Het begin van het einde van de pandemie is in zicht, aldus viroloog Marion Koopmans
Er gloort hoop aan de horizon: we gaan een nieuwe fase van de coronapandemie in – het begin van het einde. Nu is de vraag hoe de vaccins precies werken en in welke volgorde we kunnen worden gevaccineerd. De beste optie lijkt eerst de kwetsbaren beschermen, dan degenen die covid-19 het meest kunnen verspreiden.
Covid-19 heeft nog altijd de hele wereld in zijn greep. En ondanks de stroom aan nieuwsberichten, beschouwingen, rapporten en discussies is er veel onzekerheid en tegenstrijdigheid. NRC* schreef op 20 november over de ervaring van Amerikaanse verpleegkundigen: er zijn patiënten die doodziek op de intensive care van het ziekenhuis terechtkomen en blijven beweren dat het geen covid kan zijn, want dat bestaat niet.
Zulke schokkende dingen zijn in Nederland voor zover we weten nog niet waargenomen. Maar er leven wel veel twijfels. Over de interpretatie van de maatregelen. Hoeveel vrijheid mag je daarbij in acht nemen? Over de noodzaak van een strengere lockdown. Bij alles zijn voor- en tegenstanders. En dat geldt zeker ook over de nieuwe vaccins die in hoog tempo ontwikkeld worden. Kan dat wel zo snel?
De afgelopen maanden ben ik (Lex) steeds te rade gegaan bij Marion Koopmans, hoogleraar in Rotterdam. Ze is hoofd van de afdeling virologie van het Erasmus MC en lid van het OMT en de Gezondheidsraad en het team dat Ursula von der Leyen (Europese Commissie) rechtstreeks adviseert. En ze is gespecialiseerd in de verspreiding en bestrijding van pandemieën. Zelf richt ze zich met haar onderzoek op zoönose, de overdracht van virussen van dier op mens.
Ik merkte steeds dat Koopmans met haar kennis van zaken vragen belicht in de context van het geheel. En dat is verhelderend. En biedt inzicht. Nu zich een nieuwe fase in de pandemie aandient, en er sprake is van voorzichtig optimisme, sommigen spreken zelfs van de eindfase, is het zinvol om opnieuw met haar te gaan praten. Ditmaal in gezelschap van Michiel de Hoog, correspondent Sport, die zich in het covid-19-dossier verdiept.
We hebben ons toegerust met tientallen vragen die jullie, leden van De Correspondent, ons toestuurden. Die hebben betrekking op verspreiding, testen, immuniteit, vaccins en de toekomst. En nog veel meer, maar we hebben een selectie moeten maken.
Daags voor de afspraak komt er nieuws naar buiten: Marion Koopmans is toegetreden tot een team van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat in China zelf op zoek zal gaan naar de oorsprong van covid-19. Dat is een doorbraak. We dachten, laten we hier maar mee beginnen. Wat hoopt ze daar te vinden?
‘De opdracht is om uit te vinden wat er nou precies is gebeurd aan het begin van deze pandemie. Is dat een directe spillover vanuit vleermuizen geweest? Zit er toch een andere diersoort tussen? En waar is dat dan gebeurd? Was de markt in Wuhan misschien een superspreader event van iets wat al sudderde onder de radar? En waar kwam dat dan vandaan? We proberen ervan te leren om te weten waar je mogelijkerwijs kunt ingrijpen.’
Bij SARS-1 duurde het lang, tot 2017, tot de oorsprong gevonden werd. Je moet in grotten zoeken naar vleermuizen met het juiste virus.
‘Je probeert een gedetailleerde reconstructie te doen. In een internationaal team, samen met Chinese wetenschappers. Als studies uitwijzen dat ergens gesampled moet worden, dan gaan we dat doen. Het idee is dat we dat in China doen, samen met onze Chinese collega’s.’
Hoe politiek gevoelig ligt dit, de samenstelling van zo’n team?
‘Dat is een vraag voor de WHO. Ik weet niet waar ze op geselecteerd hebben. Ze hebben een oproep gedaan via het GOARN, Global Outbreak and Response Network. Dat is een netwerk van organisaties en personen die samenwerken met de WHO. Daar is een call for assistance uitgezet. Wie wil meehelpen? Dan kun je je cv opsturen. Ze doen het vaker als ze ergens hulp bij nodig hebben.’
Maar toch, het ligt politiek gevoelig. De Chinezen willen jullie liever niet hebben.
