Goede Gesprekken
Nomade. Alowieke van Beusekom - in gesprek met Lex Bohlmeijer
SoundCloud
Interview

Alowieke van Beusekom is zo iemand die in staat is geweest om haar leven drastisch om te gooien. Ooit deed ze rondvaarten in de binnenwateren van Utrecht, ze had vier schepen. Nu loopt ze door Friesland en trekt daarbij haar eigen huis achter zich aan. Noem het een wandelwoonwagen. Ze heeft hem zelf ontworpen, en helemaal zelf gebouwd. Alles van de hoogste kwaliteit. Op de zijkant staat geschreven: ‘wandelprotest tegen de rotgang der dingen’. Ze wordt dus niet alleen gedreven door een zucht naar onafhankelijkheid, ze heeft ook een boodschap. Ze wil verandering teweegbrengen. 

Ze moet iets hebben van een droombeeld, een sprookjesfiguur, als ze in beeld verschijnt. Met een tempo van drie kilometer per uur. Er liggen zonnepanelen op het dak en op de aanhangwagen, die zorgen voor wat extra elektrische trekkracht.

Maar het is juist dat trage tempo dat zorgt voor contact. In tweeërlei opzicht. Ze heeft oog voor alles wat haar omringt, de vogels, de planten, de luchten; en ze raakt in gesprek met mensen die dromen van een ander leven. En met boeren die verlangen naar een andere manier van landbouw bedrijven maar die zich klem voelen zitten door de noodzaak van schaalvergroting. Daartegenover zet Alowieke van Beusekom (Emmeloord, 1964) haar levenskunst als een vorm van inspiratie. Verandering is mogelijk. Vrijheid ligt binnen handbereik. 

Ze ziet haar wagentje ook als een Verhalen die ze onderweg verzamelt en door heeft willen geven in het boek dat eind vorig jaar uitkwam: Langs kantelende wegen. Met grote onbevangenheid vertelt ze over haar wonderlijke avontuur dat begon met de dood van haar geliefde Michiel, 35 jaar oud. Hij had een ongelofelijke hoeveelheid spullen verzameld, 150 m2, in een werfkelder aan de Oudegracht in Utrecht. Allemaal ballast. Het kostte jaren om het allemaal kwijt te raken. 

En wellicht begint het verhaal nog eerder, toen ze als pubermeisje in de polder hoorde van de befaamde toespraak uit 1854 van Seattle, opperhoofd van de Dwamish en Suquamish-stam in Noord-Amerika, waarin hij zich afvraagt: hoe kun je de lucht bezitten?

Ik las Alowiekes boek en wilde de wandelwoonwagen weleens zien, met eigen ogen. Dus sta ik op een koude januaridag met twee poten in de vette modder van Friesland. Op een minicamping, De Swetteblom, onder de rook van Leeuwarden. Binnen is het behaaglijk gelukkig. Gastvrijheid, dat is waar het allemaal om draait.

Hij is vijf meter lang, en er hangt een aanhangwagen aan waar zonnepanelen op liggen. 

‘Daar laad ik mijn elektromotor mee op. Ook wel trekhond genoemd. In de hoogzomer kan ik met één dag laden de volgende dag door zonder te tanken. Dat is een soort In feite had ik de zonnepanelen niet eens nodig, want iedereen biedt meteen z’n stopcontact aan.’

In de winter strijk je hier neer, op deze minicamping van boer Jochem.

‘Ik ben hier nu voor de tweede winter, en dit is mijn thuis geworden. Hier heb ik samen met de boer bomen geplant. Daar waar je bomen plant heb je wortels in de grond. Ze staan verspreid langs de Swette, en hier en daar bij de kampeerveldjes. Het zijn vooral bomensoorten die hier thuishoren en goed voor de insecten zijn. Ik geef bomen ook weg als ik teveel heb.’ 

Ik zie daar Leeuwarden liggen. Je hoort de auto’s op de snelweg. Heb je daar geen last van? 

‘Nee, daar wen je aan. Als je eenmaal je gang gaat op de wegen, dan is elke plek mooi. De achtergrond verdwijnt, overal zijn kleine wondertjes. En ik kan elke dag in de Swette baden.’ 

Nu ook? Het is tegen het vriespunt.

