Journalist Marjolijn de Cocq doorbreekt het zwijgen over het leed dat zo veel mensen treft: miskramen
Marjolijn de Cocq is de trotse moeder van twee blakende pubers. Ja, maar ze had ook vier miskramen. In haar boek Maar ik hield al wel van je laat ze op indringende wijze zien hoeveel verdriet een miskraam losmaakt. Hoe het is als je lijf nog zwanger voelt, maar je geen kindje meer draagt. En waarom het belangrijk is over het leed te praten.
In films en tv-series komt het zelden of nooit voor: een miskraam. Te pijnlijk. Te ugly. Als het al eens gebeurt, zoals in Gone with the wind, of Up! dan wordt het niet getoond, maar gesuggereerd, en in een paar tellen is het alweer voorbij, voordat je er erg in hebt. Het is typerend voor de manier waarop we omgaan met miskramen: het is een verborgen verdriet.
Het is kennelijk te moeilijk om je te verhouden tot die kolk van tegenstrijdige emoties. Om er goede woorden voor te vinden. Nog vervuld van het wonder van een geboorte, van belofte en verwachting, word je overrompeld door het tegenovergestelde, heftige gevoelens van verlies en leegte. Niet zo gek dat we daar het liefste over zwijgen. Gauw weer door met het leven.
Het is onduidelijk hoe vaak het precies voorkomt, maar dat heel veel vrouwen ermee te maken krijgen staat wel vast.
Marjolijn de Cocq, chef boeken bij Het Parool, heeft het stilzwijgen nu doorbroken met een even fijnzinnig als indringend boekje: Maar ik hield al wel van je. Het is gebaseerd op haar eigen ervaringen. Ze had maar liefst vier miskramen, naast twee voldragen zwangerschappen, haar kinderen zijn inmiddels opgeschoten pubers.
De Cocq hield indertijd een dagboek bij over haar zwangerschappen, en dus ook over de miskramen. Ze heeft het lang gesloten gelaten, veertien, vijftien jaar, maar nu is ze toch met haar ervaringen naar buiten gekomen. Het begon met een essay in Het Parool, begin dit jaar, en dat riep zo veel reacties op dat er wel een vervolg moest komen. Het boekje, uitgegeven door De Bezige Bij, is klein, persoonlijk en intiem, en vindt taal voor iets wat grote ongemakkelijkheid oproept bij vrijwel iedereen.
Ik spreek over Maar ik hield al wel van je in aanwezigheid van publiek. Het interview heeft tenslotte ook iets van theater, en theater krijgt vaak gestalte in de vorm van een dialoog. Wij zitten in een kring van kaarslicht, om ons heen een handvol getuigen in strandstoelen, in het duister, met een lekker warm dekentje over zich heen. Plaats van handeling: het Theater aan het Spui in Den Haag. Deze serie openbare podcastopnames vindt plaats in samenwerking met Het Nationale Theater. Het licht gaat uit, de band loopt, we steken allebei een kaars aan. Het is een setting die haar vertrouwd is.
‘Ik heb een tuinhuisje zonder elektriciteit in Duivendrecht, daar heb ik ook de mooiste lantaarntjes staan, met kaarsjes. Het was bedoeld als schrijfhuisje, maar het enige wat ik daar niet heb gedaan is schrijven. Ik dacht dat ik geen verstand had van tuinieren, en ik had ook geen verstand van tuinieren. Maar de tuin nam het over. Als je daar bent, in de natuur, weg van huis, weg van de ruis, is het juist fantastisch om voor het groen te zorgen.’
Onlangs verscheen een boek over de therapie van tuinieren.
‘Er verschijnen veel boeken over tuinieren, iedereen is er gek mee. Ik ook, vrees ik. Ik word er rustig van, het maakt me los van dagelijkse sleur. Ik ben chef boeken bij Het Parool en heb een hoofd vol met boeken; dit geeft me de gelegenheid om eventjes helemaal niet over dat soort dingen na te denken.’
Geen taal?
‘Taal is altijd in mijn hoofd. Maar even niet de gedachten van anderen.’