‘Het is ook voor China belangrijk dat zij weten wat er precies gebeurd is. Natuurlijk ligt het gevoelig, want de pandemie is iets met een wereldwijde impact. We hebben ook politieke beschuldigingen over en weer zien gaan. Je moet zorgvuldig opereren, maar ik ga ervan uit dat het de intentie is om de onderste steen boven te halen.’
Gaat het praktisch gezien ook om de vraag welke dieren je ruimt, welke fokkerijen te wilt inperken?
‘Je wilt snappen hoe het systeem in elkaar zit. Met de bevolkingsgroei en de uitbreiding van de dierhouderij komen we steeds dichter in de buurt van wilde habitats. Af en toe ontstaan daar problemen. Dat wil je snappen. Waar zitten de meeste risico’s? Zou je wellicht verplichte monitoring kunnen instellen om zoiets vroeger op te pikken?’
Hoe groot is het gevaar bij Nederlandse nertsenfokkerijen?
‘Het gevaar dat mensen ziek worden is verwaarloosbaar. Het gaat om een handjevol. Maar het onderliggende gevaar is dat het virus ongemerkt blijft circuleren, en dat je zodoende een nieuw reservoir creëert. De Deense collega’s trokken aan de bel omdat ze zagen dat het virus ook daar is geïntroduceerd in nertsenhouderijen. Daar zitten zo veel dieren dat je veel infecties cyclisch na elkaar krijgt. En daarmee mutaties van het virus. In dit geval op de plek waar het virus bindt aan de gastheer. Dat zou kunnen betekenen dat jouw antistoffen minder goed werken. En dat is precies het risico dat je wilt vermijden.’
Het risico is klein, het is een voorzorgsmaatregel?
‘Vergelijk het met de grieppandemieën. Eens in de zoveel decennia komt er een nieuwe griep uit de dierenwereld. Neem de influenza uit 2009, die ging ook circuleren in varkens. Die griepvirussen hadden dezelfde oorsprong als de virussen die bij mensen circuleren. Wat je ziet is dat – net als bij mensen – die virussen steeds veranderen en je de vaccins moet aanpassen. Alleen, bij de varkens veranderen ze een andere kant uit. Dus langzaam maar zeker creëer je je toekomstige pandemie. Daarom is dit onderzoek van belang.’
Is het ook een buitenkans voor je?
‘Mijn onderzoek gaat over dat grensvlak tussen dier en mens. Dus het is spot on wat ik zou willen doen. Heb ik zomaar een hoop vrije tijd over? Nee. Wil ik hier prioriteit aan geven? Ja!’
Het is acht maanden na het begin. Uit de vragen van leden blijkt dat er nog altijd veel onzekerheid is over de manieren van verspreiding. Wat weten we daar nu met zekerheid over?
‘We weten zeker dat het virus zich verspreidt via druppels, en een belangrijk deel daarvan zijn de grotere druppels, via niezen, hoesten, zelfs praten. De kans op infectie verminder je door afstand te houden. Hoe kleiner die druppels worden, des te langer ze bijven zweven. Dat zijn de aerosolen, die leveren soms ook problemen op.’
Wat kun je daarover met zekerheid zeggen?
‘Sommige infecties zijn niet anders te verklaren dan uit een long range aerosolentransmissie. Modelstudies over druppelgrote bij allerlei activiteiten, praten, schreeuwen enzovoorts in combinatie met de hoeveelheid virus die iemand bij zich heeft, geven aan dat het gros van de verspreiding gebeurt door een klein aantal mensen. Via de grote druppels, en met een kleine bijdrage van de aerosolen. Daar is nu consensus over.’
‘Minder duidelijk is de kwestie van de besmette oppervlakken. Kun je geïnfecteerd worden in een ruimte waar iemand was die besmettelijk is? Kan het via glazen? We houden er rekening mee dat dat kan. Hygiëne is belangrijk. Het is meer iets voor de periode waar Nieuw-Zeeland en China nu in zitten, als je het virus nauwelijks meer ziet. Dan kun je het terug geïmporteerd krijgen. China test nu bevroren voedsel en vindt af en toe voedsel positief. Daar zitten nieuwe vragen: kan het ook een voedselinfectie zijn?’
Als je dit weet, is het dan nog steeds zo dat de basismaatregelen verreweg het belangrijkste zijn, dus anderhalve meter afstand, niezen in je elleboog, en handen wassen?
‘En thuis blijven als je klachten hebt, en je laten testen.’
