Goede Gesprekken
Rouw. Geerteke van Lierop - in gesprek met Lex Bohlmeijer (2)
SoundCloud
Interview

Het is de tweede keer dat ik Geerteke van Lierop ontmoet. Vier jaar geleden verdronk haar vriend, in een nooit helemaal opgehelderd ongeluk. Ze schreef er twee jaar later een pijnlijk mooi boek over: Een zee van glas. Ik had daar toen een indringend gesprek over aan de oever van hetzelfde water waarin

Ditmaal hebben we afgesproken bij een beeld. Deltawerk//, een imposante installatie van dat is een collectief van twee broers, Erik en Ronald Rietveld. En weer doet het water mee. Vroeger was hier zee. De Zuiderzee. Later werd het land, de Noordoostpolder. Ingenieurs hebben hier, in het op de zee veroverde land, een grote geul gegraven, de zogeheten Deltagoot, en daarin een betonnen wand gebouwd; een soort schaalmodel, om de houdbaarheid van de Deltawerken te testen.

Ze joegen er golven van drie meter hoog doorheen, bij wijze van tsunami, om de wand te testen. Het ding is al die tijd blijven staan. Als een herinnering aan de grootse operatie van de Deltawerken, bedoeld voor de bescherming van Nederland. RAAAF heeft er een kunstwerk van gemaakt. Eenvoudig gezegd: ze hebben het kapotgemaakt. En met de losse stukken beton een nieuwe compositie gemaakt. Sommige blokken zijn omgevallen, liggen scheef, liggen half in het water, andere staan recht overeind. Zo is een gigantisch beeld ontstaan, een installatie van 250 meter lang, op het snijvlak van beeldende kunst en architectuur. Er zit innovatie in, en schoonheid, en kracht. Geerteke van Lierop maakt er een film en een audiotour over samen met de gebroeders Rietveld. , zo heet het project.

Een operatie van jaren

Van de makers begrijp ik dat er een speciaal soort ambacht aan te pas is gekomen, namelijk betonzagen. Er zijn cirkelzagen van twee meter nodig geweest. Soms moest er gezaagd worden bij min 10. Je hebt dus mensen nodig die ongelofelijk toegewijd zijn. De operatie heeft jaren geduurd. Duizenden vrachtwagens hebben zand afgevoerd om de Deltagoot vrij te maken. En, eerlijk is eerlijk, ze wisten van tevoren niet waar ze aan begonnen. Ze wisten bijvoorbeeld niet of ze de blokken beton wel uit de bodem omhoog konden hijsen. Onvoorspelbaarheid maakte deel uit van het proces. Daarom zijn de makers samen met partner Eric de Lyon permanent aanwezig geweest. Gekkenwerk eigenlijk. En toch is het gelukt, ondanks alle tegenslagen. Dat is voor een deel de magie van Deltawerk//: je ziet iets wat onmogelijk is, en toch bestaat het.

Is Nederland wel zo onverwoestbaar?

Wat de makers van RAAAF beoogden is het idee van een schijnbaar onverwoestbaar Nederland ter discussie te stellen. In het Waterloopbos werkten 75 ingenieurs aan die onverwoestbaarheid. De zwaarste middelen werden ingezet om ons land te beschermen. Het mocht immers nooit meer onder water komen te staan. En toch is het allemaal misschien niet meer houdbaar in de toekomst, vanwege de zeespiegelstijging.

Voor Geerteke van Lierop is het een sprekend voorbeeld van de kracht die beelden kunnen hebben in een rouwproces. Het gaat om iets wat ook bij corona aan de orde is: overspoeld worden, de schijn van onverwoestbaarheid.

Op de dag dat we hebben afgesproken schijnt de zon. We hebben mazzel. Er hangt een schitterend licht boven het landschap.

‘Ja, het is prachtig. Vanmorgen vroeg was het eerst nog melancholisch, ook mooi, maar toen zagen we de zon opkomen; de uitgestrektheid en het lege landschap, dat is zo mooi!’

Zie jij de natuur ook als een kunstwerk?

‘Dat is het grootste kunstwerk, denk ik. Dat maakt het hier zo bijzonder, je hebt niet alleen dit omvangrijke kunstwerk, Deltawerk//, maar ook het bos eromheen. Heel mooi.’

Hoe gaat het nu met je? 

