Deze voetbalverhalen worden veel te weinig verteld

Michiel de Hoog
Correspondent Sport

Rondom het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië zullen correspondenten Michiel de Hoog en zijn datapartner-in-crime Sander IJtsma de voetbalverhalen vertellen die vaak onverteld blijven. Met als doel: verlossing van de onbewezen tegeltjeswijsheden die zo vaak voor "analyse" doorgaan.

‘Duitse keepers blijven altijd staan,’ zei

In de kwartfinale van de Champions League tussen Manchester United en Bayern München had United-spits Danny Welbeck een grote kans gemist. Hij had geprobeerd de bal over Bayerns keeper Manuel Neuer te ‘stiften.’ Dat wil zeggen, Welbeck een boogballetje, omdat hij verwachtte dat Neuer op een laag schot rekende en zou gaan liggen. Die verwachting is niet onredelijk: Dennis Bergkamp regelmatig zo.

Maar stiften, dat had Welbeck dus niet moeten doen volgens ex-profvoetballer Mulder, die de wedstrijd "analyseerde." Want Duitse keepers blijven altijd staan.

Zou dat kloppen?

Zou hij alle Duitse keepers bedoelen?

En zo ja, zou dat genetisch zijn?

En zo nee, zouden Duitse keepertjes dat op de basisschool ingeprent krijgen?

En zo ja, wanneer hebben de Duitsers ontdekt dat keepers moeten blijven staan?

Zouden keepers vlak over de Duitse grens het opeens anders doen?

Of zou Manuel Neuer zo’n grote, blonde, blauwogige Duitser zijn dat Mulder er pardoes van ging generaliseren?

Of was Mulder in zijn carrière als spits een paar keer op hardnekkig rechtopstaande Duitse keepers gestuit – en generaliseerde hij uit eigen ervaring?

Vragen die onbeantwoord bleven, want Mulder droeg geen bewijs aan voor zijn stelling en de presentator vroeg er ook niet om.

Het is het probleem met veel voetbalwijsheden: ze zijn niet te bewijzen én niet te ontkrachten. Het zijn niet-onderbouwde meningen die worden overgenomen, herhaald en al doende langzaam maar zeker worden witgewassen tot kennis. Hoe beter je kunt of kon voetballen, hoe meer gewicht je mening heeft. En als je die mening ook nog eens goed kan formuleren, heb je nog meer gelijk – zeker als je mening het formaat van een tegeltje heeft.

------------------------- Duitse keepers blijven altijd staan -------------------------

Voilà: voetbalkennis.

‘Wie zulke uitspraken jarenlang, week in week uit, heeft gehoord,’ schrijft de Duitse sportwetenschapper Roland Loy in ‘komt waarschijnlijk niet eens meer op het idee dat zulke subjectieve ideeën volslagen onzin zouden kunnen zijn.’

Hoe maak je een verhaal van een uitslag?

De bron achter zulke wijsheden is de menselijke neiging verhalen te willen vertellen. Het probleem met voetbal is alleen dat er vaak geen verhaal is – er is alleen een uitslag.

De bron achter zulke wijsheden is de menselijke neiging verhalen te willen vertellen. Het probleem met voetbal is alleen dat er vaak geen verhaal is – er is alleen een uitslag

Neem de recente wedstrijd tussen Atletico Madrid en Barcelona, in de kwartfinale van de Champions League. De eerste wedstrijd tussen de ploegen was in 1-1 geëindigd, mede door een onwaarschijnlijk doelpunt van de spits van Atletico Madrid. In de tweede wedstrijd stichtte Atletico aanvankelijk veel gevaar en kwam op 1-0, maar daarna creëerde het balvaardige Barcelona langzaam maar zeker kansen. Dat het niet scoorde en de wedstrijd verloor, was voor een groot deel toeval.