Sommige mensen pleiten voor een harde lockdown, kort en hevig, daarna kan je op zoek naar de superspreader events en de superspreaders. Wat vind je daarvan?
‘Een harde lockdown kan, maar gaat ons niet controle geven over de pandemie. Want zodra je die lockdown loslaat, krijg je weer circulatie. Tenzij je alle grenzen op slot gooit, net zo lang tot alle viruscirculatie is uitgedoofd. Dan spreek je over maanden misschien. Dat is wat China gedaan heeft. Met bewaking voor de deur. Je voedsel wordt gebracht. Dat is extreem en volgens mij in onze maatschappij niet mogelijk. Dus zoek je naar een pakket maatregelen waarmee je de circulatie zo laag krijgt dat de GGD het goed kan bijbenen. Dan kun je het beheersen door opflikkerende brandhaarden te dempen. Dat is voor onze samenleving de way to go.’
Dat is toch ook de suggestie van een korte harde klap: daarna met bron- en contactonderzoek de boel enigszins kunnen beheersen? En ondertussen een enigszins normaal leven kunnen leiden.
’In Noord-Italië is een dorp in lockdown gegaan. Ze testten iedereen bij herhaling en zagen het tot nul teruglopen. Zo, u mag weer gaan. Binnen dat dorp kon iedereen vrij rondlopen. Dit kan alleen als je een afgesloten gemeenschap hebt. Zoals Nieuw-Zeeland. Maar doe dat maar eens in Nederland. Dit is zo’n dichtbevolkt, afhankelijk, connected gebied, dat is ongelofelijk ingewikkeld. Functioneel waren we dicht bij een harde lockdown. Het enige wat wij in Europa niet doen is mensen opsluiten. Dat is juridisch ingewikkeld en levert groot maatschappelijk protest op. Dus je zoekt naar maatregelen die effect hebben op de circulatie. Maar sluit je de scholen dan heeft dat effect op de ontwikkeling van kinderen. En dat zijn lastige afwegingen.’
Volledig stoppen is onmogelijk, je moet zoeken naar beheersbaarheid?
‘Beheersbaarheid op een zo laag mogelijk niveau. Je koopt zo tijd om verbeterde behandelingen te vinden en de vaccins voor elkaar te krijgen.’
Wat kunnen we doen om te komen tot een beheersbaar niveau dat de GGD’s ook aankunnen?
‘We moeten terug naar 2.500 besmettingen per dag. Dan kan de GGD het aan, zeggen ze. Tenminste: als ze meer mensen krijgen en meer tests. In Rotterdam worden nu op allerlei plekken xxl-teststraten ontwikkeld. Vanaf 1 december kunnen mensen zich ook laten testen als ze geen klachten hebben, maar wel bijvoorbeeld huisgenoot zijn of een melding van de corona-app hebben gekregen.’
En een langere kerstvakantie?
‘Er wordt nu gerekend aan die suggestie. Alle maatregelen worden doorgerekend met behulp van modellen. Dat is het werk van Jacco Wallinga en zijn team. Als je ervan uitgaat dat 50 tot 70 procent van de mensen zich aan de maatregelen houdt, welk effect verwacht je dan van scholensluiting bijvoorbeeld? Gaat het zoden aan de dijk zetten en weegt het op tegen de nadelen?’
En de mondkapjes, met name in de openlucht?
‘Die discussie is wel beslecht denk ik. Het verhaal wordt bevestigd door mooi nieuw onderzoek met robots. Niet-medische mondmaskers beschermen vooral als je zelf klachten hebt, of zelf virus verspreidt, daar geven ze een reductie. Die is vergelijkbaar met als jij anderhalve meter verderop gaat staan. Ze geven ook bescherming bij de ontvangende partij. Veel minder, maar de reductie daar is niet nul. Dus het heeft toegevoegde waarde, in binnenruimtes met veel drukte. Maar de basis is nog steeds: vermijd drukte, houd afstand en blijf thuis als je klachten hebt.’
Mondkapjes worden ook verplicht op de perrons.
‘Als de trein leegloopt of volloopt, dan is het behoorlijk dicht op elkaar gepakt op de perrons. Er was zo veel debat over, om er een einde aan te maken hebben ze deze keuze gemaakt. Dan is het helder. Het meeste effect heb je binnenskamers bij veel mensen bij elkaar. Daarvan zeg ik, dat moet je gewoon niet hebben!’