‘Het gaat heel goed met me. Toen Bas verdronk had ik nooit verwacht dat ik het licht weer zou zien, dat ik hier weer zou staan. De donkerte is er ook altijd, maar dat maakt het juist mooi. Ik sta zoveel meer in het leven door de dood. Dat is de paradox. Zo zwart als het toen was, zo licht als het nu is, dat had ik niet kunnen voorzien.’ 

Als je geniet, op deze toevallig stralende dag, dan speelt de dood daar een rol in?

‘Dat blijft altijd bij me, denk ik. De vanzelfsprekendheid is er niet meer, en dat maakt het leven dus ook waardevoller voor mij.’

Dat lijkt me de sleutel, dat de vanzelfsprekendheid er niet meer is.

‘Dat ervaren we nu allemaal met covid-19, dat de controle die we denken te hebben, de maakbaarheid, en de vanzelfsprekendheid dat de dingen gaan zoals jij wilt dat ze gaan, dat dat een totale illusie is. Als je dat eenmaal echt doorvoelt, door de dood of door een ingrijpend verlies, schat je alles meer op waarde. Ik leef intenser. Het is niet zo dat ik elke dag opsta en denk: wow! Wat leef ik! Zo is het niet. Maar het is wel zo dat ik bewuster leef en andere keuzes maak. Het heeft me kansen gegeven, het heeft me geopend, dat is misschien het juiste woord.’

Bestaat er voor jou een relatie tussen het intense rouwproces dat jij hebt doorgemaakt en wat we nu allemaal meemaken vanwege covid-19? 

‘Ik was verbaasd hoe covid-19 oude pijn boven bracht. Nieuw verlies roept altijd oud verlies op. Wat ik net zei over vanzelfsprekendheid en controle, dat ervaren we nu collectief. Het is een soort collectieve rouw.’ 

Maar er is een verschil in intensiteit? 

‘Enorm. Toen Bas overleed, zag ik geen toekomst. Die werd uit mijn handen geslagen. Fysiek deed het ongelofelijk veel pijn. Ik wist niet dat rouw zo fysiek was. Het was echt donker.’ 

Je schreef dat elke ademhaling pijn deed.

‘Ik voelde elke ademhaling. Nu kan ik weer ademen zonder dat ik het doorheb. Toen werd ik elke seconde geconfronteerd met de afwezigheid van mijn grote liefde. Ik dacht: hoe doen mensen dit, dit is ondragelijk. Het was, denk ik, ook de plotselinge manier waarop het gebeurde. Ik kon geen afscheid nemen. Hij kwam gewoon niet meer thuis. Dat is de link met covid, het kan elk moment gebeuren, het leven is zo fragiel. Je weet niet hoelang je hier bent, je weet niet wat er gaat gebeuren. Maar dat versta je pas echt als je het voelt.’ 

‘Toen covid-19 op ons afkwam was het een soort tsunami. Ik vond de onzekerheid (mijn werk viel weg bijvoorbeeld) oké ten opzichte van het verlies van Bas. Dankzij die ervaring. Ik dacht: nou ja, ik leef, ik woon in Nederland, ik mag naar buiten. Ik ging weer veel wandelen, wat ik ook deed toen Bas overleed. En ik ging weer veel de natuur in, en naar kunst kijken. Dat was toen ook mijn redding. Dat heb ik in deze tijd herontdekt.’

Benoem je het ook? Praat je erover, hoe we met corona en de dood om moeten gaan, kun je je eigen ervaringen te gelde maken, helpen?

‘Ik heb na het verschijnen van mijn boek een hele periode lezingen gegeven. Dat is een van de redenen waarom ik het geschreven heb. Het is belangrijk om de dood bespreekbaar te maken. En niet alleen de dood, maar maar elk groot verlies. Ik merk dat er in verhouding weinig openlijk over gesproken wordt. Terwijl mensen behoefte hebben aan verbinding. Als je in de rouw zit, mis je die verbinding met jezelf en met de wereld om je heen, de anderen.’ 

Het is letterlijk alsof alle banden zijn doorgeknipt?

‘Ik vond het een rare ervaring om je niet meer thuis te voelen in de wereld. Iedereen loopt gewoon door, terwijl de tijd echt stopt. Dan weet je pas wat dat is, tijd. Een soort gestolde tijd. Je zit in een totaal andere ruimte, alles staat letterlijk op zijn kop. Niks rijmt meer, niks voelt passend, je moet jezelf opnieuw uitvinden in wezen. Je identiteit, hoe je je verhoudt tot de wereld. Veel dingen vond ik niet meer relevant, of ik snapte ze niet meer.’ 