‘Jaa! Je wordt zo helder. En scherp. Alles staat open.’

 Voel jij je hier thuis? 

‘Ik vind rust het fijnste. Rust is voor mij de horizon, de ruimte, je kan alles zien aankomen. Ik ben in de Noordoostpolder opgegroeid. Daar is de horizon ook.’

Dat is de magie van Friesland, vind ik.

‘Hier heb je de oude bodem. Toen ik opgroeide was het allemaal net nieuw. Zelfs de mensen waren jong. Ik was als kind al jaloers op wat achter die grens lag. Daar begon het leven pas echt.’ 

Dit is terrein van boer Jochem. 

‘Hij was een van de eerste biologische boeren. Hij voerde zijn bedrijf met een paar koeien op acht hectare grond. Nu is hij met pensioen, al hooit hij nog altijd. Ouderwets, met drie mannen op een kar, sjouwen met balen. Zo hoort het volgens hem.’ 

‘Ik heb alleen het hoognodige overgehouden. Er is ook geen hok waar ik dingen stal die ik niet kwijt wil. Ik weet inmiddels dat dat zinloos is’

Deze wagen, deze ‘wandelwoonwagen’ is alles wat je bezit? 

‘Ik heb alleen het hoognodige overgehouden. Er is ook geen hok waar ik dingen stal die ik niet kwijt wil. Ik weet inmiddels dat dat zinloos is.’

In je boek verwijs je naar de beroemde toespraak van het opperhoofd Seattle: Hoe kun je de lucht bezitten? Dat is een cruciaal moment voor jou geweest? 

‘Ik heb twee inspiratiebronnen: Seattle, en de gedichten van de Indiase dichter Tagore. Die ademen dezelfde sfeer. Bezit is het ergste wat er is. Door al dat bezit raken we de verbinding met de natuur kwijt. Wij dragen verantwoordelijkheid voor de aarde. Oude inheemse volkeren kunnen een groot terrein nog als familie beheren. Wij hebben die verbanden niet meer, dus we moeten op zoek naar een nieuwe manier. Voor mij betekent dat klein leven, zonder huis, grond en erf. Ik kan als een rollend balletje om me heen kijken en me aanpassen, waar ik ook ben. Veel bezit maakt dat je met jezelf bezig bent. Ambities zijn ook storend. Ook ambities en verwachtingen zorgen ervoor dat je niet meer om je heen kan kijken.’ 

Je hebt in feite alle banden losgesneden, en leeft als een nomade. 

‘Ja, ik ben een nomade. Aanvankelijk wilde ik ver reizen, de landsgrens langs, maar naarmate ik op weg ging werd de reis steeds kleiner. Ik loop maar drie kilometer per uur, en ik sprak met veel mensen. Iedereen staat stil en wil iets zeggen of vragen. Als ik de diepte in wil dan moet ik hier blijven, en vertragen, want afstand zou het oppervlakkiger maken. 

‘Maar ik verlang ook om te wortelen, en te zien wat er volgende winter gebeurt met het winterkoninkje dat nu onder mijn dak slaapt. Vroeger hadden nomadenvolkeren ook vaste plekken waar ze terugkeerden en een band mee hadden. Die waren in zekere zin ook geworteld’.

Je staat hier voor de tweede winter, al kan je zo weglopen. 

‘Ik kan misschien weglopen, maar niet wegrijden. Dan zitten de wielen meteen vast in de zompige modder. Hier blijf ik, en ik ga niet weg voor het droog is. Ik geef me over aan de omstandigheden.’ 

Binnen brandt de kachel, op hout gestookt.

‘Een oude Salamanderkachel die mensen vroeger in Nederland hadden. Mijn vader werd meteen nostalgisch. Toen ik die nodig had, kwam hij eigenlijk uit de lucht vallen.’ 

Het is klein, maar je hebt genoeg ruimte? 

‘Dit is alles wat ik nodig heb. Ik heb aan de Oudegracht in Utrecht gewoond, in een donkere en vochtige werfkelder. In alle opzichten is dit het huis waar ik naar verlangde. Klein en licht, dit is paradijselijk. Ik heb altijd gekozen om mijn authenticiteit te bewaren. Toen ik kon kiezen tussen carrière maken als tekenaar en het bouwen van een statenjacht, heb ik voor dat schip gekozen. Daardoor leerde ik houtbewerken, waardoor ik later zelf een woonwagen kon ontwerpen én bouwen. Ik kon het allebei. Ik had de vaardigheden om het in praktijk te brengen.’