‘Er was een oproep van burgemeesters, onze winkelstraten zijn te vol, doe alsjeblieft een mondkapjesplicht. Dan vervang je een maatregel waarvan je weet dat-ie werkt voor een maatregel die ook wel iets doet maar veel minder. Dat moet je vermijden, vind ik.’
Hoe verklaar je dat er in Duitsland al veel sneller een mondkapjesplicht was?
‘De kennis over de verspreiding van het virus is overal hetzelfde. Daar werken we allemaal mee, overal in Europa. De uitwerking van de adviezen verschilt. Er worden accentverschillen gelegd, en dat is voor een deel de keuze van beleidsmakers. Dat is onvermijdelijk, maar niet zo handig. Sommige landen hebben geen GGD-infrastructuur. Ik denk dat een van de lessen is: kan er in Europa meer afgestemd worden?’
Het virus gaat zich bij de grens niet opeens anders gedragen.
‘Landen zijn autonoom. We hebben een Europees gezondheidsinstituut. Dat is vergelijkbaar met de WHO; ze kunnen adviseren maar niet opleggen.’
Volgens uw collega Christian Drosten hebben ze in Argentinië dit voorjaar spijkerharde maatregelen genomen die weinig effect sorteerden, omdat het winter werd. Een seasonal effect. Dat klinkt niet hoopvol voor wat wij hier nu aan het doen zijn.
‘We houden rekening met het seasonal effect. In Australië is het wel behoorlijk onder de duim gehouden in de winter. En er was volop circulatie in de meest hete landen van de wereld. Waarschijnlijk heeft het seasonal effect te maken met het gedrag van mensen, dus een grotere kans op risicomomenten. Maar het gaat geen verschil maken in de bestrijding van het virus.’
Collega Sanne Blauw schreef over het k-getal, dat belangrijker is dan het gemiddelde van de besmettingsgraad. Sommige mensen verspreiden heel veel virus. Dus je moet terugkijken: door wie ben je besmet. Op die manier kunnen je haarden snel opsporen.
‘Dat is exact waarom bron- en contactopsporing zo belangrijk is! Want dat haal je daaruit. De inrichting van het bron- en contactonderzoek is gericht op het vangen van de superspreader events. Dat ging in de zomer ook mis. In plaats van het gemiddelde van de tweeënhalve nauwe contacten die positief geteste mensen hadden, waren dat er soms wel honderd. Bij gebeurtenissen met studenten bijvoorbeeld. Dat is dus niet bij te benen.’
‘Dus je kunt wel honderd mensen interviewen, als je net die ene mist met honderd contacten, dan is alle moeite voor niks. Je kunt tijd besparen door alleen deze persoon op te volgen.’
Hoe staat het met de immuniteit, horen we nog weleens iets over de groepsimmuniteit?
‘De discussie over het ontwikkelen van groepsimmuniteit door het virus maar te laten circuleren is gelukkig van tafel gegleden. Dat is echt niet verstandig. Daar is consensus over. Het laatste onderzoek onder donoren van Sanquin, de bloedbank, moet nog komen, maar het lijkt erop dat nog steeds minder dan 10 procent van de donoren meetbare antistoffen heeft. Het gros van de mensen kan deze infectie nog vol krijgen.’
Als je het wel hebt gehad, bouw je dan voor langere tijd immuniteit op?
‘Het korte antwoord is ja. Het lange antwoord is, die immuniteit is vervolgens zeker niet levenslang beschermend. De inschatting op basis van vergelijking met andere coronavirussen is dat dat ongeveer een halfjaar tot een jaar zal zijn. Maar je verwacht wel dat herinfecties gemiddeld genomen milder zullen zijn. Er zijn vast en zeker uitzonderingen op. We hebben gezien dat sommige mensen na hele korte tijd opnieuw geïnfecteerd kunnen worden, de kortste is ongeveer twee maanden. Maar daarbij moet je ook bedenken dat we er zo op inzoomen, dat we echt naar uitzonderingen zitten te kijken.’
Is die aandacht overdreven?
‘De vraag is belangrijk. Hoe lang duurt de immuniteit? Maar een anekdote bewijst niet dat iedereen na twee maanden weer herinfecteerbaar is. Wat je moet weten: hoe vaak zie je herinfecties bij een grote groep mensen? Als het gaat om herinfecties bij mensen met een stevige meetbare immuunrespons, dan heb je een ander verhaal, maar dat hebben we nog niet gezien.’