Je eerste miskraam was in december 2005. Wat is het beeld dat je onmiddellijk voor ogen komt als je eraan terugdenkt?
‘Het raam van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Ik was die nacht voor een spoedcurettage opgenomen in het ziekenhuis. Mijn man mocht niet blijven. Na de ingreep werd ik teruggebracht naar een kamer met in de verte uitzicht op wat toen nog het Volkskrantgebouw was. Mijn man werkte daar als journalist. Ik bleef maar kijken naar dat lichtsein van de Volkskrant als een baken, alsof hij toch bij mij was.’
Stronteenzaam op dat moment?
‘Ik was ontzettend eenzaam, ja. Door mijn hoofd zoemde een kinderliedje van een cd van mijn dochter, droom kindje droom, reis vannacht naar dromenland. Ik geloof niet dat ik die nacht geslapen heb.’
Je zegt ergens dat het goor was, die eerste keer.
‘Dat komt er wel vrij hard in zo. Miskraam is een keurige term voor iets wat zich medisch op verschillende manieren kan voltrekken. Bij een spontane miskraam, een bloeding, is er al iets ontwikkeld in je lichaam. Weefsel, celdelingen. Het is niet zomaar bloed dat je verliest, je verliest ook veel stolsels, en weefselmateriaal. Ik was daardoor geshockeerd. Bij de eerste bloeding zeiden ze in het ziekenhuis, de natuur moet zijn beloop hebben, dus ga maar weer naar huis. Maar het bleef maar bloeden, steeds meer en steeds meer. Toen moest ik alsnog voor een spoedcurettage naar het ziekenhuis. Dan wordt je baarmoeder schoongemaakt.’
Weet je het meteen, dat het een miskraam is, of durf je dat nog niet te beseffen? Een bloeding hoeft niet meteen alarm te zijn.
‘Dat kan. Ik heb het geluk gehad dat mijn eerste zwangerschap probleemloos is verlopen. Ik was niet angstig. Bij de eerste lichte bloeding zei de verloskundige: niks aan de hand. Bij de tweede dacht ik, niet in paniek raken! Maar al snel werd duidelijk dat die bloeding gewoon te heftig was. En dan weet je het wel.’
Is de eerste keer het moeilijkst?
‘Ik vond eigenlijk alle keren wel moeilijk hoor, maar de eerste keer was extra rauw omdat we drie weken daarvoor getrouwd waren. We waren heel blij met de tweede zwangerschap. We hadden het nog niet verteld aan onze familie en vrienden omdat we dachten, dan gaat het op de trouwdag alleen maar over mijn zwangerschap. En we wilden juist het huwelijk groots vieren, in de flamingo-serre bij Artis. Het was een glanzende avond en een fantastische dag. Drie weken later kwam die miskraam, we gingen van een hoge top naar een diep dal. Je denkt alles te hebben en ineens val je in een soort leegte. Als ik naar de trouwfoto’s kijk zie ik ook meteen weer het baken van de Volkskrant in de verte.’
Tast dat het geluk van de herinneringen aan?
‘Nee dat niet. Maar er hoort wel een randje verdriet bij.’
Hoe ervaar je dat als vrouw, een miskraam?
‘Ik omschrijf het als het grote kale niets. Als je zwanger bent begint je lichaam enorm te veranderen, je hormonen gaan razen, ik was misselijk, ik had grote borsten, ik begon een buikje te krijgen. Na de curettage ben je niet meteen ontzwangerd, die hormonen zijn nog niet allemaal weg, dat duurt eventjes. Dus je zit daar met al die gevoelens, en met het verdriet, ik vond dat zo ontzettend leeg. Ik had het geluk dat mijn dochter er was, die was een jaar en vier maanden. Daar heb ik erg aan vastgehouden.’
Had je oog voor haar? Kon je haar hebben als klein meisje dat wel geboren was?
‘Ja, absoluut. Ik ging haar alleen belachelijk verwennen. Out of the blue een mooie speelgoedolifant voor haar kopen, of een mooi fietsje. Ik had het gevoel: dat moet ik koesteren, want ik heb haar tenminste. Tenminste is een woord dat erg met miskramen samenhangt.’