‘Hij heeft keihard gevochten om met mij oud te kunnen worden, maar zijn lichaam stond al op de slooplijst’

Je avontuur begint in die werfkelder, met de dood van jouw geliefde Michiel. 

‘Dat was een zware tijd. Hij had een ongezond leven geleid; hij was verslaafd aan drank en had suikerziekte. Wij hadden juist door al die moeilijkheden een enorm hechte band gekregen. Hij heeft keihard gevochten om met mij oud te kunnen worden, maar zijn lichaam stond al op de slooplijst. Daar was geen beginnen meer aan.’ 

Hoe keek jij daarnaar?

‘Ik was altijd hoopvol, en ervan overtuigd dat we het zouden redden. De liefde is onoverwinnelijk, denk je, maar uiteindelijk haalde de dood ons toch in. Ik heb beseft dat hij heeft moeten sterven zodat ik kon toepassen wat ik van hem had geleerd. Hij was het puzzelstuk van mijn leven. We wilden een reizend bestaan gaan leiden, maar hij kon geen afscheid nemen. Hij had driehonderd vierkante meter vol spullen die hij niet kwijt kon. Met z’n tweeën hadden we onze droom nooit waar kunnen maken.’ 

Geef je dan geen rationele verklaring aan iets wat machteloos is en verdrietig voelt? 

‘Ik heb me nooit alleen gevoeld en ik voel hem altijd dichtbij. Alleen wanneer mensen me kwetsten had ik echt behoefte aan fysiek contact. Maar wanneer ik vredig ben, dan voelt alles zo dichtbij. Ik heb een keer letterlijk zijn omarming gevoeld.’ 

Hij is jong gestorven, 35 jaar. Jij was 37. Daar zat je dan in Utrecht, met een rondvaartboot. 

‘Ik had vier schepen, en honderdvijftig vierkante meter vol spullen. Dat was heftig. Waar moet je beginnen? Het ergste was een draaibank van vijftigduizend kilo waar hij altijd op gedraaid had als houtdraaier. Mooie pilaren, schaakstukken. Dat was een heilig geval. Hij kon er geen afstand van doen, ik dacht: ik heb dat ding straks weg te halen.’

Het contrast met dit huisje kan niet groter zijn. Dit is een soort nest. Het heeft iets van geborgenheid.

‘Ik noem het een wooncocon. Het dak is als een ruggengraat met ribben, gemaakt met stoomgebogen stokken. Voor mij komt de inspiratie uit de schepen.’

‘Nu heb ik overal gelijk rust; ik hoef niet meer weg. Rust om te zijn waar je bent is een voorwaarde om iets te kunnen scheppen op deze wereld’

Maar goed, toen had je bergen bezit, alles was loodzwaar en donker. 

‘Jazeker, maar de kelder was ook een plek vol geschiedenis. Niet alleen van mijn man, maar van alle mensen die er ooit hadden geleefd. Het was een middeleeuwse kelder, uit 1300, met en Ik voelde dat toen ik daar woonde. Ik was altijd een vlinder die nergens kon aarden, die plek heeft mij met zulke stevige voeten op de grond gezet. Nu heb ik overal gelijk rust; ik hoef niet meer weg. Rust om te zijn waar je bent is een voorwaarde om iets te kunnen scheppen op deze wereld.’ 

Maar makkelijk was het niet; hoeveel tijd ging er overheen voordat je weg kon? 

‘Het kostte me twaalf jaar om me van alles te ontdoen. Tot mijn 47ste. In de tijd dat andere vrouwen baby’s krijgen zat ik met de dood. Mijn kind werd geboren zodra ik vrij was, en dit huisje bouwde.’ 

‘Ik wou reizen, maar mijn toenmalige woonwagen was loodzwaar, daar kon ik niks mee. Ik stond in Brabant, met rondom allemaal woonwagens. Ik kon zien wat ik wel en niet wilde. Hoe ik de deur wilde hebben en waar de drempel moest komen. Het ontwerpen heeft een jaar geduurd, en daarna heb ik anderhalf jaar gebouwd. In de winter vijf uur per dag, en in de zomer acht uur doorwerken. Elke dag.’ 