Een leuke voor echtparen, misschien ook te anekdotisch: er zijn gevallen waarbij de een doodziek wordt en de ander nergens last van heeft.
‘Dat kan. Omdat mensen verschillen in gevoeligheid. Mannen zijn gevoeliger voor ziekte dan vrouwen, dat heeft te maken met de verdeling van receptoren. We zien ook risicogroepen voor ernstiger klachten, mensen met diabetes, flink overgewicht, mensen met hart- en vaatziekten. En je hebt mogelijk een deels beschermend immunologisch profiel. We zien wat kruisreactiviteit van de seizoenscoronavirussen die er al zijn, die wij allemaal gehad hebben, meerdere keren in ons leven. Dat zal ook iets doen. Maar het is zeker niet volledig beschermend, want anders hadden we die pandemie niet.’
Basisvraag. Wat doen vaccins?
‘Vaccins zorgen ervoor dat je – voordat je wordt blootgesteld – antistoffen hebt waarvan we weten dat ze beschermen tegen infectie. Dat zijn neutraliserende antistoffen, daar zijn de vaccins op uit. Daarom maken alle vaccins gebruik van het uitsteeksel, het stukje van het virus waarmee het aan cellen hecht, als je dat blokkeert met antistoffen, dan kan het aanhechten niet meer gebeuren, en dan ben je beschermd.’
Twee vaccins die nu op de markt komen werken op basis van mRNA, wat sommige leden van De Correspondent lichaamsvreemd noemen.
‘M staat voor messenger, dus boodschapper-RNA; dat is een stukje genetische code dat ook gemaakt wordt als je een infectie hebt. Het wordt gemaakt tijdens het vermeerderingsproces. Het bevat de informatie die de cel aanzet tot het maken van viruseiwitten. Het is eigenlijk de nabootsing van een deel van de infectiecyclus. Dat heeft het voordeel dat je zo dicht mogelijk bij die natuurlijke immuniteitsopbouw komt. Want je doet in feite een deel van de cyclus na op een veilige manier. Je gebruikt dus niet het hele virus, maar alleen dat stukje code dat beschrijft: zo moet het lichaam dit eiwit maken. Het wordt langs de natuurlijke route aangeboden aan het immuunsysteem en levert hetzelfde op als bij patiënten, namelijk neutraliserende antistoffen.’
De techniek met mRNA is beloftevol. Is het de oplossing voor eventuele toekomstige problemen?
‘Het is een nieuw platform. De eerste mRNA-vaccins liggen nu voor bij de beoordelingsautoriteiten, die moeten er goed naar kijken. Ze zijn bewust ontwikkeld na een oproep vanuit de WHO: kunnen we niet sneller vaccins maken bij uitbraken, omdat we altijd achter de feiten aanlopen. De opdracht van de financiers was: tussen het moment dat je de genetische code van het virus weet, en de eerste batches waarmee je mensen kunt gaan testen, mogen zes weken zitten. En dat is veel sneller dan bij de reguliere – ouderwetse –vaccins.’
‘Het tweede voordeel is dat dit naar verluidt veel makkelijker op grote schaal valt te maken. Je hoeft namelijk niet zelf die eiwitproductie te doen, die laat je het lichaam doen. Je hebt net zo veel eiwitproductiefabriekjes als je mensen vaccineert.’
Als iedereen zo positief is, wordt het dan voor autoriteiten lastiger om kritisch te zijn?
‘Dat denk ik niet. Die autoriteiten zijn gepokt en gemazeld. En het luistert nauw. Het moet echt supergoed beoordeeld worden, ik heb er geen twijfel over dat daar gedegen naar gekeken wordt.’
Gaat het niet te snel?
‘De druk is groot. China en Rusland zijn vol aan het vaccineren, zonder iets van de informatie te delen. Dat zou in Europa niet kunnen. En dat zou ook niet moeten kunnen.’
‘Er wordt gezegd: het gaat veel te snel, het kan niet, er worden bochten afgesneden. Ik denk het niet. Het proces is voorbereid. Vier, vijf jaar geleden is er in de WHO een reorganisatie geweest. We zijn te traag, zeiden ze, we moeten beter voorbereid zijn. Dat heeft geleid tot een programma, waarbij snellere vaccinconcepten werden ontwikkeld. Grote projecten zijn gefinancierd, waarin de toelatingsautoriteiten zijn meegenomen. Kijk eens even mee. Die waren dus voorbereid. Door alleen al te zeggen, we gaan nu beginnen, over minimaal zes weken, maximaal drie maanden krijg jij dit dossier, je moet onmiddellijk aan het werk, zet je mensen klaar; al die stappen zijn gezet om de snelheid erin te krijgen. De hele bureaucratie van toelating is van misschien wel twee jaar naar een maand ingedikt.’