Je noemt het het grote kale niets. Ik kan me juist voorstellen dat er allerlei tegenstrijdige emoties door je heen kolken, en dat dat zo moeilijk is.
‘Mijn eerste miskraam was wat ze noemden een "windeitje". Dan is er alleen een leeg vruchtzakje, waarin verder niks tot aanleg is gekomen. Ik was ontzettend kwaad dat ze dat een windeitje noemden, godverdomme, dat was mijn gedroomde kind! Het is gewoon de term, daar konden zij niks aan doen, maar ik vond het zo denigrerend.’
‘Een miskraam geldt tot zestien weken. Daarna is het een vroeggeboorte. Dat zijn de gradaties in de medische wereld. Dan zeggen ze, de natuur moet zijn beloop hebben. En dat is terecht, want de natuur geeft aan dat dat wezentje wat jij al in je hoofd hebt als een kind, niet goed is aangelegd, en niet kan volgroeien. In zekere zin blijft je iets bespaard, een gehandicapt kind, misschien, dus je probeert het voor jezelf ook te relativeren, niet alleen maar kwaad te zijn.’
‘Mensen zeggen dan, omdat ik al een dochter had: je weet tenminste dat het kan! Daar kon ik niet tegen. Over conflicterende emoties gesproken, je wordt boos over mensen die aardig tegen je proberen te doen in hun eigen machteloosheid.’
Is er een verschil in beleving tussen de miskraam en de vroeggeboorte, wat ze in het Engels a missed abortion noemen?
‘Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Er zijn gradaties van leed. Ik heb ook een "degeneratief foetje" gehad, ook zo’n fijne term, als het foetusje al aan het ontbinden is in de baarmoeder. Het is anders als een kind sterft bij de geboorte. In de schaal van leed is dat erger. We hadden vorige week een interview in de krant met Danielle Oerlemans. Zij had een kindje verloren met vijf of zeven maanden zwangerschap. Iemand had tegen haar gezegd, ik heb ook een miskraam gehad, wat erg hè?! Toen was ze kwaad geworden; ja jij hebt een miskraam gehad, ik heb een kind verloren! Dat mag je zeggen. Het neemt niet weg dat je veel verdriet kunt hebben om een miskraam.’
‘Toen ik mijn artikel in de krant had gepubliceerd kreeg ik een boze brief van een vrouw die zei, kom op, een beetje relativeren, je hebt twee blakende kinderen, niet zo aanstellen! Maar dat relativeren heb ik zelf dus lang gedaan… Vijftien jaar lang zal ik maar zeggen. Dat neemt niet weg dat het verdriet er in grote mate was, en dat heeft mij ook gevormd tot wie ik nu ben. Je kan het verwerken. Ik heb erover kunnen schrijven. Mijn grote geluk is dat ik dat talent bezit’.
Je boek is persoonlijk, het is geen wetenschappelijk onderzoek naar het fenomeen van de miskraam. Heb jij wel enig idee hoe vaak het voorkomt?
‘Volgens de officiële cijfers die ze hier in Nederland gebruiken is het 11,5 op de duizend vrouwen. Dat zijn de geregistreerde miskramen. Internationaal wordt gehanteerd een op de vier. Een op de vier vrouwen maakt een miskraam mee.’
Dat is gigantisch veel. Waarom zwijgen we daarover?
‘Dat is precies wat ik me nu afvraag. Internationaal wordt er wel meer over gepraat. In Amerika is een vrouw die jarenlang mensen begeleidde met zwangerschapsproblematiek en toen zelf een miskraam kreeg, een campagne begonnen: #ihadamiscarriage. In Engeland is het gesprek op gang gekomen door een tv-serie, Fleabag, van Phoebe Waller-Bridge, waarin een miskraam voorkomt. Dan Fogelman, schrijver-producent, heeft het activistisch ingebracht in de serie Us. Daar kwam veel kritiek op, maar hij zegt: dit is het echte leven, hier moeten we juist over praten.’
Er zit een verwijzing in de prachtige Pixar-film Up! Dat herinner ik me niet.