Alles met de eigen hand? 

‘Ik had geen werkplaats met machines die kopieerwerk konden doen. Daarvoor ging ik naar een timmerman. Ik heb alles wat ik geleerd had in de praktijk kunnen brengen.’ 

Is het bouwen voor jou een transformatieproces geweest om uit de sfeer van de dood weg te komen?

‘Het was een ontvouwen. Op het moment dat ik vrij kwam uit de kelder, was het alsof er overal kiemen met enorme levenskracht uit de grond kwamen. Ik stond op een plek waar niemand was. Met die concentratie en die enorme lading creativiteit die er uit wou, dat kon maar een kant uit, dat is omhoog, dat barstte uit in een gigantisch prachtig mooi creatief proces. En dat werd deze wagen.’ 

Voel jij je volledig vrij? 

‘Ja, ook al zit ik vast in de modder. Ik voel me vrij omdat ik me overgeef aan wat er is.’ 

Waar leef je van? 

‘Ik heb de kelder verkocht (in een halfuur). Het is genoeg om de komende tien of twintig jaar, als ik zuinig ben, van te leven. Van mijn geld koop ik bomen, een cadeautje voor de boer. Zo kan ik overal iets van mezelf in leggen zonder dat er meteen een hek omheen komt te staan, dan wordt het gemeenschappelijk goed.’

Is het planten van bomen meer dan een symbolische daad?

‘De aarde heeft bomen nodig. Wij hebben bomen nodig. Dieren hebben bomen nodig. De bodem heeft bomen nodig. Ze zorgen voor beschutting en verbeteren de grond. In de bloesems komen insecten, aan het stuifmeel dat de lucht ingaat (de pollen) kunnen waterdeeltjes condenseren zodat het neerslagpatroon weer gelijkmatiger wordt. Er moeten natuurlijk veel meer bomen geplant worden. 

Je stelt hiermee een voorbeeld? 

’En ik geniet ervan. Kijken welke boom er past, en waar het kan. Het samenwerken met de boer. Hem valt het zwaar om te spitten, hij is 71, ik ben onvermoeibaar. Ik ben vrij klein en tenger maar gespierd. Er zit veel energie in’.

Is hier een einde aan? 

‘Ik weet het niet. Ik hoor bij de beginfase van een proces. Als ik met enthousiasme en mijn energie en geduld iets kan aanslingeren waarna het zelf gaat draaien, dan kan er een moment komen dat mijn taak voorbij is.’

Waar je naar streeft is een transformatie van hoe wij met de aarde omgaan? Bedoel je dat ook met wandelprotest tegen de rotgang der dingen?

‘De rotgang is de snelheid waarmee alles gaat. We zien niks meer; we rijden er langs of overheen. Onderweg heb ik daar allerlei verschillende verhalen over gehoord. De boeren hebben er hun eigen gedachten over.’ 

Er zijn de boeren waar je mee in gesprek bent over hoe landbouw wordt bedreven, en er zijn de consumenten die het voedsel van de boeren eten. Dat zijn de twee groepen die jij aanspreekt? 

‘En daar zit een kloof tussen. Boeren produceren voor de markt, consumenten kopen voedsel in de winkel. Een direct verband is er niet, en dat zie ik als zeer belangrijk. De verbouwer kennen, dat maakt dat er vertrouwen terugkomt. Het besef hoe eten op ons bord terechtkomt zorgt voor respect. Het is waanzinnig dat mensen niet meer beseffen wat een bord met voedsel betekent, en wat ervoor nodig is geweest. Het is respectloos dat voedsel over de hele wereld een handelsproduct is geworden.’ 

Daar staat de vertraging ook voor, denk ik.

‘De vertraging om weer te zien wat we doen. Daarvoor is corona ook goed.’ 

De andere kant is dat mensen doodgaan en dat de mensen in de zorg moeten bikkelen om het hoofd boven water te houden. 

‘Dat is waar. Ik heb dat zelf meegemaakt. In feite was de hele periode voordat ik dit kon doen één grote lockdown, met de dood erbij. Ik heb die dood wel omarmd, het hoorde erbij en het heeft mij gebracht waar ik nu ben.’ 