Kun je iets zeggen over de immuniteit als je de ziekte hebt gehad in verhouding tot de immuniteit van het vaccin?
‘Dat is belangrijk. Het is een van de redenen waarom ik wil zien wat er precies is gemeten. Hoe verhoudt zich dat tot de natuurlijk infectie? Ik verwacht dat het neutraliseren door antistoffen wel goed zal zitten. Misschien zit het zelfs wel hoger, gemiddeld, dan bij mensen met een natuurlijke infectie. De grote vraag is, wat hebben ze verder voor effect. Hoe zit het met de cellulaire afweer? Die is ook belangrijk omdat het meewerkt in de snelheid waarmee je het virus indamt als je alsnog wel geïnfecteerd wordt. Vaccins kunnen zo verschillen in de mate van effect op de verspreiding. Idealiter heb je vaccins die flink beschermen tegen ziekenhuisopname, ic-opname, én leiden tot veel minder virusverspreiding als je alsnog geïnfecteerd raakt. Dan heb je bingo.’
‘De volgende vraag is, wie moeten er gevaccineerd worden? Dat zijn nu vooral de mensen die het meest ziek worden. Maar met een vaccin dat virusvermeerdering flink verlaagt, zou je kunnen zeggen: ga de grotere verspreiders vaccineren. De jongeren. Dan heb je misschien wel twee vliegen in een klap. Want bij hen gaat het opwekken van goeie immuniteit in het algemeen makkelijker.’
We moeten weten hoe het vaccin precies werkt, voordat we weten wie we als eerste gaan inenten. Maar hebben we daar genoeg tijd voor, om dat uit te vinden?
‘Dat zijn scenario’s, en die zitten ook in het advies van de Gezondheidsraad van vorige week. Je wil hoe dan ook zorgen dat de grootste risicogroepen beschermd worden. Dat kan door ze zelf te vaccineren of door de mensen om hen heen te vaccineren. En het antwoord op die vraag hangt echt af van de vraag wat de vaccins doen bij de risicogroepen. Van influenza en allerlei andere vaccins weten we dat ze minder goed werken bij oudere mensen. ‘
Wat vind jij de slimste manier?
‘De eerste stap is de kwetsbare ouderen, die moeten in ieder geval beschermd worden. En de mensen om hen heen, de mantelzorgers, het zorgpersoneel. Als je in een volgende fase weinig circulatie hebt, moet je het inzetten op de verspreiders om het weer opflikkeren te voorkomen.’
Er is een gerede angst voor bijwerkingen bij ouderen. Op hen is juist niet getest?
‘Er is beperkt getest. Er zijn bij de trials wel zestigplussers geïncludeerd, maar dat zullen niet de mensen zijn met een echt slechte gezondheid. En dat is ook gangbaar. Je begint met gezonde, jongere mensen. Bijwerkingen zijn er. De verschillende vaccins leveren pijnklachten op bij mensen. Sommigen hebben koorts. Maar dat zijn milde bijwerkingen. Waar mensen bang voor zijn, dat hoor je in spookverhalen, is dat genetisch materiaal in hun DNA gaat zitten. Dat soort bijwerkingen zijn er niet. Maar dit is wel waarom die grote trials belangrijk zijn. Ze zijn soms stopgezet, omdat iemand iets had. Tot nog toe is steeds gebleken dat het niet door het vaccin kwam.’
‘Er liggen plannen klaar bij het RIVM en op andere plekken in Europa, om zodra vaccins door de stevige ballotage komen, bij risicogroepen nog een extra trial te doen. Er is bijvoorbeeld een samenwerkingsverband van oncologen die zeggen: wij willen deze patiëntengroep getest zien.’
En intussen kun je al beginnen met vaccineren?
‘Dat kan. En op basis van wat bekend is, bepaal je je definitieve doelgroep.’
Nog een paar specifieke lezersvragen. Stel je hebt het al gehad: sta je dan vooraan in de rij om het vaccin te krijgen?