‘Ik ben gaan zoeken. Op de IMDB-website, de grootste filmdatabase van de wereld, heb je een miscarriage top ten. Met een schat aan materiaal. In Gone with the wind zit een scène van zestien seconden, waarin gesuggereerd wordt dat Scarlett van de trap valt en een miskraam krijgt. Dat werd niet gefilmd in die dagen. Up! begint met een sequentie van vijf minuten waarin het hele leven van een stel wordt samengebald. Jong stel, ontmoet elkaar, ze liggen romantisch in het park, gaan fantaseren over baby’tjes, bouwen een huisje, een nestje, beginnen een kinderkamer in te richten; en dan is er ineens een heel kort zwart getekend scènetje waarin Ellie in een stoel zit bij een dokter die haar troostend toespreekt. Vervolgens blijft zij triestig, en probeert hij haar de rest van hun leven eigenlijk een beetje op te vrolijken. Er wordt nog wel over gediscussieerd of het een miskraam is gewest, of dat de dokter haar vertelt dat ze geen kinderen kan krijgen.’
Waarom zwijgen we erover?
‘Ik heb het er met mijn moeder over gehad, die schrok van mijn verhaal over de vier miskramen omdat ik er maar eentje had verteld. Ze zei: kinderen zijn bij jullie ontzettend gewild. Jullie beginnen later aan kinderen, en dan vinden jullie dat dat kind er ook maar moet komen, alsof we er recht op hebben. Daardoor is het een groter drama dan toen zij jong was. Zij had weleens wat ze in die tijd noemden "een ongesteldheid met stukjes erin". En dan was je blij, want dat is de tijd vóór de pil. Toen waren er veel meer ongewenste zwangerschappen. Een miskraam, daar moet je je kranig overheen zetten, dat is lang de teneur geweest.’
Het moet toch ook iets te maken hebben met onze angst voor irrationaliteit? Het is een ramp, het is goor en je doet er niks aan. Terwijl wij graag willen beheersen.
‘Wij willen een maakbare wereld.’
Je zit dicht bij het wonder en dat wordt in een klap stukgeslagen.
‘Wat voor mij sterk speelde is de medicalisering. Een windeitje of een degeneratief foetje kan je relativeren. Maar ik had in mijn hoofd al fantasieën over wat voor kindje ik zou krijgen. Hoe zouden we het huis inrichten? Je loopt door de Hema en ziet al die rompertjes… Dat hele moederschap staat aan. Als je dat niet hebt voelt dat ook een beetje als falen.’
Een beetje?
’In mijn geval een beetje. Ik heb niet een totale failure gevoeld zoals sommige vrouwen hebben.’
Gevoelens van falen, schaamte, schuld?
‘Schuldgevoel wel. Dat heb ik van veel vrouwen gehoord… Wat als? Wat als je bepaalde dingen niet had gedaan? Ik heb op onze trouwdag champagne gedronken. Niet veel, wel meer dan twee glazen. Dat was in de tijd dat je nog een glas per dag mocht drinken als je zwanger was. Dat is nu uit den boze. Wij sliepen in het Amstelhotel in de huwelijkssuite, twee verdiepingen, klein balkonnetje, uitzicht over de Amstel. Het was bij wijze van huwelijksreis, we hadden een dochtertje van een jaar en drie maanden, we wilden niet weg. Als ik nu langs het Amstelhotel fiets, en omhoog kijk naar de drie kruisjes helemaal hoog bovenin, dan denk ik, ja, die champagne, wat als ik die nou niet had gedronken?’