‘Mensen hadden allemaal hun eigen verhaal. Sommigen droomden ervan, voor anderen haalde het iets uit het verleden omhoog’

Je bent in de zomer van 2019 een paar maanden door Friesland gelopen. Wat dachten mensen als ze jou voorbij zagen komen? 

‘Mensen hadden allemaal hun eigen verhaal. Sommigen droomden ervan, voor anderen haalde het iets uit het verleden omhoog. Een oud vrouwtje had alleen maar oog voor het antieke theeservies dat op mijn tafel stond. Ik raakte een keer in gesprek met een meisje, een serveerster, die al op de stoeprand stond te wachten toen ik aankwam. Ze zat midden in een crisis; ze had haar vader net verloren en haar zoon had gezegd dat het leven bestaat uit lijden. Het gaat van loonstrookje naar loonstrookje. Ik zei: gaat het niet om spelen in het leven? Dat woord raakte iets in haar, en ze barstte in tranen uit. Ineens begonnen de plannen en de inspiratie los te komen.’

Hilarisch is het verhaal over de eerste dag, waarbij een ploeg van SBS6 kwam filmen.

‘Ik was er toen nog niet over uit hoe de trekhaak op moest worden gehangen. Daar zit mijn bagageruimte achter, dus het moest iets zijn wat ook weer los kon. Daarom had ik daar een balk in gezet die los zat in het frame. Ik wilde gewoon kijken of het zou werken. Maar zo’n presentator is gewend dat alles geregeld is, dus hij wist niet hoe hij het had toen die balk ineens uit de sponning sprong. Daar stond ik, na tien meter, omringd door die mannen. Die gingen vervolgens met elkaar staan praten hoe dat opgelost moest worden. Ik zei dat ik dat wel zou doen, waarop een van hen vroeg of ik dat wel snapte. Ik zei: ja, ik heb dit huis zelf

Lang leve het matriarchaat. Dat bewijs je ook. 

‘Dat vind ik ook leuk, ja. Ik ben een klein meisje om te zien, je verwacht niet dat daar zo veel in zit.’

Je haalt verhalen op en vertelt ze weer door. Je ontsteekt iets in mensen, maar hoe zit het met de boeren? Ik neem aan dat jij ervan overtuigd bent dat de zij anders moeten gaan boeren. 

‘Ik ben daar al lang mee bezig. Het is een moeilijk verhaal. 70 procent van de boeren wil helemaal geen schaalvergroting, maar ziet geen andere mogelijkheid. Ze staan met hun rug tegen de muur, al is er op allerlei momenten aan de bel getrokken. Daar is toen niks mee gedaan, en dit is het kind van de rekening. In feite is dit verhaal vierduizend jaar geleden begonnen in Egypte, waar deze vorm van landbouw vandaan komt. Spitten, ploegen en kaal maken. De grond uitputten. Men zegt dat de zondvloed uit de bijbel, in kleine vorm, nu hier gebeurt. De ontregeling van het klimaat zou een waarschuwing voor deze tijd moeten zijn.’ 

Dus de manier waarop hier landbouw wordt bedreven heeft een relatie met klimaatverandering? 

‘De bodem raakt uitgeput en de koolstof vermindert. Voedingstoffen verdwijnen, en het vermogen om voeding en vocht vast te houden verdwijnt door alle bomen die al gekapt zijn. Ieder jaar gaat er een stuk grond ter door deze foute manier van landbouw. Dat is in feite waardeloze grond. Kunstmest is dan de manier om door te blijven gaan, maar dat houdt ook een keer op.’ 

‘Het is zo moeilijk om anderen mee te krijgen. Eén mens of één bedrijf alleen kan de omslag niet maken. We moeten het allemaal doen, en we hebben elkaar daarin nodig’

70 procent van de boeren zou het niet zo willen, maar zit in een spiraal van maatregelen en investeringen. Ben je dat verlangen om het anders te gaan doen tegengekomen? 

