Afgelopen week reed ik een stuk mee met pakketbezorger Reinout. Hij werkt inmiddels 4,5 jaar als bezorger, eerst als invalkracht, nu fulltime. Met zijn 25 jaar behoort hij tot de jongere bezorgers. Het werk vindt hij best leuk; elke dag is het weer een uitdaging om alle 150 tot 200 pakketten die hij in zijn bus heeft liggen op tijd af te leveren. Maar dit de rest van zijn leven doen? Echt niet. ‘Dit werk hou je niet lang vol’, zei hij. Het telkens in- en uitstappen, met regelmaat zware pakketten tillen. ‘Je rug en knieën gaan eraan.’

Voordat ik bij Reinout in de bus stapte, sprak ik met Peter van der Stap, zijn leidinggevende. Van der Stap is onderaannemer bij PostNL, en heeft acht chauffeurs in dienst. Vijftien jaar werkt hij al voor het koeriersbedrijf, maar de laatste jaren met steeds meer tegenzin. Als gevolg van de dalende pakketprijzen (kreeg hij een paar jaar geleden nog 1,50 euro voor een pakket, nu is dit zo’n 1,35 euro) in combinatie met de toenemende werkdruk (moest je eerst maximaal twintig pakketten in een uur afleveren, nu zijn dit er bijna dertig – twee minuten per pakket) wordt het voor hem steeds moeilijker om op een gezonde manier zijn bedrijf te runnen. Meerdere keren al heeft hij een beroep moeten doen op zijn pensioenpotje, dat hij opbouwde in de jaren dat hij als tijdschriftbezorger werkte.

75 procent van alle pakketten die PostNL bezorgt, worden door bezorgers bij koeriersbedrijven als dat van Van der Stap Ze krijgen eigen ritten (in een bepaald gebied of bepaalde wijk) toegewezen waar zij volledig verantwoordelijk voor zijn. Van der Stap heeft rondom Leiden zes van dit soort ritten. Hij is in feite een subcontractor dus. 

Het is een fenomeen dat ik ken uit de kledingindustrie, waar kledingbedrijven vanaf halverwege de twintigste eeuw hun productie meer en meer gingen uitbesteden aan fabrikanten in onder meer China en Bangladesh. Een manier om hun verantwoordelijkheid af te kunnen schuiven, en zich bezig te houden met het meest winstgevende gedeelte: de verkoop van kleding in plaats van de productie ervan. Met als gevolg dat bedrijven geen zicht meer hebben op waar, door wie en onder welke omstandigheden hun producten worden gemaakt. En met als gevolg dat de vraag naar steeds goedkopere en snellere productie leidde tot onveilige en onmenselijke werkomstandigheden.

Hetzelfde zie je gebeuren in de pakketbezorgbranche, waar ritten soms ook meermaals worden uitbesteed, en uiteindelijk bij een partij terechtkomen die het niet zo nauw neemt met de regels. Zo werd in een recent verschenen inspectierapport van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geconstateerd dat bezorgers zonder vergunning werkten of minder dan het minimumloon betaald

Waarom die ritten worden uitbesteed? Soms omdat een ondernemer niet anders kan – bijvoorbeeld, zoals bij Van der Stap het geval was, als plots meerdere bezorgers achter elkaar uitvallen of vertrekken en je je ritten niet wilt afstaan. Maar de reden kan ook zijn dat een ondernemer hierdoor zelf een paar cent meer kan verdienen per pakket. Bijvoorbeeld omdat de bezorgers illegaal werken en minder dan het minimumloon

Het probleem van deze constructie is dat ondernemers zoals Van der Stap volledig verantwoordelijk zijn, terwijl de macht en het geld bij bedrijven als PostNL, DHL en UPS liggen. Zij bepalen de tarieven, die in het geval van PostNL volgens Van der Stap niet reëel zijn.

Van der Stap krijgt gemiddeld 1,35 euro per pakketje, berekend op basis van de gegevens die PostNL ontvangt via de scanners die elke bezorger op zak heeft. Maar in die prijs wordt geen rekening gehouden met onverwachte kosten of obstakels – als het niet lukt om binnen de twee minuten iets af te leveren, bijvoorbeeld omdat in een flat de lift bezet is. Bovendien berekent PostNL het gemiddelde aantal pakketjes dat binnen een bepaalde tijd kan worden afgeleverd op basis van de drukste weken van het jaar, zegt Van der Stap. Niet representatief, vindt hij.

De problemen in deze sector zijn inmiddels voldoende belicht en duidelijk. Maar hoe is dit op te lossen? Het antwoord op die vraag ben ik nu aan het onderzoeken.

Hoe goed of slecht is online winkelen? 