Maar dat is geen verhaal. En dus ontstonden er na Atletico-Barcelona allerlei uitslagverklarende, anekdotische verhalen: Barcelona’s stervoetballer Lionel Messi zou zijn best niet hebben gedaan, trainer Tata Martino kon er niks van, het van Barcelona was uitgewerkt, de trainer van Atletico was een motivatie-genie. Kortom, het regende verklaringen, zolang het maar voldeed aan Atletico 1, Barcelona 0; Atletico goed, Barcelona slecht. De – met wie ik hier vaak zal samenwerken – noemt dit het post-hoc-rationalisatiemonster.

Het anekdotemonster verslaan

Het goede nieuws: het monster is sinds kort te verslaan. Zoals Dimitri Tokmetzis hier vorig jaar ‘Het is misschien wel de grootste paradox van de journalistiek: het vak dat over het nieuwe zegt te gaan, blijft zelf hardnekkig vasthouden aan ouderwetse methoden. Alsof er geen informatierevolutie gaande is die enorme kansen biedt.’

In de sport woedt die revolutie ook. Op universiteiten houden economen, bedrijfskundigen en sportwetenschappers zich bezig met sport. Bij clubs speuren video- en data-analisten naar kennis die het kleine verschil tussen winst en verlies kan betekenen. En in slaap-, woon-, en zolderkamers buigen bloggers zich over groeiende datastromen die steeds vrijer beschikbaar komen.

Voor De Correspondent wil ik – maar niet uitsluitend – berichten over de vondsten van deze sportanalistensubcultuur. Vooral van de verwacht ik veel. werken niet voor een club en hebben geen universiteit achter zich. Ze zijn onafhankelijk, met velen en corrigeren elkaar genadeloos. Met sommige bloggers en wetenschappers zal ik samenwerken. En ik nodig geïnteresseerde lezers van harte uit om

Is data-analyse in de sport niet saai? De-romantiseer je het spel daar niet mee? (Die laatste vraag is me ooit gesteld door een journalist die romantiseren kennelijk zijn taak acht.) Vooropgesteld: statistieken zullen niet altijd eenduidige antwoorden opleveren. Soms ontbreken data en soms zijn er juist te veel data – dan blijkt voetbal eens te meer een onverklaarbare, mysterieuze sport. En soms is de waarheid inderdaad een tikje saai.

Het verhaal van de data

Maar zo nu en dan leveren data verrassende inzichten op – verhalen zelfs. En de data zullen nieuwe, prikkelende vragen opwerpen. In een stuk dat morgen op De Correspondent verschijnt, schrijf ik over onderzoek naar de rol van trainers, de hogepriesters van het moderne voetbal. Gaat Louis van Gaal het verschil maken, bij het Nederlands elftal en daarna bij Manchester United? Het zou kunnen, maar hij zou een uitzondering zijn. Onderzoekers hebben vastgesteld dat veruit de meeste trainers geen enkel verschil maken.

Verder werk ik met Sander IJtsma werk ik aan een stuk over keepers en de vraag wat het verschil is tussen een goede en een slechte keeper. De data vertellen een verrassend verhaal.

Misschien heb je het stuk gelezen dat Sander en ik schreven over Lex Immers, die volgens Sanders model een veel betere voetballer is dan wordt gedacht. Sommige lezers bleken het moeilijk te vinden in Immers een getalenteerde voetballer te zien. Veel reacties op het verhaal kwamen neer op: jaja, Immers mag mooie statistieken hebben, maar hij kan geen bal fatsoenlijk aannemen.

Maar het punt is andersom te durven denken, bestaande dogma’s los te laten in het licht van het bewijs, om vragen te stellen. Zou het kunnen dat Lex Immers wél technisch vaardig is? Hebben we ons misschien laten misleiden door het collectieve gehamer op Immers’ vermeende tekortkomingen? Of, de andere kant op denkend: zou het kunnen dat een goede techniek niet zo belangrijk is voor een voetballer als we denken?

‘Techniek is overschat.’ Kan zo op een tegeltje.