Zoals? 

‘Mijn werk, alle ambitie was weg. Als ik mensen zag lachen, dacht ik, wow die mensen lachen! Er is zoveel plezier, maar ik kan er niet meer bij. Ik dacht: kan ik ooit weer meedoen, kan ik ooit weer die verbinding voelen met mensen? Gelukkig kwam dat terug. Dankzij het wandelen, dankzij de natuur. Dankzij de kunst.’ 

Hoe moet je verbinding maken in coronatijd? Terwijl ons voortdurend gezegd wordt dat we afstand moeten bewaren?

‘Dat maakt het moeilijk, tegelijkertijd zie ik ook mogelijkheden. Je kan hier bijvoorbeeld, in de natuur van het Waterloopbos, goed met zijn tweeën wandelen, op afstand. Het is er, je moet het opzoeken. Wat er vaak gebeurt, en wat bij mij ook gebeurde, op het moment dat je zoveel pijn voelt of verdriet, of als je je baan verliest, of je gezondheid, dan voel je juist de tegenbeweging: ik wil niet naar buiten. Ik wil niet beweging. Een soort stagnatie. En het enige wat helpt is om het juist wel te doen. Voor mij was de grootste ontdekking dat je de verbinding niet per se uit mensen hoeft te halen. Je kan hier ook alleen naartoe. Sterker nog, ik vind het zelf prettig om alleen in de natuur te lopen. En alleen naar een kunstwerk te kijken, zodat je de tijd en de ruimte neemt. Dit beeld, Deltawerk//, is gigantisch groot, dus het dwingt je om die tijd te nemen en om die verbinding weer te voelen. Dit soort installaties zorgt voor het herstellen en misschien zelfs verstevigen van de verbinding.’

Sommige stukken beton zijn omgevallen, staan scheef, liggen half in het water, andere staan recht overeind. 

‘Je legt je eigen verhaal erin. Als je hier bent sta je op een bepaald punt in je leven en dat projecteer je altijd op het werk. Daarom vind ik installaties zo bijzonder, niet alles in ingevuld. Je zintuigen worden geprikkeld, je beweegt, en daarmee gaan ook je gedachtes in beweging. En je emoties komen in beweging. Dat zorgt ervoor dat het louterend kan werken.’ 

We staan op een betonnen brug naar het kunstwerk, dat omringd is door water. Dat is jouw element, het element van de dood en de liefde. De laagstaande zon schijnt door de kale bomen, reflecteert in de spiegel van het water. Hier begint het al mee, denk ik. 

‘Het is zo adembenemed mooi en ook zo pijnijk. Dat is de paradox.’

Heb jij geleerd om dat te accepteren?

‘Het hoort bij elkaar. Ik heb altijd een grote liefde voor het water gehad. Voor Bas was het ook zijn lust en zijn leven. Ik zou het zonde vinden als ik dat zou laten verdwijnen vanwege de pijn. Water schept ruimte en openheid. Dat staat tegenover de rauwe pijn, die ervoor zorgt dat je naar binnen gaat en je blik niet meer opent voor de mogelijkheden en kansen die er nog wel zijn.’

Het ziet eruit als een kasteelmuur. Met een (betonnen) ophaalbrug.

‘Er zijn meerdere bruggen, je kan vanuit verschillende kanten hier naartoe komen. Het mooie is dat het elke keer als ik hier ben een nieuw kunstwerk is. Het seizoen doet iets met de kleur van het beton.’ 

‘De betonblokken zijn gigantisch, waardoor je je nietig voelt, wat ik mooi vind. Je kunt er doorheen lopen en dan zie je dat het allemaal doorkijken heeft. Je ziet soms gewapend beton, je ziet stukken met roest en mos, hoe het verweert. Je voelt, net als met covid, de onverwoestbare kracht van de natuur.’ 

‘Wat het oproept is aan de ene kant een bepaalde sereniteit. Het water maakt het ook esthetisch, er is een mooi lijnenspel, je kunt er overal doorheen kijken en dan zie je het bos, dat is mooi. Tegelijkertijd zie je ook het rauwe. Grote blokken beton die als een tsunami over je heen vallen. Dat beeld roept het bij mij op. En dat is ook wat er gebeurt als je in één keer overvallen wordt door een groot verlies. Je wordt gewoon overspoeld, het zijn golven die maar blijven komen. Je hapt naar adem. Je ziet ze ook niet aankomen. Je kent de kracht ervan niet. Het heeft zo’n enorme kracht.’ 

Terwijl het hier stil is. Er zit hier roerloosheid in deze sculptuur. Is dat wat je fijn vindt, nodig hebt?

‘Ik vind dat prettig, want de wereld om me heen draait maar door. Daar zijn altijd veel prikkels, dit zorgt voor verstilling die ik nodig heb om te reflecteren. Tegelijk is het fysiek, omdat je loopt, ik ervaar die sensaties in mijn lichaam. En het roept associaties op en herinneringen. Verscholen emoties kunnen boven komen, ik kan ontroerd raken. Dat is niet elke keer zo, je kan het niet afdwingen, maar soms roept het herinneringen aan Bas op of aan andere ingrijpende gebeurtenissen; de andere keer stemt het me juist blij en ervaar ik de schoonheid van de natuur en mijn eigen nietigheid. We zijn allemaal maar kleine stipjes in de tijd en ruimte. Dat gevoel geeft mij rust. Het zet alles in perspectief en opent me. Daardoor kom ik er telkens anders uit dan ik erin ging.’

Je verwerkt hier iets. Beeldende kunst helpt dus om verlies te verwerken. Hoe kan dat? Het roept associaties op die pijnlijk zijn, dat wil je toch eigenlijk niet?

‘Nee, en tegelijkertijd is dat nodig om door te kunnen. Emoties hebben beweging nodig. We willen ervanaf, maar als je ze toelaat zit er altijd iets onder. Zo ervaar ik het. Het wordt lichter, het opent me, ik zie daarna net een andere glans.’

‘Dit is ook niet de bestaande wereld. We zijn op dit moment in een andere wereld, en als je rouw ervaart is de wereld ook anders voor jou. Die is niet statisch, dus dat geeft hoop en vertrouwen. Als je hier doorheen loopt ben je een kwartier, soms wel een halfuur bezig. Die tijd neem je vaak niet maar heb je wel nodig om de associaties en gevoelens tot je te laten komen. Het is alsof je naar jezelf kijkt. Je kijkt naar binnen, je reflecteert, en tegelijkertijd opent het je ook weer voor de buitenwereld.’ 

We lopen eromheen. Een van de weinige dingen die jij kon doen toen je in die zwarte periode van diepe rouw zat is lopen. Daar werkt bevrijdend?

‘Ik moest lopen. Alles in mij wilde niet lopen, maar het was het enige wat ik kon doen om die pijn te verzachten. Ik moest uren lopen om een verdoving van dat pijnlijke ademen te voelen. En om de pijnlijke gedachten stiller te maken. Ik ontdekte gaandeweg dat ik tijdens het wandelen weer meer verbinding voelde. Want die was ik totaal kwijt, met mezelf en met de wereld. Ik wandelde in de natuur, in parken, op straat. Ik ontmoette mensen, vreemden, en ging weer open. Ik had mooie gesprekken, soms heel kort, soms was het een glimlach, maar het gaf weer vertrouwen in het leven.’

Dat het juist vreemden waren was betekenisvol? 

‘Die verbondenheid voelde ik meer in de natuur en met vreemden dan met mensen die dicht bij me stonden, gek genoeg. 

Misschien wil je daarom ook bij zo’n kunstwerk niks weten. Van de mensen die je ontmoette wist jij niks, zoals zij van jou niks wisten. Misschien had je dat nodig om überhaupt weer in contact te treden?

‘Je hebt geen verwachtingen, dat is het ook denk ik. Je bent inderdaad een onbeschreven blad voor hen, en zij voor mij.’ 

En als je nou iets nodig had, was dat het wel

‘Het opent een blik op een toekomst die leeg is. Waarin nog alles mogelijk is. Dat ervaar ik hier ook. Die openheid staat tegenover de rouw die afsluit van de wereld. Ik geloof dat wandelen, dus letterlijk in beweging komen, ervoor zorgt dat je geest weer opengaat.’ 

Jij liep plompverloren musea binnen, galeries, zo ontdekte je bijna toevallig de genezende kracht van beeldende kunst. The Passage bijvoorbeeld.

‘Antony Gormley heeft veel mooi werk gemaakt. The Passage is voor mij nog steeds het meest bijzondere, waardevolle werk. Dat heeft zo’n diepe indruk op me gemaakt omdat het een-op-een uitdrukking gaf aan wat ik van binnen voelde. Ik had de hele tijd een claustrofobisch gevoel in mijn lichaam. Ik voelde zwartheid. The Passage is een twaalf meter lange stalen tunnel in de vorm van een mensfiguur, heel smal, claustrofobisch, dus. Als je tegen de achterwand van de tunnel aan loopt en je je omdraait, zie je mensen lopen in het licht, buiten de installatie, ik dacht: kom ik ooit nog daar? Ongelofelijk dat deze man dit kan maken, alsof hij voelde wat ik toen voelde.’ 

‘Ik liet mijn broer erin lopen, om te laten zien, dit is hoe het voelt. Toen pas verstond hij me. Richard Serra heeft ook prachtige sculpturen gemaakt waar je doorheen kunt lopen. Ik werd een keer overvallen door tranen, omdat het ook weer een-op-een mijn gevoel vertolkte. Daarna voelde ik me altijd beter.’

Het is fascinerend. Het heeft te maken met het besef dat je niet alleen bent, maar er moet toch ook iets in de specifieke vorm zitten dat dat oproept?

‘Deze kunstenaars zijn specifiek met tijd en ruimte bezig. En dat is is iets wat je ervaart als je verlies meemaakt. Tijd en ruimte krijgen een nieuwe betekenis. De tijd stopt, lineaire tijd voelt anders. En qua ruimte voelde ik me opgesloten. Dat is wat hier meespeelt, ik ervaar openheid en ruimte. Tegelijkertijd word je verpletterd door de kolossale betonnen stenen. Dus het roept ook het benauwde en angstaanjagende op. Ik denk dat je met kunst in een tussenruimte komt. Het klinkt misschien vaag, maar ik kan me even onttrekken aan de wereld, in een andere dimensie. Waar je de tijd krijgt om binnen te laten komen wat op dat moment aan de orde is.’ 

Maar je wordt niet opnieuw overspoeld. Deltawerk// is een gestold beeld van overspoeld worden, de dijken breken en er is geen houden aan. Dat gebeurt niet als jij hier staat, dus er is ook iets wat het tegenhoudt en je draagt. 

‘Dat komt ook omdat het perspectief steeds verandert bij dit soort werken. Hoe kijk je, hoe kijk je naar de wereld? Dat is niet statisch. Vier jaar geleden had ik bij die blokken gedacht dat ze over ons heen vallen. Had ik me overspoeld gevoeld. Ik ben vier jaar verder, nu zie ik dat juist als het verleden. Dat is wat ik achter me heb. Ik heb al die golven die over me heen zijn gekomen doorstaan en ik sta nog. En ik sta niet alleen, ik sta weer in het licht.’

En je staat behoorlijk te stralen trouwens

‘Ik ben heel blij dat ik op dit punt sta.’ 

Je beleving van het werk weerspiegelt het proces dat je doormaakt.

‘Het laat je naar binnen en naar buiten kijken.’ 

Wat meetelt is het besef van het werk dat hier verzet is door de jongens van RAAAF? 

‘Het is inderdaad ongelofelijk vakmanschap. En de esthetiek doet veel. Dat had ik zo nodig toen Bas overleed. Ik wilde schoonheid om me heen hebben. Licht, mooie dingen. Dat is prachtig, er zit zoveel symmetrie in de chaos. Je kan er zelfs in zwemmen. Het is nu een beetje koud, ik heb het nog niet gedaan, maar ik wil het wel graag! Dan ervaar je alles ook weer anders. Zo gaat het met de wereld. We kijken allemaal anders. Kunst laat je op een andere manier naar de wereld kijken.’ 

Elders in Nederland, in Culemborg, staat er nog zo eentje van RAAAF: Bunker 599, een gezellige titel ook!

‘Dat is ook prachtig. Het ligt aan een dijk, aan een kant omringd door water. Dat is een doorgezaagde bunker. Ook daar ervaar je weer: wat niet mogelijk is, is mogelijk. Namelijk beton doormidden zagen. Als daar doorheen loopt ervaar je de kracht van de natuur, en de kracht van wat mogelijk is. Wat je daar specifiek ervaart is verminking. Toen Bas overleed, voelde ik me verminkt. Mijn hart was eruit gerukt. Die bunker roept dat beeld weer bij mij op. Maar ook beschutting, als je erdoorheen loopt. Het is weer zo’n tussenruimte, je kan er even in zitten, terwijl vlakbij de A2 loopt, met al die vrachtwagens en auto’s die maar door razen. De wereld gaat onverschrokken door, maar jij zit even in een andere ruimte, in een andere tijd. En als je vanaf de dijk door de bunker heen loopt zie je het water. Dat pad hebben ze doorgetrokken, dus je kan over het water heen lopen, dat is magisch. Ruimte. Natuur. Je hoort kikkers, en vogels. Schoonheid. Licht. Dan wordt de verbinding hersteld.’

Dat is dus wat we nu allemaal nodig hebben. Zit er ook een les in, een boodschap? Hoe we om moeten gaan als mensen met de dood, de mogelijkheid van verlies, het doorbreken van het vanzelfsprekende?

‘Ik denk dat wij doorgeslagen zijn in de controle en in de maakbaarheid. Ik ben bijvoorbeeld in Mexico geweest daar tijdens de Dag van de Doden, heb daar op de grootste begraafplaats mensen geïnterviewd. Door hun verhalen heb ik ervaren hoe zij omgaan met de dood, en hoe zij herinneringen levend houden. Rituelen zijn zo belangrijk! In Nederland, in het Westen, duwen we dat weg. We kijken het liever niet aan. Terwijl het minder erg is dan je denkt als je het wel aankijkt. Ik kan het nu zeggen, en dat had ik nooit verwacht. Maar het kost gewoon veel tijd en aandacht en ruimte, en die geven we anderen niet. En onszelf niet. Maar als je het wel doet ontdek je, ontdekte ik, dat er weer een andere wereld komt. Het is alleen nooit meer zoals het was. En dat is oké.’

Ben jij bang voor de dood geworden? 

‘Ik ben niet bang voor mijn dood. Ik ben wel bang geworden voor verlies, opnieuw.’ 

Dat is heviger geworden? 

‘Ja, ja. Ik ben bang om weer te knakken. Ik ben niet geknakt. dus dat zou vertrouwen moeten geven. Maar ik weet niet of ik dan nog een keer kan.’

Hoe ga je daar dan mee om? 

‘Je kan niet anders dan accepteren dat het weer gaat gebeuren. En je weet nooit wanneer. Ik weet dat ik nog dierbaren ga verliezen, dat is onvermijdelijk. Want ik wil me verbinden. Dus dat is de keerzijde. Ik ga ermee om door het te benoemen en de angst toe te laten.’

Praat je er ook veel over? 

‘Ik heb een nieuwe liefde. En ik heb een keer ervaren dat hij niet opendeed, hij was aan de telefoon of zoiets; gelijk gingen alle alarmbellen af. 

Je neemt altijd op. Je doet altijd open.”

‘Dat was zo heftig. Ik dacht: het zit er dus nog steeds, die angst. Af en toe komt hij voorbij in mijn dromen. Dus het gaat nooit weg, dat weet ik inmiddels ook. Het is iets wat bij mij hoort en dat is oké.’ 

Heb je nog een suggestie voor ons als samenleving? In gevecht met covid-19 proberen we te controleren, te beheersen. Ondertussen weten we niet hoe we om moeten gaan met de eenzaamheid van mensen.

‘Dat moeten we vooral niet uit het oog verliezen. Er is nu eenzaamheid op grote schaal. En onzekerheid. Verlies kent zoveel facetten. En raakt weer oude verliezen aan. Daar moet je aandacht aan schenken. Want we hebben nu allemaal ervaren hoe wezenlijk de verbinding met mensen is. We kunnen niet zonder, en dat is ook mooi. Wat je kan doen is in beweging blijven, de natuur in gaan, kunst opzoeken. Maar we hebben ook mensen nodig, je kan het niet alleen halen uit de schoonheid.’

Hoelang zal Deltawerk// blijven staan, denk je? 

‘Uiteindelijk zal het overwoekerd worden door het bos. Dat is het mooie van dit soort installaties, ze blijven bestaan en zullen veranderen met de tijd en de beleving zal dus ook veranderen met de tijd.’