‘Zoals het nu ligt, is dat zo’n kleine minderheid, dat het veel meer moeite kost om dat een op een te gaan uitzoeken dan te zeggen: iedereen wordt gevaccineerd. Je wilt weten: werkt het vaccin anders als je het virus al hebt gehad? De trials zijn gedaan in gebieden waar het virus circuleert. Dat is een voordeel. Er zitten dus mensen bij die op het moment van vaccinatie al antistoffen hadden. Ik ben zeer benieuwd naar de publicaties daarover.’
Is het voor mij als niet-gevaccineerde veilig om straks mijn oude moeder te bezoeken in een verpleeghuis vol wel-gevaccineerden?
‘De vraag is, kan je het dan oplopen van de mensen in het verpleeghuis? Als het hele verpleeghuis gevaccineerd is, is die kans aanzienlijk minder dan als je er nu naartoe gaat. Ik denk ook dat het zal leiden tot aanzienlijk minder circulatie. Ik denk dat die kans heel klein is.’
Is het niet efficiënt om als je niet zeker weet of je het hebt gehad, eerst een antistoffentest te laten doen? Dan hoef je misschien niet te vaccineren.
‘Dat zou kunnen, maar de vraag is: hoe lang blijft die immuniteit? Tegen de tijd dat er gevaccineerd wordt, is de eerste golf een jaar geleden. En dat is ongeveer de duur dat je beschermd blijft, verwachten we. Dus, als er geen gekke dingen uit de trials komen: gewoon meenemen.’
Jij ziet nauwelijks gevaren van een vaccin?
‘Nee, ik snap de vragen, maar ik heb vertrouwen in het ontwikkelproces.’
Dus, jij laat je vaccineren?
‘Absoluut.’
De psychologie ervan is ook interessant. Gaan we ons minder goed gedragen zodra we gaan vaccineren? En is dat erg?
‘Dat gaat terug naar de harde lockdown of het langere-ademproces, waarbij inslijt dat we met ons gedrag invloed hebben op wat er gebeurt. Dat gaat nog een tijd nodig zijn. We kunnen niet in een klap iedereen vaccineren. Dat is wel een zorg. Daarom is het belangrijk om te werken aan de acceptatie van een combinatie van maatregelen. Je moet het met elkaar doen.’
Is dit niet een van de grote lessen van deze periode, dat je in de bestrijding van een pandemie moet samenwerken met verschillende soorten wetenschappers, sociologen, psychologen, gedragswetenschappers, communicatiedeskundigen?
‘In november heb ik met een aantal mensen hierover een artikel geschreven: the future of public health preparedness. We zijn misschien te smal bezig. We moeten multidisciplinair te werk gaan. One health werd genoemd, dus ook met veterinairen. Bij het RIVM is ook een gedragsunit aan het werk, en daaromheen een groep hoogleraren die meekijken vanuit hun expertise. Hoe gedragen mensen zich, wat accepteren ze, zijn de maatregelen voor iedereen goed uitvoerbaar?’
‘Hetzefde geldt voor testen: waar laat je je testen, wat doe je als je positief test? 20 procent gaat toch zijn kind ophalen en boodschappen doen.’
Een mooi voorbeeld is deze lezersvraag: ze schrijft over een steiger bij een water ergens in het noorden van Groningen, een lange steiger van anderhalve meter breed. Het zou wel lekker geweest zijn voor de bezoekers als je mekaar op die steiger mocht kruisen. Maar het voorschrift was: een voor een erop. Dat is frustrerend. En volgens mij is de kans dat je daar in de buitenlucht overdraagt...
‘Jij doet nu precies wat er gebeurt. De gemeente heeft aangegeven: dit zijn de looproutes, zo gaan we het doen, en jouw lezer denkt, ik denk dat het wel anders kan.’
Een bron- en contactonderzoeker nota bene.
‘Dat kan, dat zijn ook mensen. Maar als je elke individuele situatie apart gaat bekijken, kom je er niet meer uit. Je moet ergens grenzen trekken. Zodra je dat doet gaan mensen ertegenaan duwen. En natuurlijk is het voor een deel gezond verstand. Maar mensen hebben behoefte aan kaders.’
Gelijke monniken, gelijke kappen. Overigens is de factor tijd ook van belang in dit verhaal. Je schampt langs elkaar, bent niet vijftien minuten lang in elkaars buurt.
‘Maar goed, die steiger ligt vast in prachtig natuurgebied, je komt eindelijk weer eens iemand tegen, je gaat een kwartiertje staan kletsen, dat kan ook hè.’