‘Ik ben twee boeren tegengekomen die om zijn gegaan. De ene was al acht jaar bezig, en dat ging hartstikke goed. Hij koos als veeboer voor andere soorten vee. Koeien die tegen een stootje konden, en die hij liet grazen in een mooie kruidige wei. Hij had de farmaceutische industrie vaarwel gezegd en zorgde zelf voor de juiste kruiden in de wei, zodat het vee kreeg wat het nodig had. Hij was zo enthousiast en tegelijkertijd gefrustreerd en verdrietig dat hij daarin alleen stond. Het is zo moeilijk om anderen mee te krijgen. Eén mens of één bedrijf alleen kan de omslag niet maken. We moeten het allemaal doen, en we hebben elkaar daarin nodig. Zolang de grenzen ziek zijn ben je vatbaar voor ziekte, al ben je nog zo gezond.’ 

Je kan het dus niet in je eentje, maar zelf ben je wel een voorbeeld. 

‘Je moet alleen beginnen, met ontzettend veel geduld. Ik kan doen wat nodig is, maar ik moet niet verwachten dat de rest van de wereld morgen meedoet. Dat geldt ook voor de boeren die wel omgaan. Daar is geduld voor nodig, gelukkig zijn boeren vaak geduldige mensen.’ 

Maar je ziet het nog niet massaal gebeuren?

‘Er zijn groepen waar Toekomstboeren zijn veelal jonge boeren met zin om samen dingen te veranderen. Er duiken steeds meer coöperaties op zoals community-supported agriculture of de Herenboeren. Daarnaast zijn er tal van andere vormen waar mensen mee bezig zijn. De buurttuinen, moestuinbalkons en het vierkantemetertuinieren.’ 

Het kan dus? 

‘Ja, en dat zit vooral in de inspiratie om mekaar aan te steken. Dat is belangrijker dan het verhaal van de ellende. We weten wel wat er niet klopt, maar we schieten niks op met een doemverhaal.’ 

Ervoer je dat ook toen je door het land liep? 

‘Mijn wagen is geschilderd in de kleur van de zonsondergang en de vorm is sprookjesachtig en elegant. Gezichten lichten op als ze dit zien.’

In je boek komt het regelmatig voor dat mensen stoppen in hun auto, raampje open, en zeggen dat ze zo zouden willen leven. Dat heeft iets treurigs, want je weet dat ze het nooit zullen doen. 

‘Wellicht doen ze het wel. Ik heb zelf ook een lange periode nodig gehad om alles te verwerken. Soms bedenk je een plan dat verdwijnt in de stroom en pas vijftien jaar later weer omhoog komt. Dat soort zaadjes komen op de lange duur weer boven.’ 

‘Bijna iedereen nodigt je uit. Je hoeft nooit bang te zijn dat je ergens niet terecht kan’

Ik trek zelf ook weleens door het land, voor de radio, vijf dagen op de fiets. Wat mij het diepste raakt bij die tochten is de gastvrijheid die je ontmoet. Wat is jouw ervaring daarmee? 

‘Ik was onder de indruk. Bijna iedereen nodigt je uit. Je hoeft nooit bang te zijn dat je ergens niet terecht kan. Borrelen in de tuin, mijn telefoon opladen of me over een helling helpen. Ik hoefde niet eens te vragen om hulp, want ze kwamen zelf naar buiten. Ik was in een huis van een gehandicapte man, en hij had al gehoord dat ik de helling niet op had kunnen komen. Dat nieuwtje was het hele dorp rondgegaan. Ik hou van die plattelandse gemeenschap.’ 

… zei de rondtrekkende nomade, die altijd maar even ergens is. 

‘Maar wel terugkeert. Ik zit eraan te denken om in Friesland te blijven. Het is zo mooi als de mensen naar buiten komen en me nogmaals begroeten. Dat maakt het waardevol.’ 

De filosoof Gilles Deleuze heeft gezegd: ‘Een nomade is iemand die niet beweegt’. Dat wil zeggen, hij verlaat zijn gebied nooit.

‘Een nomade heeft liefde voor de grond waar hij over trekt. Hij kent de grond en vliegt er niet overheen als een wereldreiziger.’

Luister verder

Om idealistisch te zijn moet je ook van geld verdienen houden, zegt deze ondernemer Pieter Hoff bedacht een slimme emmer waardoor je bomen op een minimum aan water kan laten groeien in verwoestijnd gebied. Je mag hem idealist noemen, maar hij is net zo veel ondernemer: geld maakt wél gelukkig en bovendien heb je het nodig als je de wereld wilt veranderen. Luister het verhaal hier terug