moment organiseerden corporaties de inspraak zoals die nu nog is: per woonblok in bewonerscommissies.
Eigenlijk wil de SP dus terug naar het oude model, en het CDA zoekt een middenweg. Alleen zijn woningcorporaties nu over het algemeen veel groter dan in de jaren 70. In een vereniging met dertigduizend leden zou de besluitvorming weleens ingewikkeld kunnen worden. Dat verklaart denk ik ook de populariteit van wooncoöperaties, kleine verenigingen van huurders die hun eigen betaalbare woningen bouwen. Ik vraag me af hoe woningcorporaties het voor elkaar kunnen krijgen de afstand tot hun huurders weer te verkleinen.
Marktwerking te ver doorgeslagen
De meeste partijen vinden dat de marktwerking in het woonbeleid te ver is doorgeslagen, schreef ik al in een eerdere nieuwsbrief. Een van de grootste gemene delers die ik in de verkiezingsprogramma’s kon vinden, was dan ook het opnieuw instellen van een ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). D e VVD heeft dat niet in het verkiezingsprogramma opgenomen, maar ook die partij vindt dat de overheid zich weer sterker moet bemoeien met de woningbouw en de betaalbaarheid van woningen.
Maar over hoe dat precies moet, verschillen de partijen van mening. GroenLinks wil bijvoorbeeld de sociale huursector uitbreiden, waardoor gezinnen met een inkomen tot 52.000 euro een corporatiewoning kunnen huren. De VVD wil vooral meer middenhuurwoningen, en stelt daarom juist voor de sociale huursector te verkleinen. Als het aan die partij ligt, mogen alle sociale huurwoningen van particuliere beleggers tegen de marktprijs worden verhuurd zodra de zittende huurder vertrekt. Daarbij gaat het potentieel om meer dan 400.000 woningen.
Dan de verhuurderheffing. De VVD en D66 zijn voor korting op deze belasting voor woningcorporaties, die dit jaar zo’n 1,8 miljard euro bedraagt en als belangrijke reden geldt waarom de corporaties zo weinig bouwen. GroenLinks, CDA, ChristenUnie en PvdA willen de verhuurderheffing helemaal afschaffen. In het regeerakkoord van het huidige kabinet stond nog dat woningcorporaties alleen korting op deze heffing krijgen als ze woningen verduurzamen. Nu is er − tenminste wat de verkiezingsprogramma’s betreft − een duidelijke meerderheid voor afschaffing.
Wat vinden jullie opvallend of belangrijk als het gaat om het woonbeleid en de komende verkiezingen? Wat moet ik vooral kijken, lezen of luisteren? Ik hoor het graag!
Om te lezen, kijken en luisteren
- NRC keerde terug naar de L-flat in Zeist, een complex sociale huurwoningen waar de krant eerder al twee series reportages over maakte. Hoe vergaat het de bewoners tijdens de tweede coronagolf? Er zijn problemen, meerdere van de geïnterviewden verloren hun werk. Maar er zijn ook fijne contacten met de buren. En er is een wijkagente die bellenblaas uitdeelt aan de kinderen.
- De podcast Hidden Brain heeft een aflevering over thuiswerken. Host Shankar Vedantam interviewt econoom Nicholas Bloom, die al jaren onderzoek doet naar thuiswerken. Hij bevestigt een aantal dingen die veel mensen al aanvoelden. Wie thuis werkt, is productiever. Maar van de mensen die graag thuis willen werken verlangt ongeveer de helft na een aantal maanden toch weer naar het kantoorleven. En wat betekenen al die lege kantoren voor de binnensteden?
- Ook een belangrijk thema in de verkiezingsprogramma's: het wordt krap in Nederland. Er moeten extra woningen bij, er is ruimte nodig voor windmolens en zonneparken, er is voldoende groen nodig om te ontspannen en wijken klimaatbestendig te maken. Dat kan alleen als er een nieuwe verbinding komt tussen de steden en het platteland. Daarom hebben grondeigenaren, landbouworganisatie ZLTO en een uitbater van recreatiegebieden een nieuw platform opgericht, dat de band tussen de stad en het platteland wil herstellen. Het Financieele Dagblad schreef er vorige maand een artikel over.
Tot de volgende,
Josta