Wat koeienbeelden ons laten zien over onszelf
Wat betekent het voor onze verhouding tot dieren dat we hen in toenemende mate via beelden ontmoeten? Sinds de allereerste muurschilderingen in de grotten van Lascaux kennen mensen de macht van beeld. De precieze aanleiding voor deze tekeningen is onzeker. Maar het heeft er alle schijn van dat het te maken had met de successen en de verbetering van de jacht.

Nu de dieren zelf steeds meer uit ons zicht verdwijnen, krijgt de manier waarop zij worden afgebeeld meer gewicht. Welke verantwoordelijkheid schept dat voor beeldmakers en voor mij als beeldredacteur? Hoe zorg je ervoor dat de beelden die je maakt of selecteert, een meer gelijkwaardige verhouding tussen mensen en andere dieren stimuleren?
De vraag speelde weer door mijn hoofd bij het lezen van een verhaal door collega Thomas Oudman, over de export van de Nederlandse melkindustrie en de keerzijde van productieverhoging als dé oplossing voor (menselijke) armoede en honger. In een warm klimaat is het leven zwaar voor een Nederlandse koe. Zonder de juiste verzorging droogt ze uit, en krijgt ze geen hap meer door haar keel. Laat staan uitgedroogd gras, schrijft Thomas.
Zou het kunnen dat de manier waarop koeien in beeld gebracht worden, een rol speelt in het uitblijven van verzet tegen deze vorm van export? En wat voor beelden zijn er dan nodig, om onze betrokkenheid te voeden?
Een archetypisch beeld van de koe
Denkend aan een koe, het symbool van de Nederlandse landbouw, verschijnt er een archetypisch beeld op mijn netvlies: een zijaanzicht van een gevlekte variant tegen een relatief neutrale achtergrond. In dit beeld ligt de nadruk op het lijf, de contouren, de houding, de tekeningen in de vacht. Het is een portret, maar het gelaat is bijzaak.
Beelden die aan deze kenmerken voldoen zijn moeiteloos te vinden. Ze bestaan in de vorm van klassieke schilderijen, gravures, vroege analoge foto’s en kleurrijke digitale. En dan is er nog deze: 🐄.

Het beeld heeft zich in mijn hoofd genesteld en verschijnt in mijn gedachten als ik het woord ‘koe’ hoor of lees, maar ook wanneer ik een echte koe zie staan. Welke ‘modus’ van kijken activeert dit beeld? Wat valt op en wat krijgt juist minder aandacht? En wiens belang dient deze blik?
De koe als object
Zowel in het schilderij als op de foto hieronder ligt het er dik bovenop: een zo ideaal mogelijke weergave van het koeienlichaam, dat is het streven. Wat we hier zien is hoe de koe als product in beeld gebracht wordt op verzoek van haar eigenaar.

Niets mag afleiden van de stevige borstspieren, de spierwitte, donzige pluim aan het uiteinde van de staart, de strakgespannen zalmroze uier. De kaarsrechte rug steekt niet toevallig zo scherp af tegen een lichte hemel. En met een kleine ophoging onder de voorpoten, loopt die kaarsrechte rug nu ook nog bijna waterpas.
Bij het inzoomen op dat hulpheuveltje (in de foto) valt mijn blik op de slagschaduw van de koe op het grasveld. Staat de koe wel echt voor zo’n uitgestrekt landschap?
Het blijkt een achtergrondrol. En dat is niet de enige kunstmatige toevoeging aan het geheel: de staart is verlengd met een haarstukje en de uier is behandeld met glansspray. Tenminste, de rechterkant van de uier, want voor een foto als deze wordt alleen ‘de chocoladekant’ van de koe geprepareerd. Alles wat buiten het zicht van de camera valt, blijft ongepoetst.

Het is wonderlijk hoezeer de foto’s van nu overeenkomen met schilderijen van honderdvijftig jaar geleden. Met name als je bedenkt hoe de werkelijke omgeving van de koe is veranderd. Toch is er één opmerkelijk verschil: is de hals van de koe in het schilderij nog licht in de richting van de toeschouwer gebogen, in de foto door de fotograaf van het Duitse bedrijf Kuh-Momente kijkt het dier strak voor zich uit. Niet langer wordt onze blik door die van haar beantwoord.
Zo raakt haar belevingswereld nóg verder op de achtergrond. En langzaam verdwijnt het besef dat zij ons op haar beurt kan observeren.
De koe als individu
Welke beelden kun je hier tegenover stellen? Beelden waarin de koe niet gereduceerd wordt tot haar meetbare eigenschappen en haar gebruikswaarde, maar die nieuwsgierig maken naar haar beleving. Beelden die ervoor zorgen dat de zakelijke afstand plaatsmaakt voor een gevoel van verwantschap.
Een voorbeeld is het werk van de Finse kunstenares Terike Haapoja. Haar video-installatie In and Out of Time (2005) toont een tweeluik van een kalf dat net is overleden. Het linkerbeeld toont het kalf via een gewone camera, het rechter is een infraroodvideo, die warmte registreert.

De opname loopt zeven uur, tot het lijf helemaal afgekoeld is. Terwijl het linkerbeeld aan het eind nagenoeg onveranderd is, is van de warme kleuren in het rechterbeeld niets meer over.
Haapoja staat bekend om haar innovatieve gebruik van nieuwe media en technologie. Infraroodbeeld is niet nieuw, maar wordt meestal ingezet voor praktische doeleinden. Nu wordt de techniek een poëtisch instrument. Haapoja gebruikt hem om te benadrukken dat een koe, net als een mens, een levend wezen is, dat geboren wordt, een bewustzijn heeft en dood gaat.
Het werk van Terike Haapoja ligt op het grensvlak van kunst en wetenschap. Puur wetenschappelijk gezien is het onmogelijk je een voorstelling te maken bij de belevingswereld van een koe. Daar uitspraken over doen is een kwestie van hineininterpretieren op basis van anatomische en fysiologische kennis, maar we kunnen ons niet verplaatsen in een koe. En we kunnen haar niets vragen.
Maar de kunstenaar weet: toch doet de poging ertoe. Stel je gewoon eens voor dat je ogen niet aan de voorkant, maar aan de zijkant van je hoofd zitten. En dat je daarom bijna alles om je heen tegelijk kunt zien. Hoe zou je dan over straat lopen? Hoe zou het voelen om (door je zeer lichtgevoelige ogen) een schaduw niet van een gapend gat te kunnen onderscheiden? En wat betekent het om beweging minder ‘vloeiend’ waar te nemen? Ziet een koe de wereld in stop-motion?
Op deze vragen blijft de pure wetenschap het antwoord schuldig, maar dat betekent niet dat we ze niet tot onze verbeelding kunnen laten spreken. Het inleven in de waarneming van anderen helpt om onze eigen blik op de wereld te relativeren. Het maakt ons meer bewust van wat wij, dankzij ons typisch menselijke sensorium, wel en niet zien. En het stelt ons in staat een betere morele afweging te maken in de manier waarop we met koeien omgaan.