Toch nog even over de kwaliteit van de PCR-test. Men zegt, ze vallen ook positief uit als er amper virus aanwezig is. Dan heeft het ten onrechte grote impact op de maatschappij.
‘Dit is een hardnekkig dossier. Het klopt. De PCR toont het virale genoom aan. En voor een deel doen ze dat ook kwantitatief. Als mensen zijn blootgesteld aan de infectie begint die gemiddeld na vijf dagen op te komen. Dan test je positief. Daarna zakt het af maar dat gaat geleidelijk. Sommige mensen bijven daarna dus nog wel zes weken zwak-positief testen. Dat is niet fout-positief, wat wel gezegd wordt, dat we dan dus voor niks worden opgesloten. Nee, je bent niet positief als je de infectie niet hebt gehad. De test zegt, je hebt dit virus bij je gehad. Het lastige is, wanneer hou je op met mensen in isolatie zetten? Daarom wil je eigenlijk een besmettelijkheidstest hebben. Die is er ook, dat is kweek, maar die duurt gemiddeld een week. Want dat bootst precies na wat ook tussen personen gebeurt, dus dat duurt te lang, dat helpt niet. Daar komen dan de antigeen sneltesten in beeld; omdat ze minder gevoelig zijn hebben ze meer virus nodig om positief te worden. Verhoudingsgewijs testen meer mensen minder lang positief. Dan raak je een deel van dat probleem kwijt.’
Ze testen meer de besmettelijkheid dan een PCR-test?
‘Ze meten viruseiwit. Hoe meer daarvan is, hoe meer positief je bent. En omdat je vrij veel nodig hebt (meer dan voor PCR) ben je sneller negatief.’
Als we nu aan het begin van het einde van de pandemie zitten, het eindspel, om zo te zeggen, wat is dan de rol van deze antigeentests?
‘Het steeds laagdrempeliger maken van testen is onderdeel van precies weten waar het probleem zit. Ook met een lager niveau van circulatie willen we zo snel mogelijk weten waar we nu zitten. Hoe makkelijker en laagdrempeliger er getest kan worden, hoe beter. De komende twee weken komen er bussen in Rotterdamse wijken te staan waar we aan rioolwater onderzoek kunnen zien dat er van alles circuleert, maar we hebben weinig meldingen. Daar laten te weinig mensen zich testen. Dus daar zetten we bussen op een plein, bij de markt, komt u maar, u hoeft u niet aan te melden, u kunt gewoon binnenlopen en je wordt getest. We willen weten of dat de testdrempel verlaagt. Dat geeft echt zicht op waar de verspreiding zit.’
‘En dan is de volgende stap een experimentele. Iedereen wil een test kunnen doen en als je negatief bent de kroeg in kunnen. Of naar een concert. De evenementenbranche gaat daar experimenten mee doen. Dat moet toch voorzichtig, want dit is de manier waarop Trump en zijn administratie werkten. Die werden om de dag getest met een antigeen sneltest. Dat ging toch mis. Maar ik vind het positieve experimenten, want het biedt uitzicht op nieuwe methodes.’
Het goede nieuws is: we komen bij de fase van het eindspel.
‘De afgelopen paar weken begin ik weer vrolijk te worden. Het is niet over, absoluut niet. Maar de vaccins komen in beeld. Het grootschalig testen komt echt in beeld. Het is nog steeds een lange adem, maar we gaan een nieuwe fase in.’
Het is te vroeg om corona van de lijst met status A van levensbedreigende ziekten af te halen?
‘Wat mij betreft wel. Want je moet weten waar die virussen zitten zolang het nog gaat zoals het gaat.’
Kun jij een voorspelling geven voor de komende negen, twaalf maanden, in Nederland?
‘Het moet raar lopen wil aan het einde van 2021 niet een flink deel van de risicogroepen gevaccineerd zijn. Zodat je met aanzienlijk minder beperkende maatregelen te maken hebt. Of het helemaal los is weet ik niet.’
Diederik Gommers, iemand met verstand van zaken, wil in februari de stadions weer in.
‘Ja, hij wil naar Feyenoord! Dat vind ik vroeg, ik denk niet dat dat al kan. Maar Feyenoord is wel bezig met een experiment – het ligt nu stil, maar gaat weer gestart worden – kun je op die anderhalve meter het stadion in? Het gaat om elfduizend supporters, dus dat is veel. Het lijkt erop dat het binnen de stadions kan, maar hoe doe je het met de toevoer van de supporters?’
Lees ook:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!