‘Ik begon in 2005 een dagboek voor het nieuwe kleintje in mijn buik. Ik heb voor mezelf ook altijd dagboeken geschreven, dus het was voor mij heel natuurlijk om dat te doen. Maar als je dat dagboek nu leest – het gaat over twee miskramen, een halfjaar later kreeg ik opnieuw een miskraam – dan zie je het verdriet. Maar ook veel pagina’s met woeste uithalen, gekrast op de pagina. Dan was ik starnakel dronken en boos, en juist als ik gedronken had kon ik die woede uiten. Dat staat echt op het papier gesmeten. En ik ben blij voor mezelf dat ik dat toen op die manier heb kunnen uiten. Want met die tweede zwangerschap was ik tegelijk zwanger met onze bovenbuurvrouw. We waren bijna tegelijk uitgerekend. En we waren zo gelukkig. Het was zo mooi daar op de Hoogte Kadijk. Toen ging het mis bij mij terwijl zij zwanger bleef. Ze ging dus de hele dag met die zwangere buik de trap op, de trap af. Ik weet nog, ze stond een keer bij ons aan de deur met mijn man te praten, hij gaf haar een compliment over die buik en ze moesten lachen… Nou, toen kon ik hem wel vermoorden!’
Je moet je verdriet voor jezelf houden, anders verpest je het feestje?
‘Je ziet overal moeders met baby’s; dan was ik ontzettend jaloers en boos. Een van mijn beste vriendinnen was tijdens mijn huwelijk ook zwanger. Zij kreeg – gelukkig – een mooie zoon, en ik moest op kraamvisite. Ik weet dat ik ijskoud was vanbinnen. Ik heb een dure knuffel voor het jongetje gekocht. Je koopt het af. Ik geef wel een duur cadeau als ik er niks bij voel’.
En wat zeg je dan op zo’n moment?
‘“Mooi kind. Wat een schatje.” Ik heb haar hier nooit iets over verteld maar ze was bij de presentatie van mijn boek, en zei toen: "Ik heb het me helemaal niet eens gerealiseerd dat jij een miskraam had gehad, want ik was zo vol van de baby."’
Het is allemaal zo menselijk, je begrijpt het van alle kanten.
‘Het toont van alle kanten je onmacht als mens, terwijl je zo graag ook lieve dingen wil doen. Mensen zeggen of doen daardoor vaak net het verkeerde. In mijn geval was er een redactiesecretaresse die na mijn tweede miskraam naar me toe kwam schuifelen, verlegen en lief, met een potje narcisjes: "Je weet wel waarom". Ik zei dankjewel, maar ik kon haar wel vermoorden. Ik wou die narcisjes niet, iedere keer als ik narcissen zie “weet ik wel waarom.”’
Het is niet weg, het gaat nooit over?
‘Het verandert wel. Er gaat tijd overheen. Er gaat een leven overheen. En ik heb een tweede kind gekregen. Vijf weken na mijn tweede miskraam bleek ik zwanger te zijn, van de zoon die nu net veertien is geworden. Dat was een wonderlijke ontdekking. Bij de nacontrole van de curettage moest ik tegen de gynaecoloog zeggen: mevrouw, ik geloof dat ik zwanger ben. “Oe”, zei ze. "Ja, dat is wel heel eng. Maar als het ’t doet, doet het ’t goed." Ik was panisch, maar zij was fantastisch, echt ervaren, en ze is elke week een echo gaan maken. "Zodat je het op tijd weet, als het niet goed is." Dat had ik heel zwaar gevonden bij mijn tweede miskraam. Ik wist dat het mis was, maar er was geen plek voor curettage. Ik heb een week moeten wachten voordat er plek was in het ziekenhuis. Dat wilde ik niet meer, een week rondlopen met iets wat niet meer leeft. Ik voelde me een wandelende graftombe. Met het rare gevoel dat je voor dat dode foetusje moet zorgen op een of andere manier. Dat is zo raar.’
Toen ik vroeg of je muziek wilde uitkiezen hoefde je geen seconde na te denken: As van Stevie Wonder.
‘Het speelt een belangrijke rol in mijn leven. Toen Wilco en ik gingen samenwonen begonnen we met wat wij de thuisdisco noemden. We draaiden muziek en gingen in de woonkamer lekker dansen, we hadden nog geen kinderen, we konden ons helemaal uitleven. Op mijn boekpresentatie is het gespeeld door Candy Dulfer.’
‘Het valt me zwaar om het nu zo te horen, het emotioneert me enorm. Het is een lied dat de hoogtepunten en de dieptepunten van het leven bezingt. I’ll be loving you always. Ja, mijn man, maar ook de kinderen die er niet kwamen.’
'The mystery of tomorrow'.
‘Wie zouden ze geweest zijn? Hoe zouden ze geweest zijn?’
Dat blijft eeuwig een vraag, een raadsel?
‘Het is extra ingewikkeld. Ik heb een zoon van veertien nu, een fantastische jongen op wie ik ongelofelijk trots ben. Zonder miskraam zou ik hem niet gekend hebben. Ik heb het boek aan Jonathan opgedragen.’
In januari van dit jaar publiceerde je je essay in Het Parool. Dit boek, Maar ik hield al wel van je, is daar het directe gevolg van?
‘Mijn verhaal is niet opmerkelijk. Ik heb twee hartstikke mooie kinderen, ik heb een goed leven. Maar de gedachte bleef spelen, ik moet er toch een keer iets mee. Als journalist denk je al gauw dat je het allesomvattende, ultieme miskramenboek moet schrijven. Waarvoor ik gynacologen, echoscopisten, duizenden vrouwen zou gaan interviewen. De grote miskraambijbel. Ik heb het niet gedaan omdat ik geen zin had om terug te gaan naar het verdriet van toen. De vorm die ik uiteindelijk koos, een essay in de krant, is ingegeven door een cabaretperformance van Stacey Esajas. In haar one-woman-show Soep beschrijft ze haar miskraam. Het raakte mij enorm dat zij dat durfde, op een podium. Door haar performance heb ik besloten om dat verhaal wel te schrijven, ook al is het niet zo opmerkelijk. Kijken of het weerklank vindt.’
Vindt het weerklank?
‘Heel veel. Ik was beducht voor reacties zoals van de vrouw die ik net citeerde. Die werd mij bijna verontschuldigend toegestuurd door de coördinator van de opiniepagina’s, “sorry, dit heb ik binnengekregen”. Het was precies waar ik al die tijd bang voor ben geweest. Maar ik was haar ook dankbaar want het is de ultieme disclaimer. Mijn verhaal is niet uniek, maar het is een universeel gegeven, dus misschien wordt het tijd om dat te benoemen’.
En er taal voor vinden dus. Wat zijn de dingen die je vooral niet moet zeggen?
‘Ach, er is een hele lijst van voorbeelden. Jessica Zucker zegt, blijf in ieder geval weg bij "tenminste". Je weet tenminste dat het kan. Je kunt tenminste blijven proberen. Je hebt tenminste al een kind.’
Want het is een ontkenning van wat je ervaart. Wat moet je wel doen?
‘Nu ik het boek geschreven heb komen mijn vriendinnen bij mij terug. Ze hebben het gevoel dat ze mij in de steek gelaten hebben’.
Dat hébben ze toch ook?
‘Maar ik heb het zelf ook nooit meer aangezwengeld. Het zou al helpen als je zelf durft aan te geven dat je dit hebt meegemaakt en dat je er verdriet van hebt. Als je je verhaal vertelt kun je warmte en steun ondervinden. En wat je moet als je het weet van iemand? Vraag er gewoon nog een keertje naar. Hoe gaat het nou met je? Juist wel. In relaties kan het ook ingewikkeld zijn. De partner denkt: ze is niet meer de hele tijd aan het huilen, dus het is over. Hij denkt, laat ik er maar niet meer over beginnen want anders wordt ze weer verdrietig. Zij denkt, hij heeft het er niet meer over, ik sta hier helemaal alleen in. Je kan mekaar erg in de weg zitten.’
Hebben mannen ook een miskraam?
‘Ik denk het wel, alleen op een andere manier. Ik vroeg aan mijn man, denk jij er nou nog veel aan? Hij zei: “Nu je erover aan het schrijven bent wel.” Dat betekent daarvoor niet. Terwijl ik er toch altijd wel over na bleef denken.’
Jij hebt een ritueel gekozen
‘Intuïtief, ja. Wij wonen om de hoek bij Artis, de plek van de bruiloft. Ik heb ervoor gekozen om een beetje weefsel van de eerste miskraam in een mooi houten doosje met een fotootje van ons erbij illegaal te begraven in de Japanse Stenentuin. Mijn ouders waren gekomen om ons te helpen, zij gingen met onze dochter naar Tanja, het laatste nijlpaard dat toen nog een van de grote attracties was in Artis. Met een keukenlepel heb ik achter een steen een kuiltje gegraven en het doosje begraven. Jarenlang ben ik er naar teruggegaan. Nu veel minder, omdat mijn kinderen zich te groot voelen voor Artis. De plek trok, omdat het tastbaar was. Een plek om naar terug te gaan, boomblaadjes en bloemetjes te verzamelen en die op een rustig moment neer te leggen.’
Heeft dat kind een naam, voor jou?
‘Ja. Maar die ga ik niet zeggen.’
Mensen zeggen vaak: je moet het een plek geven
‘Dat heb ik letterlijk gedaan. Ik heb het ook een plek gegeven in mijn leven en het heeft een plek gekregen door het schrijven van het boek. De taal ervoor vinden en er iets tastbaars mee doen.’
Volgens Martin Walton, emeritus hoogleraar geestelijke verzorging, is het nog beter in de omgang met dit soort verdriet om er een naam aan te geven.
‘Door het te benoemen. Ik heb zelf ook nog voor een ander ritueel gekozen. Ook heel intuïtief. Op mijn 44ste heb ik een tatoeage laten zetten op mijn rechterschouder, van de Indiase god Ganesha. Op zijn slurf heeft hij vier hartjes. Op het schoolplein zeiden mensen weleens, goh, heb jij een tatoeage, wat ga je dan later tegen je kinderen zeggen? Ik zeg, wacht maar tot je 44 bent. Ach ja, midlife crisis. Maar voor mij is het het uiterlijke litteken.’
44, een veelvoud van vier. Volgens Walton gaat het bij dit soort dingen om ‘verhoudingskunde’, zoals hij dat noemde. Je moet je ertoe verhouden.
‘We hebben inmiddels een online platform geopend met dezelfde titel, Maar ik hield al wel van je. Omdat we merkten dat veel mensen behoefte voelen om hun ervaringen te delen, zelfs een grootvader van een kind dat niet geboren is. Het gebeurt in samenwerking met De Bezige Bij. Er is een mailadres, maarikhieldalwelvanje at debezigebij punt nl, waar mensen hun verhaal naartoe kunnen sturen.’
Ben jij angstiger geworden door je ervaringen?
‘Nee, ik ben door de jaren heen alleen maar sterker geworden, denk ik. Dat heeft te maken met ouder worden, wijzer worden. Daardoor heb ik dit boek, klein en intiem, zo kunnen schrijven, door wie ik nu ben.’
Dat heeft dus wel veertien, vijftien jaar nodig gehad.
‘Ook om de moed te vatten om terug te gaan naar dat dagboek van toen. Je moet je voorstellen, het is een langwerpig boek met een kaft en een touwtje eromheen, en dat boek zit helemaal vol met dat verdriet van destijds, maar ook met kaartjes. Rekeningen. 100 euro, miskraam, gelieve binnen drie weken te betalen. Ziekenhuispolsbandjes. Dat boek daadwerkelijk openslaan en helemaal lezen – de reacties bijvoorbeeld; iemand schreef: “Lieve Wilco en Marjolijn, alles zal reg kom”, vijftien jaar later is het behoorlijk recht gekomen, maar op dat moment voelde het echt niet alsof alles goed zou kunnen komen – om jezelf terug te lezen, met al die emoties, dat is zeer intensief. Maar ik was ook trots dat ik dat destijds allemaal zo op het papier heb gesmeten. En een manier vond om het voor mezelf te verwerken’.
Als je zo’n dagboek jaren later openslaat is het alsof je jezelf omhelst?
‘Ja, dat is mooi gezegd. Dat is het leven met alle hoogtepunten en dieptepunten die je vormen tot wie je bent. Laat ik het zo zeggen, ik had deze ervaringen liever niet gehad. maar ze zijn deel van mij, en dat gaat nooit weg.’