Dat we door corona veel meer online zijn gaan bestellen, merken Van der Stap en Reinout maar al te goed. Sinds maart zijn ze bijna continu aan het pieken. En daar komen Black Friday, Blue Monday, Sinterklaas en kerst nog eens bovenop.

Het is dan ook een veilige en makkelijke manier van winkelen. Maar hoe slecht zijn al die online bestellingen eigenlijk voor het milieu? Ik sprak er een tijdje geleden over met Heleen Buldeo Rai, die hier promotieonderzoek naar doet. Het interview is

Onder het artikel verscheen een aantal interessante bijdragen over milieuvriendelijkere manieren van bezorging en transport. Zo dat door betere planning en de keuze tussen verschillende tijdvensters ritten (makkelijker) gecombineerd kunnen worden. Oftewel: als je weet dat je dinsdagochtend al in een bepaalde straat moet zijn, kun je dat tijdvenster aantrekkelijker maken in de webshop. ‘De markt is nog erg huiverig voor dit soort prijsdifferentiatie omdat het voor de consument oneerlijk over kan komen (ik betaal vijf euro voor een levering en nu krijgt mijn buurman enorme korting). Maar aantrekkelijker maken hoeft niet alleen door middel van prijsdifferentiatie. Ook inzicht in extra uitstoot per beschikbaar venster kan helpen de vraag te sturen’, schrijft hij. 

Buldeo Rai stelde in het interview dat pakketbezorging duurzamer kan als het wat langer mag duren, onder meer omdat pakketten dan makkelijker gebundeld kunnen worden. Maar, reageerde Steven, de hele keten is nu ingericht om pakketten meteen uit te sturen; pakketbezorgbedrijven als DHL, PostNL en DPD hebben geen opslagcentra, maar enkel overslagcentra. ‘Orders voor over vijf dagen worden gewoon een paar dagen later pas behandeld, en dan met dezelfde snelle vaart door de keten gestuurd. Er is geen ruimte (en geen systeem) om die tot de volgende bezorgdag te bewaren’, aldus Steven. 

Verschillende mensen deden ook hun beklag over de inefficiëntie van de verschillende bezorgdiensten. Dagelijks rijden er drie bussen door de straat; een van PostNL, een van UPS en een van DPD, en elk hebben ze hun eigen afhaalpunt. Als je twee pakketjes bestelt, moet je soms naar twee verschillende afhaalpunten. 

Ik ben benieuwd of dat anders kan, maar denk dat dit met de huidige manier waarop de markt is ingericht erg lastig is. 

En: hoe goed of slecht is die spijkerbroek nu echt?

Als laatste een organisatie die al elf jaar met een grote groep bedrijven − van Patagonia tot Nike en Walmart − werkt aan een methode om inzicht te krijgen en geven in de arbeidsomstandigheden waaronder onze kleding en schoenen zijn gemaakt en de milieukosten hiervan.

Ik volg de organisatie al een tijd, en wilde er twee jaar geleden al eens een stuk over schrijven. Het is het grootste en meest ambitieuze initiatief in de kledingindustrie gericht op het eerlijker en duurzamer maken van de productie dat ik ken. En het initiatief dat verreweg de meest holistische aanpak hanteert: het is niet alleen gericht op stoffen (zoals het Better Cotton Initiative bijvoorbeeld), eerlijke lonen (fair trade) of veilige werkomstandigheden in fabrieken (Bangladesh Accord on Fire and Building Safety), maar kijkt naar al deze factoren. 

Wat mij destijds tegenhield was het feit dat de organisatie nauwelijks tot geen resultaten openbaar had gemaakt. Met een goede reden overigens, namelijk omdat het nog niet alle aangeleverde gegevens van de aangesloten bedrijven en fabrieken had kunnen controleren en verifiëren. Dat dit een enorm omvangrijke klus is, geloof ik direct.

Begin dit jaar kondigde Zalando aan de gegevens van de organisatie te gaan gebruiken als leidraad om te bepalen of merken genoeg inzet tonen op het gebied van goede werkomstandigheden en het verkleinen van de ecologische impact. Aan de hand daarvan wil Zalando gaan bepalen of merken wel of niet toegang krijgen tot het platform. Hoe streng de webshop hierin gaat zijn, moet nog blijken.

Bovendien van hoe deze ranking naar consumenten vertaald kan worden: in een webshop kun je per kledingstuk zien hoeveel broeikasgassen en water voor de productie nodig zijn geweest, en hoe goed of slecht een product scoort ten opzichte van andere producten uit de database. 

Volgend voorjaar moet het helemaal af zijn, en hopelijk kunnen we dan eindelijk meer inzicht krijgen in de productie van onze kleding en schoenen. 

Ik ben erg benieuwd.

Fijne week gewenst,

Emy

P.S.: In het kader van #blackfriday en alle andere kortingsspektakels die in deze tijd van het jaar veelvuldig om je oren vliegen: