Plof in de vacht van een gigantisch wit pluisbeest, dat mag wel na zo’n jaar #mood
De Japanse illustrator MonoKubo (26) bouwde een heel oeuvre rond het thema immens pluisbeest versmelt met mens op zoek naar soelaas. ‘Ik denk dat iedereen geknuffeld wil worden door een groot wezen.’ Ze zou graag Sovjetarchitectuur bekijken in Rusland.
‘Iedereen is moe. Iedereen voelt zich uitgeput en wil rusten.’
‘Ik denk dat iedereen geknuffeld wil worden door een groot wezen.’
Je komt niet vaak een beeld tegen waarvan je denkt: dit is exact wat ik wil nu, hangen in de veertjes van een gigantische staartmees. Boek erbij. Dat had ik laatst en ik voelde me enorm begrepen. Maar door wie?
Ik was al een tijdje van de staartmezen: ondoenlijk schattige bolletjes katoen met een piepklein snaveltje. Maar er is weinig aandacht voor ze, behalve van Japanners, die natuurlijk ook de wolligste variant in hun land hebben wonen: de ‘Shima Enaga’ uit Hokkaido.
Googelend op Shima Enaga vond ik de staartmees van, bleek later, de Japanse illustrator MonoKubo, die zowaar een heel oeuvre bouwde rond het thema immens pluisbeest versmelt met mens op zoek naar soelaas. Ik gun Correspondentlezers eenzelfde gevoel van troost. Wilde MonoKubo niet iets kwijt over haar werk?
Niet per se. Sowieso sprak ze geen Engels, en ik geen Japans. Ze gaf ook amper interviews. Maar ze kon wel wat vragen door Google Translate halen?
Dus bij dezen wat we van elkaar begrepen. Plus pluisbeeld (dat vooral).
MonoKubo (26) woont met haar familie en kleine witte kater Harutaro in de bergen van prefectuur Shizuoka, ten zuidwesten van Tokio, waar het bijna nooit sneeuwt. Als ze op een hoge berg gaat staan kan ze net de vulkaan Fuji zien. Altijd verlangt ze naar sneeuw.
Er zijn geen mooie groene parken in de buurt, alleen onopvallende rivieren en landbouwgrond. Ze is nooit buiten Japan geweest. Ze haalt haar ideeën voor natuurschoon vooral van plaatjes op internet.
Ze zou graag een keer naar Rusland gaan om de indrukwekkende ruw betonnen Sovjetarchitectuur in het echt te zien, en het 85 meter hoge standbeeld ‘Rodina-mat zovjot!’ of ‘Het moederland roept!’, een gigantische vrouw die met een zwaard zwaait, ter nagedachtenis aan de Slag om Stalingrad. Een vriend van haar komt ook uit Rusland.
Veel van haar werk is lief. Deze januari komt haar derde boek vol knuffelbeesten uit, getiteld MofuMofu – een onomatopee voor ‘pluizig’ in het Japans. Dat krijg je van een jeugd lang Ghiblifilms kijken. Het oorspronkelijke grote pluisbeest om op te liggen is natuurlijk ook een Ghiblivondst: Totoro uit My Neighbor Totoro (1988). Al houdt MonoKubo meer van Princess Mononoke (1997).
‘Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor grote wezens, sinds ik klein was. Toen ik op de basisschool zat, hield ik ook van dinosaurussen. Ik hou het meest van paarden, want ik reed ooit op een paard tijdens schoolkamp.’
Maar ze maakt ook donkerder, melancholisch werk, geïnspireerd door Poolse kunstenaars als dystopisch surrealist Zdzisław Beksiński en digitale schilder Piotr Jablonski, die meer van de zwarte fantasy is. De futuristische landschappen van Tsjech Peter Gric vindt ze desgevraagd ook heel mooi. In 2021 wil ze een horrorboek tekenen, maar dan moet er wel een uitgever voor zijn.
‘Insecten, koralen en kwallen zijn ook schattig. Ik hou vooral van motten. Ik heb illustraties gemaakt van motten en vlinders, maar de meeste mensen die naar mijn beelden kijken lijken niet van insecten te houden. Trouwens, ik teken ook haast nooit zeebeesten. Dat zou ik wel willen doen in 2021.’
Net als in haar eerdere twee boeken Megalophilia (2018) en Megasia: Story of Another Universe (2019) heeft ook MofuMofu drie hoofdpersonen die ‘op reis’ zijn naar een onbekende bestemming. Ze worden geholpen door grote beesten. Nadat de mens zichzelf vernietigde met moeilijke technologie, werden de beesten op aarde langzaamaan weer groter.
‘Laatst zag ik voor het eerst een echte vos. Hij woont in mijn buurt. Het was heel mooi om de vos te zien rennen.’
Ik hoopte dat MonoKubo’s werk beïnvloed zou zijn door het shintoïsme, de oorspronkelijke religie van Japan die ‘Kami’ of natuurgeesten aanbidt. Alles kan een Kami hebben, zowel levende als niet-levende entiteiten, zowel dieren, plekken in het bos, natuurverschijnselen, als computers en blikjesautomaten. Had ze Kami getekend?
‘Nee, mijn familie is van de Sōtō-stroming binnen het boeddhisme, maar niemand is ermee bezig. Behalve bij begrafenissen. En we vieren Obon.’ Obon?
‘Ja, dat is half augustus, als de geesten van onze voorouders voor drie dagen herrijzen op aarde. Mensen steken fakkels aan om de geesten te verwelkomen en maken modelpaarden die de voorouders kunnen gebruiken als voertuig. De paarden zijn gemaakt van komkommer.’
‘Als de geesten van de voorouders weer weggaan, maken we als voertuig een koe van aubergine. Koeien lopen langzaam, dus ze willen dat de voorouders langzaam terugkeren naar de onderwereld.’
MonoKubo is de enige illustrator in haar familie en leerde zichzelf tekenen in Photoshop via tutorials op internet van grote Photoshopnamen als Yo Shimizu. Hij had vooral veel tips over snel schetsen maken.
Haar eerste grote knuffeldier tekende ze een paar jaar terug, toen ze moe was van werk. ‘Ik dacht: wat zou het fijn zijn om zo te rusten.’ Na twee van dit soort plaatjes was ze er wel klaar mee, maar mensen reageerden zo verheugd dat ze er nog tientallen maakte. Begin 2018 benaderde een redacteur van uitgeverij Kadokawa haar, door een plaatje van een enorme zwarte kat in de sneeuw, met een blauw vogeltje op z’n hoofd.
De pluisboeken zijn inmiddels aardig populair in Japan, Megalophilia zit al aan een vijfde druk en is vertaald in het Chinees. Vooralsnog zijn er geen plannen voor de Engelstalige markt.
‘Het is leuk om te maken. 2020 is voor mij een jaar geworden van vrijwel geen beweging. Door het virus bleef ik binnen en tekende ik beelden voor mijn nieuwe boek. Was ik daarmee klaar, dan tekende ik voor m’n plezier. Al met al kwam ik amper m’n kamer uit.’
Tijdens kerst at ze kip en cake. Ze had niemand om cadeautjes aan te geven. MonoKubo’s voornemen voor 2021 is beter worden in het tekenen van mensen.